Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
op 10 juli 2022 te Bergen op Zoom, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmee rijdende over de weg, de Boslustweg zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk, onvoorzichtig en onoplettend, te rijden met een snelheid die hoger lag dan de wettelijke toegestane maximum snelheid en niet het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig door de voor hem, verdachte, gelegen bocht te sturen en vervolgens met het door hem bestuurde voertuig links van de weg is geraakt en tegen een boom is gebotst, waardoor een ander genaamd [benadeelde 2] zwaar lichamelijk letsel, te weten een dwarslaesie werd toegebracht,
en een ander genaamd [benadeelde 1] zodanig lichamelijk letsel, te weten vijf gebroken ribben, een hersenschudding en een gekneusde enkel, werd toegebracht,dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij, verdachte na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede
enzesde lid van de genoemde wet;
op 10 juli 2022 te Bergen op Zoom, als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een auto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 en aan wie door een opsporingsambtenaar was bevolen medewerking te verlenen aan een ademonderzoek, niet heeft voldaan aan de verplichting ademlucht te blazen in een voor het onderzoek bestemd apparaat;
op of omstreeks 10 juli 2022 te Bergen op Zoom, als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een personenauto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, geen gevolg heeft gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie, zich aan een bloedonderzoek te onderwerpen en geen medewerking daaraan heeft verleend.
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.Het beslag
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- veroordeelt verdachte tot
- veroordeelt verdachte tot
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als
- veroordeelt verdachte tot
- bepaalt dat de voorwaardelijke rijontzegging niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd na te melden voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als
hij op of omstreeks 10 juli 2022 te Bergen op Zoom, in elk geval in Nederland als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de Boslustweg zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, te rijden met een snelheid die hoger lag dan de wettelijke toegestane maximum snelheid, althans te rijden met een snelheid die (veel) hoger lag dan voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en/of niet, althans niet behoorlijk, het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig door de voor hem, verdachte, gelegen bocht te sturen/geleiden, en/of vervolgens met het door hem bestuurde voertuig (links) van de weg is geraakt/gereden en/of tegen een boom is gebotst, waardoor (een) ander(en) genaamd [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] zwaar lichamelijk letsel, te weten voor die [benadeelde 2] een dwarslaesie en/of voor die [benadeelde 1] vijf, althans een of meer gebroken ribben, een hersenschudding en/of een gekneusde enkel, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, danwel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, achtste of negende lid van de genoemde wet;
hij op 10 juli 2022 te Bergen op Zoom, als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een auto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 en aan wie door een opsporingsambtenaar was bevolen medewerking te verlenen aan een ademonderzoek, niet heeft voldaan aan de verplichting ademlucht te blazen in een voor het onderzoek bestemd apparaat;
hij op of omstreeks 10 juli 2022 te Bergen op Zoom, als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een personenauto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, geen gevolg heeft gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie of van een daartoe bij regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen ambtenaar van politie, zich aan een bloedonderzoek te onderwerpen en/of geen medewerking daaraan heeft verleend.