ECLI:NL:RBZWB:2025:6950

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 oktober 2025
Publicatiedatum
15 oktober 2025
Zaaknummer
C/02/440034 HA RK 25-215 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechters in civiele procedure, verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard

Op 3 oktober 2025 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van drs. [verzoeker] M.Sc. Het verzoek tot wraking was gericht tegen de rechters die eerder een beslissing hadden genomen in een civiele procedure. Verzoeker vond de wrakingskamer partijdig, omdat hij de ontvangstbevestiging van zijn verzoek pas een week na de dagtekening had ontvangen. Hij stelde dat de termijn om zijn verhinderdata kenbaar te maken te kort was en dat er geen aandacht was besteed aan een door hem gestelde belediging door de behandelend rechter.

De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Dit artikel stelt dat een partij een rechter kan wraken op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De wrakingskamer concludeerde echter dat het verzoek tot wraking te laat was ingediend, aangezien de behandeling van de zaak al was geëindigd met een eerdere beslissing.

Daarom werd het verzoek tot wraking kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing werd op dezelfde dag openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De uitspraak is gedaan door de rechters M. Breeman, A. Luijks en J. van de Sande, en in tegenwoordigheid van griffier mr. Rockx.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Wrakingskamer
Locatie Breda
zaaknummer C/02/440034 HA RK 25-215
beslissing van 3 oktober 2025 inzake het wrakingsverzoek ex artikel 36 van het
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van:
drs. [verzoeker] M.Sc,
te [plaats],
verder ook te noemen verzoeker.

1.Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt onder meer uit:
  • de processtukken zoals opgenomen in het dossier van de rechtbank in de hoofdzaak met zaaknummer 11492949 CV EXPL 25-335;
  • de processtukken zoals opgenomen in het wrakingsdossier met nummer C/02/439367 HA RK 25-206;
  • de beslissing op het wrakingsverzoek, gegeven op 8 september 2025;
  • het wrakingsverzoek, ontvangen op 18 september 2025;
  • de berichten van de gewraakte rechters van 23 september 2025 en van
29 september 2025 waaruit blijkt dat zij niet in de wraking berusten.

2.Het verzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van mr. Peters, mr. Broeders en mr. Sterk, hierna te noemen de rechters, in hun hoedanigheid van rechters van de wrakingskamer die heeft beslist op het verzoek van verzoeker in bovengenoemd wrakingsdossier.
2.2.
De rechters berusten niet in het wrakingsverzoek.

3.De gronden van het verzoek

De wrakingskamer maakt uit het verzoek van verzoeker op dat hij de wrakingskamer partijdig vindt omdat hij de ontvangstbevestiging pas een week na de dagtekening ontving. In deze brief is vermeld dat hij binnen twee dagen na dagtekening zijn verhinderdata kenbaar moest maken voor het geval er een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek zou plaatsvinden. Verzoeker acht deze termijn te kort en niet haalbaar als dergelijke stukken via de post verstuurd worden. Verder stelt verzoeker dat de wrakingskamer niets heeft vermeld over een door hem gestelde beledigende escapade van de behandelend rechter.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 36 Rv kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
4.2.
Hieruit vloeit voort dat wraking alleen mogelijk is zolang een zaak nog door de betreffende rechter wordt behandeld. De wet voorziet niet in de mogelijkheid om een rechter te wraken wanneer de behandeling van een zaak al is geëindigd door het geven van een beslissing. Aangezien het huidige verzoek tot wraking van de wrakingskamer is ingediend nadat de wrakingskamer een beslissing heeft gegeven op het eerdere wrakingsverzoek, is het verzoek te laat gedaan.
4.3.
Dit leidt tot de conclusie dat het wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk dient te worden verklaard en dat de wrakingskamer afziet van een mondelinge behandeling van het verzoek, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, tweede lid, sub d, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank (gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, ga naar: rechtbank Zeeland-West-Brabant, regels en procedures, wrakingsprotocol).

5.De beslissing

De rechtbank:
verklaart het verzoek tot wraking kennelijk niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven op 3 oktober 2025 door mr. Breeman, mr. Luijks en mr. Van de Sande, en op dezelfde dag uitgesproken in tegenwoordigheid van
mr. Rockx, griffier. De beslissing wordt openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier, voorzitter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.