In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) omdat het UWV niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 1 november 2022 voor herbeoordeling van de WIA-uitkering van een (ex-)werkneemster. De rechtbank stelt vast dat het UWV de beslistermijn van acht weken, die op 29 december 2022 verstreken is, heeft overschreden. Eiseres heeft het UWV op 2 januari 2023 in gebreke gesteld, maar het UWV heeft tot op heden geen besluit genomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank legt het UWV een termijn op van vier maanden om alsnog een besluit te nemen, in plaats van de gebruikelijke twee weken, vanwege de noodzaak voor een zorgvuldige heroverweging. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor haar proceskosten van € 453,50, omdat de gemachtigde een beroepschrift heeft ingediend. De uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks op 27 oktober 2025 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.