ECLI:NL:RBZWB:2025:7032
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak tegen UWV
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 oktober 2025, wordt het verzoek van verzoekster om een veroordeling van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in de proceskosten beoordeeld. Verzoekster had eerder een beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het UWV op haar aanvraag van 13 december 2024. Dit beroep werd ingetrokken nadat het UWV op 3 juni 2025 alsnog op de aanvraag had beslist. De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, waarop het UWV heeft aangegeven zich te conformeren aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. In de beoordeling stelt de rechtbank vast dat, wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. De rechtbank concludeert dat het UWV inderdaad aan verzoekster is tegemoetgekomen door op de aanvraag te beslissen, en wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Verzoekster krijgt een vergoeding van € 453,50 voor de proceskosten, aangezien de gemachtigde van verzoekster een beroepschrift heeft ingediend en de zaak enkel over de overschrijding van de beslistermijn ging. Daarnaast is het UWV verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 53,- te vergoeden.
De rechtbank heeft de beslissing openbaar gemaakt en een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak, conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht.