In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 oktober 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag tot herbeoordeling op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiseres had haar aanvraag op 1 oktober 2024 ingediend, welke door het UWV op 2 oktober 2024 is ontvangen. Volgens de wet had het UWV binnen acht weken, dus uiterlijk op 27 november 2024, moeten beslissen. Aangezien deze termijn was overschreden, heeft eiseres het UWV op 27 mei 2025 in gebreke gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat het UWV niet binnen de gestelde termijn heeft beslist.
De rechtbank bepaalt dat het UWV alsnog binnen vier maanden na de uitspraak een besluit moet nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank oordeelt dat het UWV het griffierecht van € 385,- aan eiseres moet vergoeden, evenals de proceskosten van € 453,50. De uitspraak is gedaan door rechter M. Snoeks, in aanwezigheid van griffier I. Ambachtsheer, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.