ECLI:NL:RBZWB:2025:7150

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 oktober 2025
Publicatiedatum
23 oktober 2025
Zaaknummer
02-700235-18
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van terbeschikkingstelling met voorwaarden na evaluatie van behandelmogelijkheden en recidiverisico

Op 23 oktober 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak betreffende de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1986. De rechtbank heeft geoordeeld dat het voorzetten van de tbs geen meerwaarde heeft, omdat de behandelmogelijkheden zijn uitgeput en het recidiverisico onverminderd hoog blijft, ongeacht of de maatregel wordt voortgezet. De tbs was oorspronkelijk gelast in 2019 vanwege meerdere bedreigingen, mishandeling en overtredingen van de Opiumwet. De rechtbank heeft de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de tbs met één jaar afgewezen, na advies van deskundigen die concludeerden dat de maatregel geen toegevoegde waarde meer heeft. De betrokkene heeft zich niet aan de voorwaarden gehouden en er is geen zicht op verbetering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bescherming van de maatschappij meer afhankelijk is van de zelfcontrole van de betrokkene dan van de tbs-maatregel zelf. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de rechtbank de adviezen van de psycholoog en de reclassering heeft overgenomen, die beiden adviseerden om de maatregel te beëindigen.

Uitspraak

Rechtbank ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Parketnummer: 02-700235-18
Beslissing van de meervoudige kamer d.d. 23 oktober 2025 met betrekking tot de terbeschikkingstelling van:
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
feitelijk verblijvende op het [adres] ,
hierna: betrokkene
raadsman: mr. A.J. Sprey, advocaat te Amsterdam.

1.Inleiding

Bij vonnis van deze rechtbank van 19 oktober 2019 is de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met voorwaarden van betrokkene gelast betreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde. De tbs is gelast ter zake van meerdere bedreigingen, mishandeling en overtreding van de Opiumwet. De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs met voorwaarden is op 30 oktober 2019 aangevangen. Bij beslissing van deze rechtbank van 30 oktober 2024 is de tbs laatstelijk verlengd voor een termijn van één jaar. Daarbij zijn de volgende voorwaarden gesteld:
• dat betrokkene geen strafbaar feit pleegt;
• dat betrokkene meewerkt aan reclasseringstoezicht. Dit houdt in:
• betrokkene meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
• betrokkene laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig
identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van betrokkene vast te stellen;
• betrokkene houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan
aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om
betrokkene te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
• betrokkene helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht
herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing hij ongeoorloofde afwezigheid.
betrokkene werkt mee aan huisbezoeken;
• betrokkene geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of
behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
• betrokkene vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de
reclassering;
• betrokkene werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht;
• dat betrokkene, indien de reclassering dat nodig vindt en hij daarmee instemt, ten behoeve
van een time-out geplaatst kan worden in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of
andere instelling. Deze time-out duurt maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van
verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar;
• dat betrokkene niet naar het buitenland of naar de Nederlandse Antillen gaat, zonder
toestemming van het Openbaar Ministerie;
• dat betrokkene verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke
opvang, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Het
verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
• betrokkene dient zich op het gebied van alcohol- en drugsgebruik te houden aan de
richtlijnen van de reclassering, ook ingeval dit inhoudt volledige abstinentie. Hij werkt mee
aan controle op dit middelenverbod. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en
hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd. Mogelijke controlemiddelen zijn urineonderzoek
en ademonderzoek (blaastest). Indien door de reclassering nodig geacht, werkt betrokkene
bij een terugval mee aan een opname in een verslavingskliniek;
• dat betrokkene meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van
afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader
van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. betrokkene geeft de reclassering inzicht in
zijn financiën en schulden;
• dat betrokkene zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald
werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur.

2.Procesverloop

De rechtbank heeft op 5 september 2025 van het openbaar ministerie een vordering ontvangen tot verlenging van de tbs met voorwaarden voor de duur van één jaar. De vereiste stukken zijn bijgevoegd dan wel toegezonden.
De vordering is op de openbare terechtzitting van 9 oktober 2025 behandeld. De officier van justitie, mr. M. van Leeuwen, is gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman. Voorts zijn als deskundigen gehoord [psycholoog 1] , psycholoog, en [psycholoog 2] , reclasseringswerker.

3.Adviezen

3.1.
Adviezen (externe) gedragsdeskundigen
Advies psycholoog
Uit het rapport van [psycholoog 1] van 11 juli 2025 blijkt dat er bij betrokkene sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis, trekken van psychopathie en misbruik van cannabis (actueel) en cocaïne (in de voorgeschiedenis). Het risico op agressie wordt zowel binnen het huidige kader als bij het wegvallen van het kader als hoog ingeschat. De kanttekening wordt gemaakt dat er mogelijk wel sprake zal zijn van agressie, maar dat ernstig gevaarzettend gedrag of ernstig letsel niet gauw wordt verwacht. Van behandeling is al langere tijd geen sprake meer en daar wordt ook geen mogelijkheid meer toe gezien, vanwege de zeer beperkte responsiviteit en het gebrek aan motivatie van betrokkene voor behandeling. Van een daadwerkelijk risicomanagement is nu in wezen geen sprake. De maatregel c.q. het toezicht heeft weinig meerwaarde. Betrokkene zijn zelfcontrole is vergroot en hij richt zich op een delictvrij bestaan, maar hij is er zich ook van bewust dat agressie eigenlijk altijd weer de kop op kan steken. Abstinentie van cannabisgebruik zou wenselijk zijn, maar heeft waarschijnlijk geen effect op de emotie- en agressieregulatie. Het enige wat van toegevoegde waarde kan zijn, maar waarvan het effect ook als beperkt wordt ingeschat, zou het verhuizen naar een plek buiten [plaats] kunnen zijn, waar betrokkene tot rust kan komen. Er zijn vele zorgen en 'red flags' waar het gaat om toekomstig agressief (delict)gedrag, maar tegelijker tijd heeft de maatregel hierin een zeer beperkte (tot geen) meerwaarde. De psycholoog geeft, alle risico's in acht nemend, in overweging de maatregel te beëindigen.
Ter zitting heeft de deskundige daaraan nog het volgende toegevoegd. Het is een lastige casus waar nog steeds sprake is van een stoornis en een recidive risico. Er hebben klinische behandelingen plaatsgevonden, welke ook zijn afgebroken. Uiteindelijk is betrokkene toch in [plaats] terechtgekomen, maar deze periode is rommelig verlopen waarbij er ook politiecontacten zijn geweest. Een eigen woning is op dit moment nog niet geregeld en er is nog sprake van middelengebruik. Vorig jaar is dit de reden geweest om de tbs-maatregel te verlengen. Het heeft echter geen meerwaarde om opnieuw te verlengen, want betrokkene laat zich niet sturen. Alles overziend is behandelinhoudelijk niets meer te verwachten. Alle juiste behandelingen zijn al ingezet en een eventuele nieuwe therapie zal geen ontwikkeling meer geven en is daardoor weinig zinvol. Ook het toezicht heeft geen meerwaarde. Betrokkene lijkt gebaat te zijn bij een lik-op-stuk beleid, waarbij hij indien hij in de fout gaat direct wordt afgestraft. Dergelijk strafbaar gedrag ligt in de verwachting, maar het is niet te verwachten dat betrokkene delicten zal plegen die tbs-waardig zijn. De ernst van het geweld is afgenomen. Betrokkene laat met of zonder de maatregel hetzelfde gedrag zien, waardoor de maatregel niet langer passend is om de maatschappij te beschermen. Betrokkene voelt zich namelijk niet geremd door de maatregel. De bescherming van de maatschappij zit in de zelfcontrole van betrokkene en niet in de maatregel. Het advies is dan ook om de maatregel te beëindigen.
Advies reclassering
De reclassering adviseert in het rapport van 26 augustus 2025 de tbs niet te verlengen. Er is gedurende de maatregel meermaals diagnostisch onderzoek verricht bij betrokkene waarbij een antisociale persoonlijkheidsstoornis altijd de hoofddiagnose was. Daarnaast is er sprake van een stoornis in het gebruik van cannabis en wordt er door de pro Justitia rapporteurs de laatste twee jaar wisselend gesproken over een stoornis in het gebruik van alcohol en/of cocaïne, welke in langdurige remissie zijn. Ook wordt er in het dossier herhaaldelijk gesproken over aanwijzingen voor- en trekken van psychopathie. In het laatste pro Justitia rapport wordt ook ADHD genoemd, hoewel er te weinig gronden waren om dit te diagnosticeren. Er is sprake van problemen in de emotie- en impulsregulatie, van impulsiviteit en prikkelbaarheid en er is een afwijkend patroon van denken, voelen en handelen hetgeen heeft gezorgd voor problemen op diverse levensgebieden.
Het gehele behandeltraject van betrokkene sinds 2019 is niet vlekkeloos verlopen, met verschillende overtredingen van voorwaarden. Deze overtredingen hebben ertoe geleid dat er stappen zijn ondernomen om toe te werken naar een omzetting tot dwangverpleging, maar dit werd afgewezen door de rechtbank. Belangrijk is dan ook om te benoemen dat betrokkene gedurende de tbs-maatregel, voorzover te controleren, nimmer is gekomen tot fysiek agressief gedrag. De vorderingen die betrokkene dankzij therapieën heeft gemaakt om conflicten niet verder te laten escaleren, zijn zichtbaar geweest. Toch vonden er nog wel conflicten plaats welke mede ontstonden door de impulsieve en verbaal agressieve houding van betrokkene richting zowel zijn sociale netwerk als de politie. De kans dat betrokkene in de toekomst nog met politie en justitie in aanraking komt, acht de reclassering dan ook aannemelijk. De kans dat dit vanwege een fysiek agressief delict is, achten zij aanzienlijk lager. De reclassering is van mening dat de huidige maatregel hierin weinig invloed meer heeft op betrokkene. De doelen huisvesting en abstinentie zijn wat de reclassering betreft geen argumenten meer om de maatregel nog langer te verlengen, ondanks de aanwezigheid van het risico op delictgedrag en de gediagnosticeerde stoornis.
Ter zitting heeft de deskundige daaraan nog het volgende toegevoegd. Het contact met betrokkene is goed, maar de gesprekken hebben geen preventieve werking. Betrokkene komt pas op gesprek nadat er iets is voorgevallen. Het risico op een ernstig gewelddadig delict is lager geworden en de meerwaarde van de maatregel wordt niet meer gezien. Met de terugkeer naar [plaats] was bekend dat betrokkene personen uit zijn oude netwerk zou tegenkomen die hem negatief zouden kunnen beïnvloeden. Het is positief dat betrokkene ook zoekt naar een woning buiten Zeeuws-Vlaanderen waardoor hij een ander netwerk kan opbouwen. Het behouden van de tbs-maatregel zodat deze in geval van een ernstig delict kan worden omgezet, is weinig zinvol. In een dergelijk geval kan namelijk ook opnieuw een maatregel worden opgelegd. Daarnaast zou het behouden van de maatregel zodat de reclassering toezicht kan blijven houden op betrokkene, lastig te verenigen zijn met het doel van dit toezicht. De reclassering probeert veroordeelden positief te beïnvloeden en het gedrag van hen te veranderen, terwijl in onderhavig geval slechts sprake zou zijn van een passieve rapporteurs rol in geval betrokkene in de fout gaat en er een rapportage moet worden opgesteld in het kader van een omzetting. Gelet hierop is juist geadviseerd de maatregel te beëindigen.

4.Standpunt van partijen

4.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de tbs met één jaar te verlengen gebleven.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
Betrokkene en de raadsman hebben afwijzing van de vordering bepleit. Hoewel het gevaar voor recidive nog bestaat is het risico op ernstig geweld en/of letsel beperkt. De behandelingen hebben ervoor gezorgd dat betrokkene nadenkt over zijn gedrag, hij de consequenties van zijn gedrag kan inzien en voldoende handvatten heeft om agressie te voorkomen. Ondanks de risico’s hebben beide deskundigen goed gemotiveerd waarom de tbs van betrokkene kan worden beëindigd. Het verlengen van de maatregel zou slechts zorgen voor schijnveiligheid.

5.Beoordeling

De rechtbank is bevoegd om van de vordering kennis te nemen, omdat zij in eerste aanleg
kennis heeft genomen van de misdrijven ter zake waarvan de tbs-maatregel is gelast. De
vordering is tijdig ingediend, zodat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vordering.
De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs met voorwaarden eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op de adviezen van de externe gedragsdeskundigen wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium.
In beginsel dient de tbs van betrokkene dan ook te worden verlengd. Op grond van de inhoud van de adviezen en de door de deskundigen ter zitting gegeven toelichtingen ziet de rechtbank echter aanleiding om dit niet te doen. Zowel de psycholoog als de reclassering adviseert de tbs te beëindigen. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van de adviezen te twijfelen en neemt deze over. De rechtbank is van oordeel dat het voorzetten van de tbs geen meerwaarde heeft, omdat de behandelmogelijkheden zijn uitgeput en het recidiverisico onverminderd hoog blijft met of zonder kader. Het verlengen van de maatregel zou enkel tot doel hebben het monitoren van en/of rapporteren over een mogelijk nieuw delict. Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigt dit doel geen verlenging van de tbs-maatregel.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, zal de rechtbank de vordering van de officier van justitie afwijzen.

6.Beslissing

De rechtbank:
- wijst afde vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs-maatregel.
Deze beslissing is genomen door mr. F.L. Donders, voorzitter,
en mr. G.H. Nomes en mr. J.B. Polak, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.A. Lequin, griffier en is uitgesproken ter openbare zitting op 23 oktober 2025.
De voorzitter is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.