ECLI:NL:RBZWB:2025:7163
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot verlenging van de tbs-maatregel na positieve ontwikkeling van betrokkene
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 oktober 2025 uitspraak gedaan over de vordering tot verlenging van de tbs-maatregel van betrokkene, die in 1997 was veroordeeld tot tbs met verpleging. De rechtbank constateert dat de tbs op 24 oktober 1998 is aangevangen en dat de termijn in 2024 is verlengd. De vordering tot verlenging van de tbs is ingediend door het openbaar ministerie op 2 september 2025. Tijdens de zitting op 10 oktober 2025 zijn zowel de officier van justitie als betrokkene, bijgestaan door zijn raadsvrouw, gehoord. De reclassering en een psycholoog hebben geadviseerd om de tbs niet te verlengen, gezien de positieve ontwikkeling van betrokkene en het lage recidivegevaar. De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel er nog sprake is van een stoornis, het recidivegevaar als laag wordt ingeschat en dat de benodigde begeleiding kan worden voortgezet in het kader van de Wet Langdurige Zorg. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen niet langer eist dat de tbs wordt verlengd en heeft de vordering van de officier van justitie afgewezen.