In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld, omdat het UWV volgens haar niet op tijd heeft beslist op het bezwaar van 11 september 2023 tegen het besluit van 22 augustus 2023, inhoudende de afwijzing van de aanvraag van een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De rechtbank doet uitspraak zonder zitting, omdat het beroep kennelijk gegrond is.
Eiseres heeft het bezwaarschrift ingediend op 11 september 2023, welke op 12 september 2023 is ontvangen door het UWV. Het UWV had uiterlijk op 5 augustus 2024 moeten beslissen, maar deze termijn is inmiddels verstreken. Eiseres heeft het UWV op 26 augustus 2024 in gebreke gesteld. De rechtbank bepaalt dat het UWV alsnog binnen twee weken na deze uitspraak moet beslissen, maar in dit geval wordt een termijn van vier maanden als redelijk beschouwd vanwege de zorgvuldigheid van de besluitvorming.
De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft ook recht op vergoeding van griffierecht en proceskosten, die het UWV moet betalen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en draagt het UWV op om binnen vier maanden een besluit op bezwaar bekend te maken.