Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verdere procesverloop
2.De verdere beoordeling
voorlopigezorgregeling vaststellen die inhoudt dat er omgang tussen de man en [minderjarige] zal zijn op basis van het door de GI opgestelde opbouwschema en zal bepalen dat, onder regie van de GI, wordt toegewerkt naar een zorgregeling op basis waarvan [minderjarige] in de ene week het weekend van vrijdag uit school tot maandagochtend voor school en de andere week op dinsdag uit school tot ’s avonds 19:00 uur bij de man verblijft. De GI dient strak de regie te voeren en bij de uitbreiding van de omgang dient het tempo van [minderjarige] leidend te zijn. De rechtbank geeft de GI mee om de in te zetten hulpverlening, zowel voor de vrouw individueel, als voor partijen samen, goed te monitoren.
3.De beslissing
voorlopigezorgregeling dat de man en [minderjarige] recht hebben op contact met elkaar, waarbij op basis van het door de GI opgestelde opbouwschema en onder regie van de GI wordt toegewerkt naar een zorgregeling op basis waarvan [minderjarige] in de ene week het weekend van vrijdag uit school tot maandagochtend voor school en de andere week op dinsdag uit school tot ’s avonds 19:00 uur bij de man verblijft;
[datum] 2025 om [uur] ten overstaan van mr. Dijkman voor de duur van 75 minuten;
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.