ECLI:NL:RBZWB:2025:6977

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 oktober 2025
Publicatiedatum
16 oktober 2025
Zaaknummer
02-316343-23; 02-122594-24
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van belaging met gevangenisstraf en tbs-maatregel

Op 16 oktober 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan belaging van een aangeefster. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, gedurende een periode van meer dan veertien maanden, stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster door haar duizenden berichten te sturen via verschillende communicatiemiddelen, zich op te houden in de nabijheid van haar woning en haar te stalken tijdens festivals. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 632 dagen, met aftrek van voorarrest, en heeft daarnaast een tbs-maatregel met verpleging van overheidswege opgelegd. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bij de verdachte, en dat er een aanzienlijk recidivegevaar bestond. De rechtbank heeft ook een contact- en locatieverbod opgelegd voor de duur van vijf jaar, ter bescherming van de aangeefster. De benadeelde partij heeft schadevergoeding gevorderd, welke gedeeltelijk is toegewezen. De rechtbank heeft de inbeslaggenomen telefoon en computer verbeurd verklaard en de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder vonnis afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummers: 02-316343-23; 02-122594-24
Parketnummer TUL: 02-056009-20
Vonnis van de meervoudige kamer van 16 oktober 2025
in de strafzaak tegen verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1982 te [geboorteplaats 1] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het [adres]
,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de [locatie] ,
raadsman mr. J. van Rooijen, advocaat te Tilburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 2 oktober 2025, waarbij de officier van justitie mr. G. Smid en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte aangeefster van 1 mei 2023 tot en met 7 september 2023 heeft belaagd door haar met meerdere accounts veelvuldig berichten te sturen, zich op te houden in of bij haar woning en zich tijdens festivals in haar omgeving te bevinden (feit 1) en dat verdachte aangeefster van 19 oktober 2023 tot en met 22 augustus 2024 heeft belaagd door haar veelvuldig berichten te sturen, tijdlijnberichten te plaatsen, haar en haar dochter te bellen vanuit de P.I. en haar brieven en kaarten te sturen vanuit de P.I.

3.De voorvragen

De dagvaardingen zijn geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De rechtbank zal de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaren in de dagvaarding onder parketnummer 02-122594-24. Het onder dit parketnummer ten laste gelegde is reeds aan verdachte ten laste gelegd onder parketnummer 02-316343-23 onder feit 2.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de feiten kunnen worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Door de verdediging is bepleit dat tussen aangeefster en verdachte sprake is geweest van contact op wederzijds initiatief en dat verdachte daarom niet wederrechtelijk heeft gehandeld. De rechtbank overweegt met betrekking tot dit verweer het volgende.
De strekking van alle door aangeefster afgelegde verklaringen is dat zij geen contact meer wil met verdachte. Dit heeft zij ook meerdere malen aan hem kenbaar gemaakt. Uit het dossier blijkt niet van wederkerigheid in het contact tussen verdachte en aangeefster. Zo heeft verdachte in de periode van 11 mei 2023 tot en met 7 september 2023 via verschillende diensten ruim 9.000 berichten naar aangeefster gestuurd. Aangeefster heeft hem in diezelfde periode slechts 46 berichten terug gestuurd. Een aantal van die berichten betrof expliciete afwijzingen richting verdachte. Zo stuurde aangeefster hem onder meer dat hij haar met rust moet laten, dat ze geen relatie hebben en dat ze hem haat. Daarnaast heeft aangeefster verklaard dat zij verdachte soms berichten stuurde om controle te behouden. Op die manier kon ze nagaan in welke bui verdachte was en kon ze inschatten of ze zich zorgen moest maken om haar veiligheid. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de verklaringen van aangeefster. Dat aangeefster graag contact met verdachte wil is niet gebleken. Ook voor verdachte moet dat duidelijk zijn geweest. Dat zij op verschillende momenten berichten naar verdachte heeft gestuurd, doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan de wederrechtelijkheid van het handelen van verdachte.
Verdachte heeft verklaard dat aangeefster en hij een code hadden afgesproken bij het versturen van berichten. Als verdachte in een chat met aangeefster zag dat aangeefster een bericht aan het typen was, maar aangeefster vervolgens niet op ‘enter’ klikte en dus geen bericht verstuurde, betekende dat volgens verdachte dat aangeefster met zijn berichten instemde. De rechtbank acht dit totaal ongeloofwaardig. Aangeefster heeft ontkend dat verdachte en zij een dergelijke code hebben afgesproken. Daarnaast zou dit in praktijk betekenen dat verdachte altijd online moest zijn om de chat met aangeefster te bekijken om na te gaan of zij al dan niet aan het typen was. Een dergelijke afspraak is daardoor onuitvoerbaar en oncontroleerbaar.
Het verweer wordt verworpen.
Gelet op de bewijsmiddelen in bijlage II acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde belaging van [aangeefster] .
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 1 mei 2023 tot en met 7 september 2023 in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [aangeefster] , door
- middels ten minste 12 verschillende telefoonnummers veelvuldig (WhatsApp) berichten en foto's en video's en spraakberichten te sturen naar voornoemde [aangeefster] en
- middels 2 verschillende Facebook-
accountsveelvuldig berichten te sturen middels Facebook Messenger naar voornoemde [aangeefster] en
- middels 33 verschillende Snapchat-accounts veelvuldig berichten te sturen naar voornoemde [aangeefster] en
- veelvuldig contact
heeftgezocht/trachten te zoeken met die voornoemde [aangeefster] en
- meermalen zich (op hinderlijke wijze) op te houden in de
onmiddellijkenabijheid van de woning van die [aangeefster] en
- op 9 juni 2023 en 13 juni 2023 en 19 juni 2023 zich te begeven in de tuin en/of woning van die [aangeefster] en zich (lichamelijk) op te dringen aan die voornoemde [aangeefster] en
- tijdens festivals voornoemde [aangeefster] in de gaten te houden en/of zich te begeven in de
onmiddellijkenabijheid van voornoemde [aangeefster] , te weten:
* op 04 juni 2023 een vriend van die [aangeefster] in een zogenoemde
houdgreepte nemen en
* op 10 juni 2023 zich achter die [aangeefster] te begeven
met het oogmerk die [aangeefster] , te dwingen iets te dulden;
2
in de periode van 19 oktober 2023 tot en met 22 augustus 2024 in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [aangeefster] , door
- middels WhatsApp veelvuldig berichten en foto's en screenshots en voiceberichten te sturen naar voornoemde [aangeefster] en
- middels WhatsApp meerdere zogenoemde tijdlijn-berichten te plaatsen bestemd voor voornoemde [aangeefster] en
- veelvuldig (vanuit de PI) telefonisch contact te zoeken en trachten te zoeken met voornoemde [aangeefster] en voicemail berichten achter te laten bij voornoemde [aangeefster] en
- meermalen telefonisch contact te zoeken met voornoemde [aangeefster] via diens dochter en
- meerdere kaarten en/of brieven te sturen (vanuit de PI) naar het adres van en/of bestemd voor voornoemde [aangeefster]
met het oogmerk die [aangeefster] , te dwingen iets te dulden.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest en oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling van overheidswege. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) wordt opgelegd, inhoudende een contactverbod met aangeefster en haar familie en een locatieverbod voor de gemeente Goirle gedurende vijf jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht verdachte integraal vrij te spreken, dan wel een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan het voorarrest.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gedurende ruim veertien maanden schuldig gemaakt aan stalking van zijn ex-vriendin. Ondanks dat aangeefster heeft aangegeven geen contact meer te willen met verdachte, bleef hij contact met haar zoeken. Verdachte heeft haar duizenden berichten, foto’s, video’s en spraakberichten verzonden via verschillende telefoonnummers, facebookaccounts en snapchataccounts. Ook heeft hij zich meermalen opgehouden in of rondom haar woning, heeft hij haar opgezocht tijdens festivals en stuurde hij haar kaarten en brieven vanuit de P.I. Daarnaast zocht hij ook contact met haar dochter. Verder is uit het dossier gebleken dat verdachte chatgesprekken tussen aangeefster en hem vervalste zodat het leek alsof zij toenadering tot hem zocht en dat verdachte het aan vrienden en collega’s heeft doen voorkomen alsof aangeefster zwanger van hem was en zij samen een kind hadden gekregen. Verdachte heeft door zijn handelwijze een forse inbreuk gemaakt op haar privacy en heeft haar gevoelens van angst en onrust bezorgd. Hij heeft volstrekt onacceptabel en respectloos gedrag vertoond. Stelselmatige inbreuk op iemands privacy en integriteit raakt immers direct aan de persoon en het welbevinden van de belaagde en kan tot psychische problemen leiden. Verdachte heeft dit miskend en heeft zich enkel laten leiden door zijn eigen belangen en emoties, zonder daarbij rekening te houden met de gevolgen van zijn handelen. Bijzonder kwalijk acht de rechtbank het feit dat verdachte eerder is veroordeeld voor stalking van dezelfde aangeefster. Bovendien blijkt dat verdachte niet is tegengehouden door eerdere contactverboden, (schorsings)voorwaarden en reclasseringstoezicht. Zelfs detentie heeft verdachte er niet van weerhouden door te gaan met aangeefster lastig te vallen. Verdachte heeft meerdere keren in een schorsing zijn voorwaarden overtreden door opnieuw contact te leggen met aangeefster. De rechtbank vindt dit obsessieve gedrag erg zorgwekkend en rekent dit verdachte zwaar aan. Verdachte heeft niet ingezien welk effect zijn handelen heeft op aangeefster. Ook ter zitting is niet gebleken dat hij zich realiseert hoeveel impact de feiten op haar hebben gehad. Hij blijft bij zijn stelling dat zij een relatie hadden.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van verdachte van 4 december 2024. Daaruit blijkt dat hij tweemaal eerder is veroordeeld voor belaging, waarvan eenmaal ten aanzien van dezelfde aangeefster als in onderhavige zaak.
Er is meerdere malen gepoogd verdachte te onderzoeken. Op 7 januari 2022 hebben de deskundigen van het Pieter Baan Centrum (hierna: PBC) gerapporteerd over de opname van verdachte (toen verdachte vastzat voor de eerdere belaging van aangeefster). Door het PBC is toentertijd gerapporteerd dat verdachte beperkt had meegewerkt, wat heeft geleid tot beperkingen in het onderzoek met betrekking tot diagnostiek en doorwerking. Naar mening van de rapporteurs was bij verdachte sprake van een lichte, anders gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische en borderline kenmerken en een beneden gemiddelde begaafdheid, zonder dat sprake was van een intellectuele beperking of zwakbegaafdheid. Bij verdachte was sprake van een herhaaldelijke instabiliteit binnen relaties, emotieregulatieproblemen, krenkbaarheid, rigiditeit en een gebrekkig vermogen tot inleving en mentaliseren. Dit was ook zo ten tijde van het bewezen verklaarde.
Op 26 juni 2024 en op 29 augustus 2025 zijn NIFP-dubbelrapportages uitgebracht over verdachte. Aan beide rapportages heeft verdachte niet meegewerkt waardoor er niet gekomen kan worden tot eigen diagnostiek. In het rapport van 26 juni 2024 wordt op basis van eerdere rapporten geconcludeerd dat er sprake is van één of een combinatie van meerdere stoornissen, dat het aannemelijk is dat deze ook aanwezig waren in aanloop tot en ten tijde van het ten laste gelegde en dat deze stoornissen in onbekende mate doorgewerkt hebben in het tenlastegelegde. In het rapport van 29 augustus 2025 wordt gesteld dat in het korte contact zeker aanwijzingen waren voor (persoonlijkheids)pathologie zoals die eerder is vastgesteld, maar dat het contact te kort was om hier betrouwbare uitspraken over te doen.
Tbs-maatregel
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of de noodzaak bestaat tot het opleggen van een tbs-maatregel met verpleging van overheidswege, zoals door de officier van justitie is geëist.
De rechtbank stelt op grond van artikel 37a Sr vast dat belaging een strafbaar feit is waarvoor een tbs-maatregel kan worden opgelegd.
Stoornis
De rechtbank stelt vast dat verdachte slechts beperkt heeft meegewerkt aan gedragskundig onderzoek. Door de weigerachtige houding van verdachte hebben deskundigen van het PBC, de deskundigen van het NIFP en de reclassering, ondanks meerdere pogingen daartoe, geen compleet beeld kunnen krijgen van de psychische gesteldheid van verdachte. Hierdoor hebben de deskundigen geen doorwerking kunnen vaststellen en hebben zij zich onthouden van een behandeladvies. De rechtbank stelt vast dat geen van de voornoemde deskundigen de tbs-maatregel met dwangverpleging heeft geadviseerd. Tot een advies van een geschikte andere behandelmogelijkheid kunnen de deskundigen evenmin komen. De rechtbank merkt verdachte echter aan als weigerende observandus zoals bedoeld in artikel 37a lid 4 Sr. Hierdoor kan tbs met verpleging van overheidswege ook zonder advies van deskundigen worden opgelegd. Wel is in dat geval vereist dat de rechtbank een ziekelijke stoornis of gebrekkige geestelijke ontwikkeling vaststelt.
De rechtbank is op grond van de inhoud van het PBC-rapport, bezien in samenhang met de NIFP-rapportages en gelet op hetgeen overigens omtrent de persoon van de verdachte is gebleken (in het bijzonder hetgeen hiervoor is overwogen), van oordeel dat bij verdachte ten tijde van het plegen van de ten laste van hem bewezen geachte feiten een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond in de zin van artikel 37a Sr. Hierbij laat de rechtbank in het midden hoe deze stoornis te kwalificeren is.
Herhalingsgevaar en algemene veiligheid van personen
De rechtbank stelt daarnaast vast dat de algemene veiligheid van personen het opleggen van de tbs-maatregel vereist. Naar het oordeel van de rechtbank is er sprake van een aanzienlijk recidivegevaar op het gebied van belaging en geweldsescalaties, waardoor zonder behandeling een groot gevaar voor de veiligheid van personen bestaat. De rechtbank baseert deze inschatting op de volgende omstandigheden. Verdachte heeft in de onderhavige zaak veelvuldig contact gezocht met aangeefster ondanks dat hem op verschillende momenten duidelijk is gemaakt dat zij dat niet wilde. Hij heeft haar duizenden berichten gestuurd, gebeld en opgezocht in haar huis en op festivals. Daarnaast heeft hij haar brieven en kaarten verstuurd vanuit de P.I. en heeft hij haar en haar dochter vanuit de P.I. meermalen gebeld. De voorlopige hechtenis van verdachte is driemaal geschorst. De schorsing van de voorlopige hechtenis is echter ook driemaal binnen een maand tijd weer opgeheven omdat verdachte in strijd met zijn schorsingsvoorwaarden wederom contact zocht met aangeefster. De rechtbank stelt vast dat verdachte niet of nauwelijks in zijn gedrag te sturen is en erg vasthoudend is. Zo heeft hij in een voicemailbericht aan aangeefster laten weten dat hij niet zal stoppen totdat ze getrouwd zijn. Verdachte gaat erg ver in het zoeken naar contact met aangeefster en lijkt geen enkel probleembesef te hebben. Dit baart de rechtbank grote zorgen. Verdachte lijkt een hardnekkige obsessie voor aangeefster te hebben. Deze problematiek zal zonder behandeling niet verdwijnen of beheersbaar worden. Daarnaast hebben de deskundigen van het NIFP en de reclassering het recidivegevaar als hoog ingeschat.
Het voorgaande maakt dat naar het oordeel van de rechtbank voldaan is aan de eisen die de wet aan het opleggen van tbs met verpleging van overheidswege stelt.
Alternatieven
Ten slotte ligt de vraag voor of het opleggen van tbs ook noodzakelijk is. De rechtbank stelt daarbij voorop dat de oplegging van tbs geen ‘ultimum remedium’ is. De wet eist niet dat eerst een minder ingrijpende sanctie (straf of maatregel) wordt opgelegd dan wel een vrijwillig of minder ingrijpend behandeltraject moet worden gevolgd alvorens de maatregel tbs met bevel tot verpleging van overheidswege kan worden opgelegd. Het gaat erom dat een passende maatregel wordt opgelegd.
Vanwege de ernst van het bewezenverklaarde en hetgeen is gebleken omtrent de persoon van verdachte vindt de rechtbank het vanuit veiligheidsoogpunt onverantwoord om verdachte, zonder dat het recidivegevaar is weggenomen of in belangrijke mate is afgenomen, terug te laten keren in de maatschappij. Behandeling zal daartoe een bijdrage kunnen leveren. Verdachte heeft door te volharden in zijn weigering medewerking te verlenen aan een gedragsdeskundige rapportage, iedere opening naar onderzoek naar het bestaan van alternatieve, minder vergaande modaliteiten van beteugeling van het herhalingsgevaar onmogelijk gemaakt. De rechtbank is van oordeel dat oplegging van de tbs-maatregel in het onderhavige geval de enige mogelijkheid is om het herhalingsgevaar in voldoende mate te verminderen en ziet geen ruimte voor een minder verstrekkende maatregel zoals een tbs-maatregel met voorwaarden of het opleggen van voorwaarden bij een voorwaardelijke straf, omdat verdachte meermalen duidelijk heeft gemaakt zich niets aan te trekken van door de rechtbank opgelegde voorwaarden en zich daar niet aan te kunnen conformeren. Zo heeft hij de bijzondere voorwaarden bij de voorwaardelijke gevangenisstraf en de contact- en locatieverboden die aan hem zijn opgelegd bij vonnis van 26 april 2022 van de meervoudige kamer van deze rechtbank overtreden en heeft hij, zoals eerder vermeld, driemaal binnen een maand tijd de aan hem opgelegde schorsingsvoorwaarden overtreden. Daarmee is een behandeling/begeleiding binnen een voorwaardelijk kader een gepasseerd station.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande het opleggen van de maatregel tbs met verpleging van overheidswege noodzakelijk en proportioneel.
Conclusie
De rechtbank zal aan verdachte daarom een tbs-maatregel met verpleging van overheidswege opleggen. De rechtbank stelt vast dat de maatregel niet wordt opgelegd voor een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zoals bedoeld in artikel 38e, eerste lid, Sr. Hieruit volgt dat in de onderhavige zaak sprake is van een gemaximeerde terbeschikkingstelling en dat de totale duur van de maatregel een periode van vier jaar niet te boven mag gaan.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z Sr
De rechtbank is van oordeel dat het voorkomen van recidive in deze zaak van groot belang is. Oplegging van een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking kan hieraan bijdragen. Deze maatregel houdt in dat verdachte zich na de tbs-maatregel aan gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregelen dient te houden en zich moet conformeren aan langdurig toezicht van de reclassering, zodat het risico op herhaling wordt geminimaliseerd. Aan de wettelijke vereisten voor de oplegging van deze maatregel is voldaan. De tbs-maatregel wordt gelast en de oplegging van de maatregel is in het belang van de bescherming van de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen. Ook na afloop van de tbs-maatregel kan de noodzaak voor die maatregel nog bestaan, zeker nu sprake is van een gemaximeerde tbs. De rechtbank zal de maatregel daarom opleggen.
Contact- en locatieverbod ex artikel 38v Sr
De rechtbank ziet, ter bescherming van aangeefster en ter voorkoming van (vergelijkbare) strafbare feiten, eveneens aanleiding om op grond van artikel 38v Sr een vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen voor de duur van vijf jaren, inhoudende een contact- en locatieverbod. Het contactverbod houdt in dat verdachte op geen enkele manier - direct of indirect - contact opneemt met aangeefster en haar kinderen. Het locatieverbod houdt in dat verdachte zich niet in de gemeente Goirle bevindt. Voor iedere keer dat de verdachte deze maatregel overtreedt, zal vervangende hechtenis worden opgelegd voor de duur van één week, met een maximum van zes maanden. Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen, zal de rechtbank bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor het opleggen van een contactverbod jegens de anderen dan de hierboven genoemde personen, nu niet is gebleken dat verdachte zich tegen die anderen belastend heeft gedragen.
Straf
De rechtbank zal naast de tbs-maatregel aan verdachte een gevangenisstraf opleggen gelijk aan het voorarrest.

7.De benadeelde partij

[aangeefster] heeft zich als benadeelde partij gevoegd. Zij vordert een vergoeding van € 968,55 aan materiële schade en een vergoeding van € 10.000,- aan immateriële schade.
Beoordeling
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte deze feiten heeft gepleegd. Dat betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden. De gevorderde schadevergoeding voor hondenopvang ter hoogte van € 542,50 en voor medische kosten ter hoogte van € 165,64 is voldoende onderbouwd en komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. Deze bedragen zullen daarom worden toegekend.
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in het deel van de vordering dat betrekking heeft op de kosten voor hondenvoer en de kosten voor vervangende spullen voor het schuiladres, aangezien dit betwist is en naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende is onderbouwd. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezenverklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 5.000,-, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. De benadeelde partij wordt niet-ontvankelijk verklaard in het overige deel van de vordering. Dit deel van de vordering kan derhalve enkel bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel. Verder zal over het toegekende bedrag de wettelijke rente worden toegewezen met ingang van 22 augustus 2024.

8.Het beslag

De inbeslaggenomen telefoon en computer (harde schijf) zullen worden verbeurd verklaard. De bewezen feiten zijn met betrekking tot deze voorwerpen begaan.

9.De vordering tot tenuitvoerlegging

Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 26 april 2022 van de meervoudige kamer van deze rechtbank is verdachte ter zake van bedreiging, belaging, handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, vernieling en belediging veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 720 dagen, waarvan 198 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 18 september 2023.
Bij vonnis van 27 november 2023 van de politierechter in deze rechtbank is een gedeelte van deze voorwaardelijke gevangenisstraf, te weten 98 dagen, ten uitvoer gelegd.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat aan verdachte de maatregel tbs met verpleging van overheidswege wordt opgelegd. De rechtbank acht het daarom niet opportuun om de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf te gelasten. De vordering tot tenuitvoerlegging zal daarom worden afgewezen.

10.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36f, 37a, 37b, 38v, 38w, 38z, 57 en 285b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.De beslissing

De rechtbank:
Ontvankelijkheid
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte voor het onder parketnummer 02-122594-24 ten laste gelegde;
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:belaging;
feit 2:belaging;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 632 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Maatregelen
- gelast de
terbeschikkingstellingvan verdachte,
met verpleging van overheidswege;
- legt aan verdachte op de
maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking;
  • legt aan verdachte op de
  • dat verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact opneemt, zoekt of heeft met [aangeefster] , geboren op [geboortedag 2] 1990 te [geboorteplaats 2] , [naam 1] , geboren op [geboortedag 3] 2008 te [geboorteplaats 2] , [naam 2] , geboren op [geboortedag 4] 2014 te [geboorteplaats 2] en [naam 3] , geboren op [geboortedag 5] 2016 te [geboorteplaats 2] ;
  • dat verdachte zich gedurende de proeftijd niet in de gemeente Goirle bevindt, zolang het Openbaar Ministerie en de reclassering dit verbod nodig vinden. De politie ziet toe op handhaving van dit locatieverbod;
- beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze
vervangende hechtenis bedraagt 1 week voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximale duur van zes maanden;
- bepaalt dat toepassing van de vervangende hechtenis de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet opheft;
- beveelt dat de opgelegde vrijheidsbeperkende maatregel
dadelijk uitvoerbaaris;
Benadeelde partij
- veroordeelt tot betaling aan de benadeelde partij [aangeefster] , van
€ 5.708,14, bestaande uit € 708,14 aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 22 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
- verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van [aangeefster] te betalen
€ 5.708,14(hoofdsom), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2024 tot aan de dag van volledige betaling;
- bepaalt dat bij niet betaling
63 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Beslag
- verklaart verbeurd als bijkomende straf:
- 1 stk GSM Motorola;
- 1 stk computer Seagate;
Vordering tenuitvoerlegging
- wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 26 april 2022 van de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H.M. Pastoors, voorzitter,
en mrs. D.L.J. Martens en K. Verschueren, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Biert, griffier,
en is uitgesproken ter openbare zitting op 16 oktober 2025.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
Aan verdachte wordt onder parketnummer 02-316343-23 ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 mei 2023 tot en met 07 september 2023 te Goirle en/of Rijen en/of [plaats 1] , althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [aangeefster] , door
- middels (ten minste 12) verschillende telefoonnummer(s) veelvuldig (WhatsApp) berichten en/of foto's en/of video's en/of spraakberichten te sturen naar voornoemde [aangeefster] en/of
- middels 2 (verschillende) Facebook-acoount veelvuldig berichten te sturen middels Facebook Messenger naar voornoemde [aangeefster] en/of
- middels 33 (verschillende) Snapchat-accounts veelvuldig berichten te sturen naar voornoemde [aangeefster] en/of
- veelvuldig contact gezocht/trachten te zoeken met die voornoemde [aangeefster] en/of
- (meermalen) zich (op hinderlijke wijze) ophouden voor en/of in de onmiddelijke nabijheid van de woning van die [aangeefster] en/of
- op (in elk geval) 9 juni 2023 en/of 13 juni 2023 en/of 19 juni 2023 zich te begeven/bevinden en/of op te houden in de tuin en/of woning van die [aangeefster] en/of (vervolgens) zich (lichamelijk) op te dringen aan die voornoemde [aangeefster] en/of
- tijdens een of meerdere festivals voornoemde [aangeefster] in de gaten te houden en/of zich te begeven in de onmiddelijke nabijheid van voornoemde [aangeefster] , te weten:
* op 04 juni 2023 een vriend van die [aangeefster] in een zogenoemde houtgreep te nemen en/of daarbij de woorden toegevoegd aan die [aangeefster] "kom schatje, we gaan" en/of
* op 10 juni 2023 zich achter die [aangeefster] te begeven en/of op te houden
met het oogmerk die [aangeefster] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 oktober 2023 tot en met 22 augustus 2024 te Rijen en/of Goirle en/of [plaats 2], althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [aangeefster] , door
- middels WhatsApp veelvuldig bericht(en) en/of foto's en/of screenshots en/of voiceberichten te sturen naar voornoemde [aangeefster] en/of
- middels WhatsApp meerdere zogenoemde tijdlijn-berichten te plaatsen bestemd voor voornoemde [aangeefster] en/of
- veelvuldig, althans meermalen, (vanuit de PI) telefonisch contact te zoeken en/of trachten te zoeken met voornoemde [aangeefster] en/of voicemail berichten achter te laten bij voornoemde [aangeefster] en/of
- meermalen telefonisch contact te zoeken met voornoemde [aangeefster] via diens dochter en/of
- veelvuldig, althans meerdere, kaarten en/of brieven te sturen (vanuit de PI) naar het adres van en/of bestemd voor voornoemde [aangeefster] en/of
- meerdere kaarten en/of brieven te sturen naar familieleden van voornoemde [aangeefster]
met het oogmerk die [aangeefster] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.
Aan verdachte wordt onder parketnummer 02-122594-24 ten laste gelegd dat
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 oktober 2023 tot en met 29 februari 2024 te Rijen en/of Goirle en/of [plaats 2], althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [aangeefster] , door
- middels WhatsApp veelvuldig bericht(en) en/of foto's en/of screenshots en/of voiceberichten te sturen naar voornoemde [aangeefster] en/of
- middels WhatsApp meerdere zogenoemde tijdlijn-berichten te plaatsen bestemd voor voornoemde [aangeefster] en/of
- veelvuldig, althans meermalen, telefonisch contact te zoeken en/of trachten te zoeken met voornoemde [aangeefster] en/of voicemail berichten achter te laten bij voornoemde [aangeefster] en/of
- meermalen telefonisch contact te zoeken met voornoemde [aangeefster] via diens dochter en/of
- veelvuldig, althans meerdere, kaarten en/of brieven te sturen naar het adres van en/of bestemd voor voornoemde [aangeefster] en/of
- meerdere kaarten en/of brieven te sturen naar familieleden van voornoemde [aangeefster]
met het oogmerk die [aangeefster] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.