ECLI:NL:RBZWB:2025:7116

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 oktober 2025
Publicatiedatum
22 oktober 2025
Zaaknummer
BRE 25/3806
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van een beroep tegen het UWV wegens te late indiening

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 oktober 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat het UWV niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag tot herbeoordeling van 29 september 2022. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift onredelijk laat is ingediend. De rechtbank wijst erop dat indien een beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, het niet aan een termijn gebonden is, maar dat het beroepschrift tijdig moet worden ingediend.

Eiseres heeft op 29 september 2022 een aanvraag tot herbeoordeling ingediend bij het UWV. Na het uitblijven van een beslissing heeft zij op 29 november 2022 een ingebrekestelling gestuurd, welke op 30 november 2022 door het UWV is ontvangen. Het UWV heeft vervolgens op 26 januari 2023 een dwangsombeschikking afgegeven. Eiseres heeft echter pas op 1 augustus 2025 beroep ingesteld, meer dan twee jaar en acht maanden na de ingebrekestelling.

De rechtbank concludeert dat eiseres geen actie heeft ondernomen om een besluit op haar verzoek te krijgen binnen een redelijke termijn, wat leidt tot de conclusie dat het beroepschrift onredelijk laat is ingediend. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, en deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van griffier I. Ambachtsheer. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/3806

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 oktober 2025 in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaats], eiseres

(gemachtigde: [gemachtigde]),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,het UWV.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld, omdat het UWV volgens haar niet op tijd heeft beslist op de aanvraag tot herbeoordeling van 29 september 2022.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk-niet ontvankelijk is, omdat het beroepschrift onredelijk laat is ingediend. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Indien het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit dan wel het niet tijdig bekendmaken van een van rechtswege verleende beschikking, is het niet aan een termijn gebonden. [1] Het beroep is niet-ontvankelijk indien het beroepschrift onredelijk laat is ingediend. [2]
Heeft eiseres het beroepschrift onredelijk laat ingediend?
4. De rechtbank oordeelt dat eiseres het beroepschrift onredelijk laat heeft ingediend. Op 29 september 2022 heeft eiseres de aanvraag tot herbeoordeling gedaan bij het UWV. Omdat er binnen de wettelijke termijn geen herbeoordeling plaatsvond, heeft eiseres op
29 november 2022 een ingebrekestelling gestuurd aan het UWV, welke op 30 november 2022 is ontvangen. Het UWV heeft op 26 januari 2023 een dwangsombeschikking afgegeven.
5. Eiseres heeft beroep ingesteld op 1 augustus 2025. Eiseres heeft dus meer dan twee jaar en acht maanden na het versturen van de ingebrekestelling geen actie ondernomen om een besluit op haar verzoek te krijgen. Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat het beroepschrift onredelijk laat is ingediend.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van
I. Ambachtsheer, griffier, op 23 oktober 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 6:12, eerste lid, van de Awb.
2.Artikel 6:12, vierde lid, van de Awb.