In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) omdat het UWV niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 16 februari 2023 voor herbeoordeling van de WIA-uitkering van een (ex-)werkneemster. De rechtbank stelt vast dat het UWV uiterlijk op 14 april 2023 had moeten beslissen, maar dit niet heeft gedaan. Eiseres heeft het UWV op 18 april 2023 in gebreke gesteld, waarna de rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank bepaalt dat het UWV binnen twee weken na deze uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Gezien de omstandigheden, waaronder een beperkte capaciteit aan verzekeringsartsen, oordeelt de rechtbank dat het UWV vier maanden de tijd krijgt om een beslissing te nemen. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor haar proceskosten van € 453,50.
De uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks en openbaar gemaakt op 27 oktober 2025. Eiseres heeft gewonnen, en het UWV moet het griffierecht van € 385,- aan eiseres vergoeden. De rechtbank benadrukt dat partijen binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift kunnen indienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.