ECLI:NL:RBZWB:2025:7163

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 oktober 2025
Publicatiedatum
23 oktober 2025
Zaaknummer
02-001338-96
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verlenging van de tbs-maatregel na positieve ontwikkeling van betrokkene

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 oktober 2025 uitspraak gedaan over de vordering tot verlenging van de tbs-maatregel van betrokkene, die in 1997 was veroordeeld tot tbs met verpleging. De rechtbank constateert dat de tbs op 24 oktober 1998 is aangevangen en dat de termijn in 2024 is verlengd. De vordering tot verlenging van de tbs is ingediend door het openbaar ministerie op 2 september 2025. Tijdens de zitting op 10 oktober 2025 zijn zowel de officier van justitie als betrokkene, bijgestaan door zijn raadsvrouw, gehoord. De reclassering en een psycholoog hebben geadviseerd om de tbs niet te verlengen, gezien de positieve ontwikkeling van betrokkene en het lage recidivegevaar. De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel er nog sprake is van een stoornis, het recidivegevaar als laag wordt ingeschat en dat de benodigde begeleiding kan worden voortgezet in het kader van de Wet Langdurige Zorg. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen niet langer eist dat de tbs wordt verlengd en heeft de vordering van de officier van justitie afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-001338-96
Beslissing van de meervoudige kamer d.d. 10 oktober 2025 met betrekking tot de terbeschikkingstelling van:
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1962,
verblijvende op het [adres] ,
hierna: betrokkene
raadsvrouw mr. S.C. Sassen, advocaat te Utrecht

1.Inleiding

Bij vonnis van de arrondissementsrechtbank te Breda van 27 maart 1997 is betrokkene in
verband met overtreding van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr)
veroordeeld tot een gevangenisstraf en terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met verpleging van overheidswege. Dit vonnis is bij arrest van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch van 28 oktober 1997 bevestigd. De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, Sr.
De tbs is op 24 oktober 1998 aangevangen.
Bij beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 22 oktober 2024 is de termijn van de tbs verlengd met 1 jaar. Deze beslissing is bij beslissing van het hof Arnhem-Leeuwarden van 27 februari 2025 bevestigd.

2.Procesverloop

De rechtbank heeft op 2 september 2025 van het openbaar ministerie een vordering ontvangen tot verlenging van de tbs. De vereiste stukken zijn bijgevoegd dan wel toegezonden.
De vordering is op de openbare terechtzitting van 10 oktober 2025 behandeld. De officier van justitie mr. K. Simpelaar is gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman S.C. Sassen, advocaat te Utrecht. Voorts is als deskundige gehoord mevrouw [deskundige] namens de reclassering.

3.Adviezen

3.1.
Adviezen (externe) gedragsdeskundigen
Advies reclassering
De reclassering adviseert in het rapport van 12 augustus 2025 de tbs niet te verlengen. Betrokkene heeft door langdurige behandeling gepast en gewenst gedrag aangeleerd. Daarnaast heeft hij een netwerkkring om zich heen weten op te bouwen en weet hij deze in te schakelen wanneer hij spanningen heeft of tegen situaties aan loopt, zodat hij deze op een adequate manier kan reguleren. Betrokkene heeft met het betrekken van zijn woning begeleiding middels Volledig Pakket Thuis (VPT) vanuit de [kliniek] gekregen. Ook is de behandeling en samenwerking met de Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige vanuit de Polikliniek voortgezet. Betrokkene heeft de laatste jaren een gestaag positieve ontwikkeling laten zien. Door dit langdurig positief en stabiel beeld is de reclassering van mening dat betrokkene het tbs kader is ontgroeid en er aan toe is om op eigen benen te staan. Betrokkene wil graag begeleiding behouden en dit kan na de tbs middels de Wet Langdurige Zorg (WLZ) gerealiseerd worden. De omstandigheid dat de reclassering in 2024 is teruggekomen op het advies om de tbs niet te verlengen toen verdachte is aangehouden voor verkeersovertredingen, is geen struikelblok geweest. Het contact tussen de toezichthouder en betrokkene is gestaag en positief door kunnen blijven lopen, waarbij er nog meer dan eerst aandacht en oog was voor eerlijkheid en openheid. Betrokkene heeft zich hierin zeer coöperatief opgesteld en ingezet. Gebleken is dat het huidige stabiele beeld te danken is aan de aanwezigheid van medicatie, abstinentie van alcohol en ondersteuning door hulpverlening en netwerk. Betrokkene beseft dat hij door zijn problematiek en beperking aangewezen is op hulpverlening om hem in het dagelijks leven te ondersteunen. Betrokkene heeft aangetoond zijn eigen structuur en regelmaat aan te brengen en deze ook te behouden. Het risico op recidive wordt ingeschat als laag, evenals het risico op letselschade.
Ter zitting heeft de [deskundige] daaraan nog het volgende toegevoegd. De afgelopen periode is ingestoken op meer openheid en is de begeleidingsfrequentie omhoog gegaan. Dat heeft zijn vruchten afgeworpen. Een duurzaam vangnet aan begeleiding voor betrokkene is gewaarborgd. Gelet op zijn diagnose heeft hij die begeleiding ook nodig. Wat de reclassering betreft heeft betrokkene de tbs netjes volbracht en kan de maatregel worden beëindigd.
Advies psycholoog
De [psycholoog] adviseert in het rapport van 16 juli 2025 de tbs niet te verlengen vanwege het ingeschatte laag-matige recidiverisico. Bij het advies wordt ervan uitgegaan dat betrokkene ter zitting nog steeds een stabiel functioneren laat zien, (professionele) hulp en steun accepteert en geen delictgerelateerd gedrag heeft vertoond.
Er is bij betrokkene sprake van een uitgebreide neurocognitieve stoornis door traumatische hersenletsel, met gedragsstoornissen (hoofddiagnose). Daarnaast is sprake van een pedofiele stoornis, niet-exclusieve type, seksueel aangetrokken tot meisjes, een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale kenmerken. In mindere mate is sprake van borderline en narcistische kenmerken en een stoornis in het gebruik van alcohol, ernstig, in langdurige remissie in een gereguleerde omgeving. Het risico op seksueel gewelddadig gedrag, soortgelijk aan het indexdelict, wordt ingeschat als laag-matig en het risico op gewelddadig gedrag in bredere zin als laag. Om het risico laag te houden is van belang dat betrokkene abstinent blijft van alcohol, libidoremmende medicatie blijft gebruiken en dat de huidige beschermende factoren in stand blijven. Vanwege zijn beperkingen heeft hij blijvend hulp en begeleiding nodig. Betrokkene toont zich gemotiveerd de huidige hulpverlening (Volledig Pakket Thuis, poliklinisch contact met betrekking tot medicatie, bewindvoering, COSA) te continueren na beëindiging van de tbs-maatregel.
3.2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering af te wijzen. Betrokkene heeft een lang tbs traject gehad dat in 1999 is gestart. Gedurende die tijd heeft hij veel behandeling en hulp gekregen. Op dit moment is hulp in een forensisch kader niet meer nodig. Na een incident vorig jaar, waarbij betrokkene heimelijk gedrag heeft vertoond, is ingezet op betrouwbaarheid bij betrokkene. Gebleken is dat betrokkene inmiddels is ingebed in een sociaal systeem. Hij heeft een woning, hij werkt en hij beschikt over normen en waarden. Indien nodig kan hij hulp inschakelen. Er is nog steeds sprake van een persoonlijkheidsstoornis bij betrokkene en die zal er altijd blijven. Het recidivegevaar wordt als laag-matig ingeschat. Door de professionele hulp en ondersteuning blijft het risico onder controle, zodanig dat de tbs niet meer nodig is om de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen te waarborgen.
3.3.
Het standpunt van de verdediging
Betrokkene en de raadsvrouw hebben afwijzing van de vordering bepleit. Uit de rapporten van de deskundigen volgt dat betrokkene een ander mens is dan bij de start van de tbs. Hij heeft zelfinzicht, heeft copingsvaardigheden aangeleerd en kan aan de bel trekken als het niet goed met hem gaat. Hij heeft een prettige woning, fijne mensen om zich heen en gebruikt medicatie. Hij wil de hulp en begeleiding die hij nu om zich heen heeft behouden. Betrokkene is het kader van tbs ontgroeid. Het recidiverisico is laag tot matig, waardoor het recidivegevaar tot een aanvaardbaar niveau is teruggedrongen en verlenging van de tbs volgens de wet niet meer aan de orde is.

4.Beoordeling

De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige
ontwikkeling van de geestvermogens.
De rechtbank overweegt dat er weliswaar nog sprake is van een stoornis, maar dat door de deskundigen het risico op recidive als laag en als laag-matig wordt ingeschat. De benodigde begeleiding voor betrokkene kan in het kader van de Wet Langdurige Zorg worden voortgezet. Er is sprake van een stabiele situatie bij betrokkene en het recidiverisico is tot een zodanig niveau teruggebracht dat het forensisch kader van de tbs niet langer nodig is.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, niet langer meer eist dat de tbs wordt verlengd. De vordering van de officier van justitie wordt dan ook afgewezen.

5.Beslissing

De rechtbank:
wijst afde vordering van de officier van justitie van 2 september 2025.
Deze beslissing is genomen door mr. J.P.E. Mullers, voorzitter, en mr. L.W. Louwerse en mr. R.J.H. de Brouwer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.J. van der Welle, griffier en is uitgesproken ter openbare zitting op 10 oktober 2025.
Mr. Mullers en mr. De Brouwer zijn niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.