ECLI:NL:RBZWB:2025:7096

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 oktober 2025
Publicatiedatum
22 oktober 2025
Zaaknummer
02-700350-13
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Op 16 oktober 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1989 en thans verblijvende in een forensisch psychiatrische instelling. De rechtbank ontving op 3 september 2025 een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met één jaar. De betrokkene is eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf en tbs vanwege een misdrijf. De rechtbank constateert dat de tbs noodzakelijk blijft vanwege het recidivegevaar en de geestelijke gesteldheid van de betrokkene. Tijdens de zitting zijn de officier van justitie, de betrokkene, zijn raadsvrouw en deskundigen gehoord. De tbs-instelling en externe gedragsdeskundigen adviseerden ook tot verlenging van de tbs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene nog steeds in afwachting is van een plek in een beschermde woonvorm, wat essentieel is voor de afbouw van de tbs. De rechtbank heeft de beslissing genomen om de tbs met één jaar te verlengen, met de hoop dat de betrokkene zich gemotiveerd blijft opstellen en dat een plaatsing in de beschermde woonvorm spoedig zal plaatsvinden.

Uitspraak

Rechtbank ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Parketnummer: 02-700350-13
Beslissing van de meervoudige kamer van 16 oktober 2025 met betrekking tot de terbeschikkingstelling van:
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
thans verblijvende te FPA [kliniek],
hierna: betrokkene,
raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, advocaat te Haarlem.

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 3 september 2025, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met één jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid tot en met het vierde
kwartaal van 2024;
- de rapportage van [naam 1], klinisch psycholoog, van 7 augustus 2025;
- de rapportage van [naam 2], forensisch psychiater, van 14 augustus 2025;
- het rapport van Fivoor FPC [tbs-instelling] van 22 augustus
2025, waarin het advies van de instelling is vermeld.

2.Inleiding

Bij vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van
7 april 2014 is betrokkene, wegens overtreding van artikel 287 juncto artikel 45 van het
Wetboek van Strafrecht, veroordeeld tot één jaar gevangenisstraf, met aftrek van het
voorarrest, en is aan hem tbs met verpleging van overheidswege opgelegd.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste
lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De termijn van de tbs is aangevangen op 1 november 2014. De tbs is laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 30 oktober 2024 verlengd met een termijn van één jaar.

3.Procesverloop

De rechtbank heeft op 3 september 2025 van het openbaar ministerie een vordering ontvangen tot verlenging van de tbs.
De vordering is op de openbare terechtzitting van 16 oktober 2025 behandeld. De officier van justitie, mr. J. Verschuren, is gehoord. Tevens zijn betrokkene en de raadsvrouw gehoord. Verder is [naam 3], GZ-psycholoog en regiebehandelaar bij de tbs-instelling, als deskundige gehoord.

4.Adviezen

4.1.
Advies tbs-instelling
De tbs-instelling heeft in de rapportage geadviseerd de tbs te verlengen met één jaar en heeft daartoe in haar advies, samengevat, het volgende vermeld.
Het proefverlof is op 1 februari 2025 ingegaan. Betrokkene staat al enige tijd op de wachtlijst bij de beschermde [woonvorm], waardoor betrokkene perspectief mist, zijn motivatie verliest en zijn dag- en nachtritme omdraait. Waar betrokkene voorheen in dergelijke mindere periodes ook slechter in het contact met zijn omgeving werd, lukt het hem nu (op één keer na) om de samenwerking met de betrokken partijen correct in contact te blijven. De reclassering bezoekt hem gemiddeld eenmaal per twee weken, evenals het Extramuraal Forensisch Team (hierna: het EFT) van de tbs-instelling. Binnen het proefverlofkader heeft hij onbegeleide vrijheden. Hij werkt momenteel twee dagen per week als vrijwilliger in een fietsenstalling bij het centrum van [plaats]. De laatste periode volgt hij wisselend zijn dagbesteding.
Plaatsing in de beschermde woonvorm is afhankelijk van de beschikbare plekken. Bij overplaatsing naar [woonvorm] kan betrokkene laten zien dat hij stabiel blijft functioneren bij toenemende vrijheden en verantwoordelijkheden. De tbs-instelling trekt zich bij goed verloop stapsgewijs meer terug en volgt het traject van betrokkene dan meer op afstand, zodat de reclassering het externe risicomanagement over kan nemen. Als de overgang naar [woonvorm] heeft plaatsgevonden en hij daar voldoende is ingebed, zal de tbs-instelling voorafgaande aan de volgende verlengingszitting aan de reclassering vragen de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging te onderzoeken. Dit is echter wel afhankelijk van wanneer betrokkene bij [woonvorm] geplaatst kan worden.
De kernproblematiek die ten grondslag ligt aan het indexdelict is nog actueel. Daarbij is er sprake van een matig tot hoog recidiverisico bij verval van de huidige maatregel en toezicht. De afwikkeling van het behandel- en resocialisatietraject neemt nog minimaal een jaar in beslag.
Ter zitting heeft de deskundige het advies van de tbs-instelling bevestigd en daaraan nog
het volgende toegevoegd. Er is nog geen zicht op een plaats bij de beschermde woonvorm. Er is een plan B overwogen, maar betrokkene wil in de betreffende regio worden geplaatst. Bovendien staat betrokkene nu al zo lang op de wachtlijst, dat het zonde is om nu nog een andere weg te bewandelen.
4.2.
Adviezen (externe) gedragsdeskundigen
Zowel de psycholoog als de psychiater adviseert de tbs te verlengen met één jaar. Er is bij betrokkene nog steeds sprake van een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Bij het wegvallen van de tbs is er een matig tot hoog risico op herhaling. De tbs zal de komende jaren noodzakelijk zijn zolang betrokkene nog niet definitief in een beschermde woonvorm verblijft en daar voldoende lang stabiel functioneert. Bij een normaal verloop is het de verwachting dat het bevel tot verpleging van overheidswege over een jaar voorwaardelijk kan worden beëindigd.

5.Standpunt van partijen

5.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de tbs met één jaar te verlengen
gebleven.
5.2.
Standpunt van de verdediging
Betrokkene en de raadsvrouw hebben zich niet verzet tegen verlenging van de termijn van de tbs met één jaar. Betrokkene begrijpt de noodzaak ervan, maar is erg teleurgesteld dat dit wordt veroorzaakt door iets waar hij zelf geen invloed op heeft. Hij is gemotiveerd, toont inzet en laat geen enkele fysieke agressie zien. Daar wordt hij nu niet voor beloond. Toch kiest betrokkene voor zekerheid en de meest veilige route voor zichzelf.

6.Beoordeling

De rechtbank is bevoegd om van de vordering kennis te nemen, omdat zij in eerste aanleg
kennis heeft genomen van het misdrijf ter zake waarvan de tbs is gelast.
De vordering is tijdig, dat wil zeggen niet eerder dan twee maanden en niet later dan één
maand voor het tijdstip waarop de tbs door tijdsverloop zou eindigen, ingediend. De
officier van justitie is ontvankelijk in de vordering.
De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen die verlenging eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op de adviezen van de tbs-instelling en de externe gedragsdeskundigen wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium.
Uit de stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat betrokkene de eerder geconstateerde positieve lijn heeft doorgezet. Betrokkene is nog steeds in afwachting van een plek bij de beschermde woonvorm. Deze stap is noodzakelijk om de tbs geleidelijk af te bouwen, want er zijn nog te veel kwetsbaarheden die bij verandering tot ontregeling kunnen leiden. Tegelijkertijd begrijpt de rechtbank de gevoelens van frustratie en machteloosheid die de huidige situatie bij betrokkene oproept. De rechtbank spreekt de hoop uit dat de plaatsing bij de beschermde woonvorm spoedig zal plaatsvinden en dat betrokkene zich gemotiveerd blijft opstellen, zoals hij tot nu toe ook heeft gedaan.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de tbs met verpleging van overheidswege van betrokkene moet worden verlengd met één jaar. Met die beslissing wordt ook voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.

7.Beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van betrokkene met
1 (één)jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. H. Skalonjic, voorzitter, mr. L.W. Louwerse en
mr. B. Akdikan, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H. Holtgrefe, griffier, en is
uitgesproken ter openbare zitting op 16 oktober 2025.