ECLI:NL:RBZWB:2025:7159

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 oktober 2025
Publicatiedatum
23 oktober 2025
Zaaknummer
02-350750-24
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor de eendaadse samenloop van het medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen en medeplegen van diefstal met braak (kunstroof)

Op 23 oktober 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 1 november 2024 samen met anderen een ontploffing heeft teweeggebracht bij een galerie in [plaats 2] en daarbij zeefdrukken van Andy Warhol heeft gestolen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, geboren in 2001 en gedetineerd, samen met een of meer anderen opzettelijk een ontploffing heeft veroorzaakt, wat leidde tot gemeen gevaar voor omliggende panden en goederen. De verdachte werd ook beschuldigd van diefstal met braak van vier zeefdrukken, die deel uitmaakten van een waardevolle serie. De rechtbank achtte de bewijsvoering overtuigend, ondanks de verdediging die pleitte voor vrijspraak en een alternatieve verklaring aanbood. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vier jaar op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de maatschappij en de waarde van de gestolen kunstwerken. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat deze te laat was ingediend en te complex om in het strafgeding te behandelen. De rechtbank besloot tot teruggave van in beslag genomen goederen aan de rechthebbenden.

Uitspraak

Rechtbank ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-350750-24
Vonnis van de meervoudige kamer van 23 oktober 2025
[verdachte] ,
geboren te [plaats 1] op [geboortedag] 2001,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres 1] ,
gedetineerd in de [verblijfplaats] ,
raadsman mr. J. van Wijk, advocaat te Eindhoven .

1.Onderzoek op de terechtzitting

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 9 oktober 2025, waarbij de officier van justitie mr. A. Verhoeven en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 1 november 2024:
feit 1:samen met een of meer anderen opzettelijk een ontploffing teweeg heeft
gebracht bij [gallerie 1] , terwijl daarvan gevaar voor panden en goederen te
duchten was;
feit 2: samen met een of meer anderen door middel van een inbraak bij [gallerie 1] zeefdrukken van Andy Warhol heeft gestolen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het medeplegen van beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak voor de ten laste gelegde feiten. De verdediging voert als alternatief scenario aan dat verdachte enkel een auto heeft uitgeleend, die auto op verzoek ergens heeft geparkeerd en later weer moest ophalen en dat hij niet wist wat er met de auto zou gaan gebeuren.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2.
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Op 1 november 2024 om 03:08 uur kwam bij de politie de melding binnen van een ramkraak bij [gallerie 1] , gelegen op de hoek van de [straat 1] en [straat 2] in [plaats 2] . Melder, tevens getuige, [getuige 1] werd om 03:06 uur, wakker van een harde knal. Ter plaatse trof de politie een enorme ravage aan, waarbij niet alleen veel schade aan het pand van [gallerie 1] werd waargenomen, maar ook aan omliggende panden in een straal van zo’n vijftig meter. Op straat lagen op verschillende plaatsen glasscherven en restanten van ducttape. De entreedeuren waren geforceerd en vooral de rechtertoegangsdeur was zwaar beschadigd. Vervolgens blijkt dat een serie, genaamd ‘Reigning Queens’ (hierna: Queens), bestaande uit vier zeefdrukken van Andy Warhol, met daarop afgebeeld vier voormalige koninginnen (Queen Elizabeth II van het Verenigd Koninkrijk, Queen Beatrix van Nederland, Queen Margrethe II van Denemarken en Queen Ntfombi Twala van Swaziland) is weggenomen. Twee van deze werken zijn door de daders op straat voor de [gallerie 1] achtergelaten, de andere twee werken zijn op straat uit hun lijsten gehaald en meegenomen. Die lijsten zijn achtergelaten en de werken zelf zijn tot op heden niet teruggevonden.
Ontploffing
Uit de processen-verbaal en de foto’s in het dossier, welke ter zitting besproken zijn, is gebleken dat de rechtertoegangsdeur van [gallerie 1] de grootste impact bevat. Gelet op de harde knal die door [getuige 1] is gehoord, de aangetroffen ravage, de schade aan [gallerie 1] en de panden in een straal van 50 meter daaromheen en de aangetroffen restanten ducttape, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat er met die ducttape explosief materiaal aan de rechtertoegangsdeur van [gallerie 1] is bevestigd, dat dit explosief materiaal is aangestoken of ontstoken en dat daardoor een ontploffing teweeg is gebracht. Naar het oordeel van de rechtbank was het, gelet op ervaringsregels, ook voorzienbaar dat met die ontploffing gevaar voor het pand, goederen in dat pand en omliggende panden en woningen te duchten was.
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of verdachte, met iemand anders, deze ontploffing, waardoor de toegangsdeuren van de [gallerie 1] geforceerd zijn, veroorzaakt heeft én de Queens heeft gestolen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Uit het politieonderzoek is de volgende tijdlijn gebleken.
Zondag 20 oktober 2024
Persbericht [kunstbeurs]
Omstreeks 20 oktober 2024 is vanuit de [kunstbeurs] een nieuwsbrief verstuurd over de aankomende kunstbeurs. In deze nieuwsbrief is vermeld dat [gallerie 1] op de beurs zou staan met de serie Queens van Warhol. De Queens stonden op dat moment al enige tijd in de [gallerie 1] in een open magazijn. De werken stonden achter een rol plastic met de rug naar buiten gericht, waardoor ze niet direct zichtbaar waren.
Zaterdag 26 oktober 2024
Bezoek aan [gallerie 1] en herkenning verdachte
Op 26 oktober 2024 had de heer [eigenaar] , eigenaar van [gallerie 1] , de serie Queens vanuit zijn magazijn om het hoekje daarvan tegen twee muren weggezet omdat een geïnteresseerde collega van hem de werken zou komen bekijken. De Queens waren op dat moment vanaf buiten door de etalageruit aan de [straat 1] zichtbaar. Diezelfde middag, terwijl de eigenaar nog in gesprek was met zijn collega, kwamen er een jonge man en vrouw de [gallerie 1] binnen. Op dat moment was ook mevrouw [naam 1] , de zus van de eigenaar daar aanwezig en zij sprak met hen. De man zei haar dat hij voorbij de [gallerie 1] reed en de Queens zag staan en direct gestopt was. Hij vroeg mevrouw [naam 1] vervolgens wat de serie moest kosten. De man en vrouw hadden enkel oog voor en interesse in de werken van Warhol en zijn een minuut of vijf binnen geweest. Mevrouw [naam 1] herkende de man als iemand die eerder bij [gallerie 1] was geweest en die bij kunstgalerij [gallerie 2] in [plaats 1] werkte. Ook had zij het vermoeden dat de man eerder bij [gallerie 1] had gesolliciteerd.
In de weken na de kunstroof waren er speculaties in [plaats 2] over degene die was opgepakt en kreeg mevrouw [naam 1] van een buurtbewoner een foto te zien van verdachte. Zij herkende de man op de foto, verdachte, als de man die op 26 oktober 2024 in de [gallerie 1] was geweest en als de man die eerder bij hen had gesolliciteerd. Enige tijd later heeft de politie een foto van verdachte aan mevrouw [naam 1] getoond en ook dan herkent zij verdachte als de eerdere sollicitant en de bezoeker op 26 oktober 2024. Zij toont de politie vervolgens uit eigen beweging de destijds ontvangen sollicitatie en het curriculum vitae (hierna: cv) van verdachte.
De rechtbank acht de herkenning van verdachte door mevrouw [naam 1] betrouwbaar. Zij overweegt daartoe dat deze herkenning is ingebed in een aantal op zichzelf staande, objectief toetsbare, elementen. Zo herkent mevrouw [naam 1] verdachte meteen als werknemer van [gallerie 2] en als eerdere sollicitant, zij kan vervolgens ook de sollicitatie en het cv van verdachte laten zien én zij herkent verdachte op de foto getoond door een buurtbewoner én op de foto getoond door de politie. Gelet op deze op zichzelf staande elementen doet het enkele feit dat de politie mevrouw [naam 1] slechts één foto heeft getoond niets aan de betrouwbaarheid van haar herkenning af.
De herkenning van verdachte wordt bovendien ondersteund door technische bevindingen. Zo straalt de telefoon van verdachte in de middag van 26 oktober 2024 om 14:07 uur een zendmast aan die valt binnen het dekkingsgebied van de [gallerie 1] . Verder wordt de herkenning van verdachte ondersteund door de verklaring van [getuige 2] die heeft verklaard dat zij en verdachte die middag bij de carnavalswinkel waren. Die winkel is gevestigd in dezelfde straat als de [gallerie 1] , waarmee [getuige 2] verdachte in de straat van de [gallerie 1] plaatst, de [straat 1] .
Tussenconclusie
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat het verdachte is geweest die op 26 oktober 2024 een bezoek heeft gebracht aan [gallerie 1] en tijdens dat bezoek interesse toonde in de later gestolen werken van Warhol.
Telefoongegevens
Uit de telefoongegevens van verdachte blijkt nog dat verdachte een fascinatie leek te hebben voor de werken van Warhol. Voorafgaand aan het bezoek van verdachte aan [gallerie 1] is er voorts met zijn telefoon gezocht naar de website van de [gallerie 1] . Verder is die dag, na het bezoek aan de [gallerie 1] , gezocht naar [kunstbeurs] en de aanwezigheid van [gallerie 1] op deze kunstbeurs. Voorafgaand aan het bezoek aan de [gallerie 1] zijn er met de telefoon van verdachte via WhatsApp afbeeldingen van de vier later weggenomen Queens verstuurd naar de telefoon van [vader van verdachte] , de vader van verdachte (hierna: de vader). Opvallend is dat deze vier chats vervolgens zijn gewist. Op de telefoon van de vader zijn twee schermafbeeldingen vastgelegd van een gesprek dat om 16:29 uur na het bezoek aan de [gallerie 1] plaatsvond tussen hem en verdachte op Snapchat. De vader stuurt ‘Ik ga morgenvroeg kijken. Zie ik ze van buiten staan? Of waar moet ik kijken?’ Verdachte reageert daarop met ‘Als je van de kant kijkt waar de carnavalswinkel is zie je ze staan.’ Vervolgens wordt er om 17:08 uur nog een schermafbeelding van [gallerie 1] vastgelegd op de telefoon van vader.
Zondag 27 oktober 2024
Op 27 oktober 2024 is met de telefoon van verdachte via TikTok meerdere malen contact gezocht met aanbieders van zwaar vuurwerk. Zo vraagt verdachte in een gesprek gevoerd met [bijnaam 1] ‘Where do you buy your fireworks the big petardy?’. Later die dag volgt nog een gesprek met [bijnaam 2] wat over de verkoop van vuurwerk lijkt te gaan. Ook komt er die avond een bericht binnen op de telefoon van verdachte met daarin een prijslijst van zwaar vuurwerk. Opvallend is dat ook deze laatste twee berichten zijn gewist.
Op de telefoon van vader wordt nog een afbeelding aangetroffen van de pui van [gallerie 1] . Gebleken is dat deze foto die dag om 14:52 uur is gemaakt met de telefoon van vader. Kennelijk is vader, zoals hij de dag ervoor op Snapchat tegen verdachte heeft gezegd, daadwerkelijk een kijkje gaan nemen bij de [gallerie 1] . In de avond, om 23:43 uur, deelt vader een foto met verdachte waarop te zien is dat een man een foto maakt van de Warhol met daarop Queen Elizabeth II.
Maandag 28 oktober 2024
Op 28 oktober 2024 bezoekt vader via zijn telefoon op de website van [gallerie 1] een artikel over de tentoonstelling van de Queens op [kunstbeurs] .
Donderdag 31 oktober 2024
Op 31 oktober 2024 heeft verdachte om 22:12 uur telefonisch contact gehad met zijn broer, [broer van verdachte] . De telefoon van verdachte straalt op dat moment aan op de zendmast gelegen aan de Zandzuigerstraat in ’s-Hertogenbosch. Uit een latere doorzoeking is gebleken dat zich daar een bedrijfsunit op naam van de vader van verdachte bevindt waar onder meer een explosief is aangetroffen.
Verdachte heeft vervolgens om 22:59 uur telefonisch contact met zijn vriendin [getuige 2] . Even later, om 23:22 uur, is de Fiat 500 ( [kenteken 1] ) van [getuige 2] vanuit Nederland België binnengereden. De Fiat 500 is gezien de laatste ANPR-registratie tot aan Weelde (de woonplaats van [broer van verdachte] ) gereden. Om 23:35 uur is dezelfde Fiat 500 teruggereden in de richting van Nederland. Vlak daarachter reed een Peugeot 208 ( [kenteken 2] ) die op dat moment werd geleased door broer van verdachte [broer van verdachte] . Deze Peugeot passeerde om 23:41 uur vanuit België de Nederlandse grens. De ANPR-registraties vallen samen met de telefoongegevens van verdachte. Zo straalt zijn telefoon op 31 oktober 2024 om 23:24 uur aan op een zendmast nabij een ANPR-paal die een hit geeft om 23:32 uur. Verder is om 23:28 uur op de telefoon van verdachte een sms-bericht binnengekomen met de tekst ‘Welkom in België.’ De auto is vervolgens, eenmaal in Nederland aangekomen, om 23:58 uur geparkeerd aan de [straat 3] in [plaats 2] , nabij de woning van [getuige 2] . Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij degene is geweest die samen met zijn vriendin de auto van [broer van verdachte] die avond heeft opgehaald en dat hij die auto in de [straat 3] in [plaats 2] heeft geparkeerd.
Vrijdag 1 november 2024
Telefoongegevens en bewegingen Peugeot
Op 1 november 2024 heeft verdachte om 00:05 en 00:08 uur kort telefonisch contact met zijn vader. Om 02:11 uur is de telefoon van verdachte in vliegtuigstand gezet. Vervolgens is de Peugeot om 02:49 uur een stuk verplaatst binnen de [straat 3] . Even later, om 03:01 uur, is de Peugeot verplaatst van de [straat 3] naar de [adres 2] , om de hoek bij [gallerie 1] . De auto kwam daar om 03:03 uur aan.
Plofkraak
Om 03:06 uur is [getuige 1] wakker geworden van een harde klap. Als hij uit het raam kijkt, ziet hij dat er rook uit [gallerie 1] komt en dat er twee personen naar buiten rennen. Deze personen zijn in de richting van de [straat 1] gerend waar een kleine zwartkleurige personenauto klaarstond. [getuige 1] zag dat de twee personen ieder een grote witte lijst vasthadden. De achterklep van de auto stond al open, maar de personen kregen de lijsten niet in de auto. Zij hebben de hoedenplank uit de auto gehaald, de lijsten vervolgens kapot gemaakt en de schilderijen eruit gehaald. De hoedenplank is met de lege lijsten achtergebleven op straat. Vervolgens zijn de twee personen de auto ingestapt en weggereden. Uit het onderzoek naar de bewegingen van de Peugeot is gebleken dat de auto daarna is teruggereden naar de [straat 3] . Verder is gebleken dat verdachte om 03:11 uur zijn telefoon heeft uitgezet.
Op de camerabeelden, gemaakt door [getuige 1] , zijn twee manspersonen te zien. Eén van hen draagt een lichte hoodie en de ander draagt een donkere hoodie en een bivakmuts. Te zien is dat deze twee manspersonen bezig zijn met twee van de zeefdrukken in de Peugeot te laden. De Peugeot is kennelijk niet groot genoeg, waarop de twee mannen de zeefdrukken met behoorlijk wat geweld uit de lijsten halen. De zeefdrukken worden in de auto geladen, de lijsten worden buiten op de grond gegooid en de mannen stappen in en rijden weg. De man met de lichte hoodie is de bestuurder, de man met de donkere hoodie en bivakmuts is de bijrijder. De hoedenplank blijft met de lege lijsten achter op straat. Op het moment dat [getuige 1] is gestart met filmen, was de hoedenplank al uit de Peugeot gehaald.
Aantreffen vluchtauto
[getuige 3] is die nacht om 03:30 uur wakker geworden van stemmen die hij buiten op straat hoorde. Toen hij naar buiten keek, zag hij een auto staan op de kruising van de [straat 4] , [straat 5] en [straat 3] met daarbij twee of drie jonge mannen. Hij hoorde dat de personen luid en op een opgefokte, nerveuze manier met elkaar communiceerden.
Na de melding van de plofkraak, is de politie in de omgeving op zoek gegaan naar de vluchtauto. Om 03:35 hebben zij in de [straat 3] de Peugeot met [kenteken 2] aangetroffen. De motorkap en uitlaat waren nog warm, aan de voorzijde zat op het kenteken ducttape geplakt en er werd waargenomen dat de hoedenplank van de Peugeot ontbrak. In de kofferbak van het voertuig werden twee brandblussers, een gasaansteker (de rechtbank begrijpt dat dit voorwerp, later nader bekeken door de unit Forensische Opsporing, omschreven werd als een gasbrander), een koevoet en losse stukken ducttape aangetroffen. Voorts lagen er glassplinters in de auto. Op basis hiervan stelt de rechtbank vast dat dit de bij de diefstal betrokken auto is.
Op de gasbrander en aan de binnenkant van het raam aan de passagierszijde werd bloed aangetroffen en in het zijvak van het bestuurdersportier lagen zwarte handschoenen. Het op de gasbrander en raam aangetroffen bloed bleek later afkomstig te zijn van verdachte. In de aangetroffen rechterhandschoen zat een aantal gaatjes die corresponderen met de later op verdachtes hand aangetroffen wondjes. De rechtbank neemt daarbij in ogenschouw dat verdachte pas op 5 november 2024 is aangehouden, zodat de wondjes al deels hebben kunnen helen. Verder is het aangetroffen DNA op de chauffeursstoel, de pook en de greep van het bestuurdersportier aan de binnenzijde onderzocht. Daarop is geen DNA van verdachte aangetroffen, zodat voor de rechtbank vaststaat dat verdachte niet de bestuurder van de Peugeot is geweest, maar de bijrijder was. De twee zeefdrukken die door de manspersonen in de Peugeot zijn geladen, zijn door de verbalisanten niet in de Peugeot aangetroffen.
Onderzoek na 1 november 2024
In de dagen na de plofkraak zijn de woningen van de ouders van verdachte, de woning van zijn vriendin en de bedrijfsunit op naam van de vader van verdachte doorzocht.
In de woning van de vader van verdachte, waar verdachte zelf ook woonachtig is, zijn diverse kunstwerken aangetroffen die eerder gestolen zijn bij [gallerie 2] in [plaats 1] , de plek waar verdachte tot voor kort in dienst was. Dit betreft een nog lopende verdenking.
In de woning van de moeder van verdachte zijn onder meer bivakmutsen en ducttape aangetroffen. Ook is er een boek met de titel ‘Spelen met vuur: tientallen avontuurlijke proeven met vuur, rook, stank, vergif, agressieve stoffen, knaleffecten en zelfgemaakt vuurwerk’ aangetroffen.
In voornoemde bedrijfsunit, werd een explosief aangetroffen en zwaar vuurwerk van het type ‘Cobra 6’.
Alternatief scenario
Verdachte heeft verklaard dat hij (samen met zijn vriendin) de Peugeot enkel heeft opgehaald bij zijn broer en vervolgens voor iemand in [plaats 2] heeft weggezet. Vervolgens is hij met zijn eigen auto naar zijn moeder in [plaats 3] gereden, waar hij heeft geslapen. In de nacht van 1 november 2024 is hij rond 03:00 uur in de nacht gewekt, omdat hij de auto weer moest ophalen van iemand. Mogelijk is hem gegeven de omstandigheden gevraagd op dat moment zijn telefoon uit te zetten. Verdachte trof de auto aan op de afgesproken plek. Toen hij de auto opende, is er mogelijk een wondje ontstaan door het glas dat in de auto lag, wat een verklaring is voor het aantreffen van zijn DNA in de auto. Verder heeft verdachte in de auto gekeken, opgeruimd en gevoeld of het raam aan de passagierszijde er nog in zat. Vervolgens is verdachte, zonder de Peugeot mee te nemen, teruggegaan naar de woning van zijn moeder, omdat hij er niets mee te maken wilde hebben.
De rechtbank is allereerst van oordeel dat verdachte op geen enkele wijze iets heeft aangedragen wat het door hem globaal geschetste alternatief scenario concreet verifieerbaar maakt. Hij verklaart bijvoorbeeld niet over de identiteit van degene voor wie hij de Peugeot weg zou hebben moeten zetten en beroept zich voor een belangrijk gedeelte van het scenario op zijn zwijgrecht.
Bovendien legt hij wisselende verklaringen af over zijn alternatief scenario. Een paar voorbeelden: eerst zou verdachte
alleende Peugeot bij zijn broer hebben opgehaald, later verklaart hij dat hij dat
samenmet zijn vriendin heeft gedaan. Eerst vertelt hij dat hij
nietweet waarvoor hij de Peugeot naar [plaats 2] diende te rijden, bij de reclassering geeft hij aan dat de persoon voor wie hij dit deed
zijn vriendinmet de Peugeot ging bezoeken. Tot slot: eerst verklaart hij dat er
een onbekende in paniek’s nachts rond 03:00 uur bij zijn moeder aan de deur stond en hij vervolgens naar de Peugeot toe is gegaan, later bij één van de pro justitia rapporteurs verklaart hij dat er
een groepje mannenvoor de deur stond bij zijn moeder en die hem
opdroegende auto weer op te halen.
Alleen al vanwege het bovenstaande zou de rechtbank het alternatieve scenario meteen terzijde kunnen leggen.
Maar zelfs als de rechtbank (tóch) het alternatieve scenario op hoofdlijnen naast de reeds uitgezette tijdlijn vanuit het dossier legt, is de verklaring van verdachte ongeloofwaardig en bovendien volstrekt onmogelijk, zodat het alternatieve scenario ook om die reden terzijde wordt geschoven. Verdachte zou immers rond 03:00 uur zijn gewekt om de auto van zijn broer weer op te halen in [plaats 2] en zou dan nog, nadat hij uit bed is gestapt en zich heeft aangekleed, vanuit de woning van zijn moeder in om en nabij een kwartier vanuit [plaats 3] naar [plaats 2] hebben moeten rijden. De explosie vond om 03:06 uur plaats en daarna moesten de zeefdrukken nog: uit het magazijn worden gehaald, uit de lijsten worden gesloopt, in de auto worden geladen en de auto moest nog terug worden gezet in de [straat 3] . Ook moesten de meegenomen zeefdrukken nog uit de Peugeot worden gehaald en elders worden ondergebracht. Er was volgens verdachte al afgesproken dat hij de Peugeot later weer op zou halen. De verklaring dat hij rond 03.00 uur gewekt werd om de Peugeot te halen terwijl de plofkraak nog moest plaatsvinden, is niet geloofwaardig. Bovendien, toen de politie om 03:35 uur de Peugeot aantrof, waren de motorkap en uitlaat nog warm. De rechtbank acht het volkomen onwaarschijnlijk dat verdachte in de korte tijdsspanne tussen het, na de plofkraak en alle volgende handelingen, terugzetten van de Peugeot in de [straat 3] en het aantreffen van de Peugeot door de politie, bij de Peugeot is geweest, daar enkel wat in heeft rondgekeken, opgeruimd en vervolgens weer is weggegaan ‘omdat hij er niets mee te maken wilde hebben’.
Het alternatieve scenario is daarom ook volstrekt ongeloofwaardig.
Medeplegen
Ten aanzien van het medeplegen overweegt de rechtbank als volgt. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, staat voor de rechtbank vast dat verdachte samen met een ander de ontploffing bij [gallerie 1] teweeg heeft gebracht (feit 1) en de diefstal met braak heeft gepleegd (feit 2). Er zijn immers door [getuige 1] en op de door hem gemaakte camerabeelden twee personen bij de [gallerie 1] waargenomen. De rechtbank acht medeplegen dan ook ten aanzien van beide feiten bewezen.
Diefstal van vier zeefdrukken
Ofschoon twee van de vier zeefdrukken zijn meegenomen en twee zeefdrukken zijn achter gebleven, gaat het om diefstal van vier zeefdrukken. Alle vier de zeefdrukken zijn uit de [gallerie 1] weggenomen. Buiten is door de daders de keuze gemaakt om twee exemplaren op straat achter te laten. Door zo als heer en meester over deze exemplaren te beschikken, zijn ze uit de machtssfeer van de [gallerie 1] gehaald en vervolgens in de regen achter gelaten.
Conclusie
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte op 1 november 2024 samen met een ander een ontploffing teweeg heeft gebracht bij [gallerie 1] en samen met een ander door middel van braak zeefdrukken van de vier Queens van Andy Warhol heeft weggenomen.
4.4.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
feit 1
op 1 november 2024 te [plaats 2] tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door explosief materiaal bij en/of tegen een pand gelegen aan de [adres 3] te bevestigen en aan te steken en/of te ontsteken, waardoor dit explosief materiaal tot ontploffing is gebracht, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen in dat pand en omliggende woningen en panden te duchten was;
feit 2
op 1 november 2024 te [plaats 2] tezamen en in vereniging met een ander goederen, te weten zeefdrukken van Warhol, die aan een ander dan aan verdachte of zijn mededader toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om die goederen zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek van voorarrest. Hierbij heeft zij in strafverzwarende zin rekening gehouden met het feit dat het gaat om een plofkraak en dat de gestolen werken behoren tot cultureel erfgoed. Met het oog op de strafbepaling heeft zij aangekaart dat er sprake is van eendaadse samenloop van feit 1 en feit 2.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank om in geval van strafoplegging aansluiting te zoeken bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), die zien op een bedrijfsinbraak of een straf op te leggen conform het voorarrest. Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring van medeplegen komt, dient zij rekening te houden met de kleine rol van verdachte in het geheel. Bovendien is sprake van samenloop van de feiten. Verder verzoekt de verdediging de rechtbank in de straftoemeting rekening te houden met de media-aandacht in deze zaak en het feit dat de Warhols een standaard editie van zeefdrukken betreffen die veertig keer zijn gedrukt, waardoor geen sprake is van waardevolle schilderijen die onderdeel zijn van het nationaal cultureel erfgoed. Indien een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden wordt opgelegd, verzoekt de verdediging om geen locatieverbod en -gebod op te leggen nu dit voor verdachte belastende en verstrekkende gevolgen heeft.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Ernst van de feiten
Verdachte heeft samen met een ander in het centrum van [plaats 2] een ontploffing teweeg gebracht bij [gallerie 1] teneinde een serie van vier zeefdrukken (‘Reigning Queens’) van Andy Warhol weg te nemen. De schade die met deze ontploffing teweeg is gebracht, is enorm. Niet alleen het pand van [gallerie 1] was ernstig beschadigd, ook panden en woningen in een straal van 50 meter rondom de [gallerie 1] waren beschadigd. Vervolgens zijn waardevolle werken van een bekende en gerenommeerde kunstenaar weggenomen. De vier zeefdrukken uit 1985 waren onderdeel van een serie waarmee Warhol een tijdsbeeld heeft proberen te vangen van vier op dat moment regerende koninginnen, waaronder koningin Beatrix. Juist het feit dat het een serie van vier zeefdrukken betrof, maakte de serie zo waardevol. Ook zijn er van deze serie maar veertig stuks gemaakt. Twee van de weggenomen zeefdrukken zijn met geweld uit de lijsten gesloopt en tot op heden niet teruggevonden. De twee op straat achtergelaten zeefdrukken zijn zwaar beschadigd. Verdachte en zijn mededader hebben daarmee een waardevolle serie kunstwerken onherstelbaar beschadigd. De feiten hebben een grote impact gehad op de maatschappij en hebben daarnaast veel onrust veroorzaakt. Na de plofkraak en diefstal is er ophef ontstaan in [plaats 2] en er is veel persaandacht geweest voor de feiten, ook in de internationale kunstwereld.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte. Daaruit volgt dat verdachte sinds 29 juni 2024 in een proeftijd liep voor een veroordeling wegens overtreding van het Vuurwerkbesluit en de Wet milieubeheer. Hij kreeg toen een taakstraf van 200 uur en twee maanden gevangenisstraf voorwaardelijk opgelegd.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies van 1 oktober 2025. Daaruit volgt dat verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen, maar dat niet kan worden gesproken van een delictpatroon. De reclassering vindt de aard van de verdenkingen dan wel veroordelingen wel zorgelijk. Gelet op de ontkennende proceshouding van verdachte, heeft de reclassering geen delictanalyse kunnen opstellen en daardoor onvoldoende zicht gekregen op eventuele risicofactoren en beschermende factoren. De reclassering uit haar zorgen over het psychosociaal functioneren van verdachte en daarnaast lijkt het netwerk van verdachte betrokken te zijn bij onderhavige verdenking. Gezien de gebrekkige informatie waarover de reclassering beschikt, weet zij niet of die betrokkenheid voortkomt uit het familiair of sociaal netwerk van betrokkene. Ook kan de reclassering het recidiverisico niet inschatten. Ten aanzien van de leefgebieden geeft de reclassering aan dat er tot aan onderhavige verdenking overwegend sprake lijkt te zijn geweest van stabiliteit op belangrijke levensgebieden. Verdachte had werk, was voornemens om met zijn vader een kunsthandel op te zetten en kan in de toekomst bij het installatiebedrijf van zijn vader gaan werken. Verder heeft verdachte geen financiële problemen, hij woont afwisselend bij zijn vader of moeder en heeft een langdurige partnerrelatie. Er is geen sprake van psychische problematiek of hulpverlening. Toch adviseert de reclassering bij een veroordeling aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht, een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, ambulante behandeling, een contactverbod, een locatieverbod en -gebod met elektronische monitoring, meewerken aan dagbesteding en het geven van inzicht in de financiële situatie. De reclassering adviseert dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden en het toezicht daarop.
Strafoplegging
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank allereerst aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS, waarin het basisuitgangspunt voor een plofkraak met gemeen gevaar voor goederen een gevangenisstraf van twee jaren bedraagt. Daarbij kan in strafverzwarende zin onder meer de omvang van de schade en de directe gevaarzetting worden meegenomen. De rechtbank heeft reeds overwogen dat de omvang van de schade groot is en dat er concreet gevaar was dat die schade zou ontstaan. Zij neemt dit dan ook in strafverzwarende zin mee. Ook de impact die de feiten hebben gehad op de maatschappij en de internationale kunstwereld, in samenhang met het feit dat een waardevolle serie zeefdrukken verloren is gegaan en tot slot de brutaliteit waarmee de feiten zijn gepleegd, acht de rechtbank strafverzwarende omstandigheden. Verder is sprake van eendaadse samenloop tussen de feiten en gaat de rechtbank uit van de strafbepaling voor het zwaarste feit, zijnde feit 1. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de bandbreedte voor wat betreft de strafmaat die volgt uit de jurisprudentie van andere kunstroven. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van vier jaren passend en legt deze aan verdachte op. Gelet op de hoogte van de straf komt de rechtbank niet toe aan het opleggen van voorwaarden als door de reclassering voorgesteld.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.Het beslag

7.1.
De teruggave
Ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen wordt een last gegeven tot teruggave aan degene bij wie deze in beslag zijn genomen en die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.

8.De vordering van de benadeelde partij

De benadeelde partij [eigenaar] vordert een schadevergoeding van € 200.957,27 bestaande uit € 200.457,27 aan materiële schade en € 500,- aan proceskostenvergoeding.
De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Daartoe overweegt zij dat sprake is van een vordering van grote omvang die in een laat stadium, te weten de middag voor de zitting om 16:03 uur, door de rechtbank is ontvangen. Zelfs tijdens de zitting werden er nog bijlagen ingestuurd. De raadsman heeft dit alles niet met verdachte kunnen bespreken en de vordering is te omvangrijk, ook wat betreft de hoeveelheid bijlagen, om in een leespauze te bespreken. Bovendien zijn er naar het oordeel van de rechtbank veel onduidelijkheden in de onderbouwing van de vordering en is de benadeelde partij niet ter zitting verschenen om de vordering nader toe te lichten en vragen daarover te beantwoorden. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 47, 55, 157 en 311 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
de eendaadse samenloop van:
feit 1:medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan
gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
feit 2:diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van vier jaren;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partij
- verklaart de benadeelde partij
[eigenaar] niet-ontvankelijkin de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten:
* 1 STK Horloge (G2790129);
- gelast de teruggave aan [naam 2] van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
* 5 STK Munt (G2790165);
* 1 STK Munt (G2790154);
* 1 STK Munt (G2820236);
* 1 STK Munt (G2820240);
* 1 STK Munt (G2820241);
* 1 STK Munt (G2820246);
* 1 STK Munt (G2820263);
* 1 STK Munt (G2820264);
* 1 STK Munt (G2820265);
* 1 STK Munt (G2820267);
- gelast de teruggave aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten:
* 1 STK Mes (G2790166).
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.I. Beudeker, voorzitter, en mr. D.H. Hamburger en mr. J.F.C. Janssen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D. van Spelde, griffier,
en is uitgesproken ter de openbare zitting op 23 oktober 2025.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage I: De tenlastelegging
1
hij op of omstreeks 1 november 2024 te [plaats 2] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een explosief, te weten een improvised explosive device (IED) en/of explosief
en/of brandbaar en/of explosief materiaal bij en/of tegen (de gevel van) een pand gelegen aan de [adres 3] , althans een pand, te leggen en/of bevestigen en/of plakken, althans in de dichte nabijheid van/voor dat pand te plaatsen en aan te steken en/of te ontsteken, waardoor dit improvised explosive device en/of explosief en/of brandbaar en/of explosief materiaal tot ontploffing is gebracht terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat pand en/of goederen in dat pand en/of omliggende woningen en/of panden en/of goederen in die omliggende woningen en/of panden, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
( art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 1 november 2024 te [plaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, een (of meer) goed(eren), te weten (een) schilderij(en) en/of (een) zeefdruk(ken) (van Warhol), in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [gallerie 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om dat/die goederen zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking;
( art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )