ECLI:NL:RBZWB:2025:7116
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een beroep tegen het UWV wegens te late indiening
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 oktober 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat het UWV niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag tot herbeoordeling van 29 september 2022. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift onredelijk laat is ingediend. De rechtbank wijst erop dat indien een beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, het niet aan een termijn gebonden is, maar dat het beroepschrift tijdig moet worden ingediend.
Eiseres heeft op 29 september 2022 een aanvraag tot herbeoordeling ingediend bij het UWV. Na het uitblijven van een beslissing heeft zij op 29 november 2022 een ingebrekestelling gestuurd, welke op 30 november 2022 door het UWV is ontvangen. Het UWV heeft vervolgens op 26 januari 2023 een dwangsombeschikking afgegeven. Eiseres heeft echter pas op 1 augustus 2025 beroep ingesteld, meer dan twee jaar en acht maanden na de ingebrekestelling.
De rechtbank concludeert dat eiseres geen actie heeft ondernomen om een besluit op haar verzoek te krijgen binnen een redelijke termijn, wat leidt tot de conclusie dat het beroepschrift onredelijk laat is ingediend. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, en deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van griffier I. Ambachtsheer. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet.