ECLI:NL:RBZWB:2025:7164

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 oktober 2025
Publicatiedatum
23 oktober 2025
Zaaknummer
82-077531-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor valsheid in geschrift en belastingfraude door feitelijk leidinggevende

Op 10 oktober 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift en belastingfraude. De verdachte, geboren in 1975 en vertegenwoordigd door haar raadsvrouw mr. M.C. Geijtenbeek, werd beschuldigd van het indienen van valse belastingaangiften en het vervalsen van documenten in de periode van 17 januari 2021 tot en met 2 december 2021. De rechtbank volgde de procesafspraken die waren gemaakt tussen het openbaar ministerie en de verdediging, waarbij de verdachte instemde met een taakstraf van 40 uur, met aftrek van voorarrest. De rechtbank oordeelde dat de verdachte vrijwillig en met voldoende informatie had ingestemd met deze afspraken, en dat er geen reden was om de vervolging te schorsen. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de tenlastelegging, die onder andere inhield dat zij als feitelijk leidinggevende van haar bedrijf valse belastingaangiften had gedaan. De rechtbank legde een taakstraf op van 40 uur, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren werd uitgevoerd. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

Uitspraak

Rechtbank ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 82-077531-23
Vonnis van de meervoudige kamer van 10 oktober 2025
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1975,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het [adres] ,
raadsvrouw mr. M.C. Geijtenbeek, advocaat te Goes.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Overeenkomstig artikel 369 van het Wetboek van Strafvordering heeft de politierechter de zaak naar deze kamer verwezen.
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 10 oktober 2025, waarbij de officier van justitie mr. S. Leeman en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.
De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat
verdachte zich in de periode van 17 januari 2021 tot en met 2 december 2021 schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift ten aanzien van verschillende documenten;
verdachte, al dan niet als feitelijk leidinggevende van of als opdrachtgever aan het bedrijf [B.V.] , in de periode van 5 april 2021 tot en met 27 oktober 2021 valse belastingaangiften heeft gedaan.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De procesafspraken

Het openbaar ministerie en de raadsvrouw van verdachte hebben de mogelijkheid onderzocht tot het maken van procesafspraken met betrekking tot afdoening van deze strafzaak. Naar aanleiding van dit overleg tussen het openbaar ministerie en de verdediging is met instemming van beide partijen een overeenkomst opgemaakt, die in juni en juli 2025 is ondertekend door verdachte, de raadsvrouw en de officier van justitie.
Inhoud procesafspraken
Kort gezegd en met inachtneming van de toelichting ter zitting bevat het afdoeningsvoorstel de volgende procesafspraken:
  • verdachte zal afzien van het indienen van onderzoekswensen;
  • door/namens verdachte zullen geen bewijsverweren worden gevoerd;
  • verdachte betaalt de onterecht ontvangen omzetbelasting terug aan de Belastingdienst;
  • het Openbaar Ministerie zal ter terechtzitting rekwireren tot een bewezenverklaring en een taakstraf van 40 uur met aftrek van voorarrest vorderen;
  • zowel verdachte als het Openbaar Ministerie zien af van hoger beroep indien de rechtbank komt tot een strafoplegging conform de tussen partijen gemaakte afspraken;
  • verdachte zal zich niet onttrekken aan de tenuitvoerlegging van de straf.
Inhoudelijke behandeling ter zitting
Tijdens de zitting van 10 oktober 2025 is de korte inhoud van het afdoeningsvoorstel medegedeeld en zijn de procesafspraken met verdachte besproken. Verdachte heeft verklaard dat zij goed heeft begrepen wat de gemaakte procesafspraken inhouden en wat de gevolgen daarvan zijn. Zij heeft ter zitting nogmaals aangegeven dat zij akkoord is met de procesafspraken.
Een aantal onduidelijkheden over de procesafspraken zijn ter zitting besproken en opgehelderd.
Verder is ter zitting naar voren gekomen dat de vaststellingsovereenkomst tussen de Belastingdienst en verdachte inmiddels gereed is. Een nog niet ondertekende versie is toegestuurd. De getekende versie is onderweg naar verdachte, maar nog niet ontvangen en kon daarom niet voor de zitting worden overgelegd.
Oordeel rechtbank
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie en terwijl zij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing mee te werken aan het afdoeningsvoorstel en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten. Daarmee is tevens voldaan aan de eisen die artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (EVRM) stelt. Dit brengt mee dat de rechtbank acht kan slaan op de gemaakte procesafspraken.
De voorzitter heeft benadrukt dat de rechtbank geen partij is bij de gemaakte afspraken en daaraan dus ook niet gebonden is. De rechtbank heeft een eigen verantwoordelijkheid en dat betekent dat bij de behandeling op de zitting de beantwoording van de vragen van de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering leidend is geweest.

5.De beoordeling van het bewijs

5.1.
Het standpunt van de officier van justitie
Volgens de officier van justitie is op grond van de bewijsmiddelen zoals opgenomen in de overeenkomst wettig en overtuigend bewezen dat verdachte feit 1 en feit 2 primair heeft gepleegd.
5.2.
Het standpunt van de verdediging
Gelet op de gemaakte procesafspraken heeft de verdediging geen bewijsverweren gevoerd.
5.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank grondt de beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Indien hoger beroep wordt ingesteld, zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis zal worden gehecht.
5.4.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
in de periode van 17 januari 2021 tot en met 2 december 2021 te Nederland, meermalen geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig(e) feit(en) te dienen, te weten
a.
a) suppletie aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal van 2021
( [document 1] ) en het tweede kwartaal van 2021 ( [document 2] ) en het derde
kwartaal van 2021 ( [document 3] ) en
b) factu(u)r(en) van [bedrijf 1] te [plaats], met [factuurnummer 1]
( [document 4] ) en [factuurnummer 2] ( [document 5] ) en [factuurnummer 3] ( [document 6] ) en
2021301 ( [document 7] ) en
c) factuur van [bedrijf 2] V.O.F. met [factuurnummer 4]
[factuurnummer 4] ( [document 8] ) en
d) factu(u)r(e)n van [bedrijf 3] met [factuurnummer 5]
( [document 9] ) en [factuurnummer 6] ( [document 10] ) en
e) factuur van [bedrijf 4] met [factuurnummer 7] ( [document 11] ) en
f) factuur van [bedrijf 5] BV met [factuurnummer 8] ( [document 12] )
en
g) factu(u)r(en) van [bedrijf 6] B.V. met [factuurnummer 9] ( [document 13] )
en [factuurnummer 10] ( [document 14] ) en [factuurnummer 11] ( [document 15] ) en
h) factu(u)r(en) van [bedrijf 7] met [factuurnummer 12] ( [document 16] )
en [factuurnummer 13] ( [document 17] ) en
i) factu(u)r(en) van [bedrijf 8] met [factuurnummer 14]
( [document 18] ) en
j) factuur van [bedrijf 9] met [factuurnummer 15] ( [document 19] ) en
k) factu(u)r(en) van [bedrijf 10] met [factuurnummer 16] ( [document 20] ) en [factuurnummer 17]
( [document 21] ) en [factuurnummer 18] ( [document 22] ) en
l) factuur van [bedrijf 11] met [factuurnummer 19] ( [document 23] ) en
m) factu(u)r(en) van [bedrijf 12] met [factuurnummer 20] ( [document 24] )
en [factuurnummer 21] ( [document 25] ) en
n) factuur van [bedrijf 13] met [factuurnummer 22]
( [document 26] ) en
o) factu(u)r(en) van [bedrijf 14] met [factuurnummer 23]
( [document 27] ) en [factuurnummer 24] ( [document 28] ) en [factuurnummer 25] ( [document 29] )
en
p) factuur van [bedrijf 15] met [factuurnummer 26] ( [document 30] )
enq) een overzicht met bankmutaties van KNAB bankrekening [rekeningnummer]
ten name van [B.V.] ( [document 31] )
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst door
ad a) een te hoog, althans onjuist, bedrag aan voorbelasting te vermelden en/of
ad b-p) dat het factuurnummer onjuist is en/of niet bestaat en/of de factuur niet is
opgemaakt door (een medewerker van) de leverancier en/of de factuur niet bestaat
bij de leverancier en/of het klantnummer en/of ordernummer onjuist is/niet
bestaat bij de leverancier en/of de factuur ziet op een bestelling die gedaan is door
een andere klant dan [B.V.] en/of de vervaldatum onjuist is en/of de betaling
niet aan de leverancier genoemd op de factuur is gedaan en/of
ad q) bankmutaties te vermelden die niet daadwerkelijk bestaan en/of
bankmutaties weg te laten die wel daadwerkelijk hebben plaatsgevonden en/of
betalingen te vermelden die aan een ander dan genoemde begunstigde hebben
plaatsgevonden
met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en)
te doen gebruiken.
2
[B.V.] in de periode van5 april 2021 tot en met 27 oktober 2021 in Nederland, (telkens) opzettelijk bij de belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (digitale) aangiften voor de omzetbelasting ten name van [B.V.]
- het eerste kwartaal van 2021 en
- het tweede kwartaal van 2021 en
- het derde kwartaal van 2021
(telkens) onjuist heeft gedaan, door (telkens) op/in de ingeleverde/ingediende aangiften een onjuist bedrag aan verschuldigde omzetbelasting / voor aftrek in aanmerking komende omzetbelasting op te geven terwijl die feiten (telkens) ertoe strekten dat te weinig belasting wordt geheven aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte feitelijke leiding heeft gegeven.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

6.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn/haar strafbaarheid uitsluit.

7.De strafoplegging

7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert – conform de procesafspraken – aan verdachte op te leggen een taakstraf van 40 uur, met aftrek van voorarrest. Daarbij gaat zij uit van twee dagen voorarrest naar rato van twee uur per dag, zodat 36 uur taakstraf resteert.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de procesafspraken te volgen en de in de overeenkomst opgenomen straf aan verdachte op te leggen, te weten een taakstraf van 40 uur, met aftrek van voorarrest. Daarbij gaat zij uit van twee dagen voorarrest naar rato van twee uur per dag, zodat 36 uur taakstraf resteert.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift ten aanzien van meerdere documenten die dienden voor het doen van belastingaangifte en aan het doen van onjuiste belastingaangiften omzetbelasting als feitelijk leidinggevende van haar bedrijf [B.V.] Deze onjuiste aangiften strekten ertoe dat te weinig belasting werd geheven. Dit zijn kwalijke feiten, nu een goede werking van het belastingsysteem met betrekking tot omzetbelasting valt of staat met de betrouwbaarheid, juistheid en volledigheid van belastingaangiften. Bij belastingheffing zijn gemeenschapsbelangen betrokken. Door het doen van onjuiste belastingaangiften kan de gemeenschap benadeeld, omdat het kan leiden tot verzwaring van de belastingdruk bij andere belastingbetalers. Door een onjuiste belastingaangifte wordt het belastingsysteem wordt ondermijnd.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, houdt de rechtbank rekening met de aard en ernst van het bewezenverklaarde zoals hierboven omschreven, de persoon van verdachte en straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Daarbij heeft de rechtbank kennis genomen van het strafblad van verdachte en haar persoonlijke omstandigheden die uit de stukken en ter zitting naar voren zijn gekomen. Verdachte kampt met een posttraumatisch stresssyndroom, een paniekstoornis en een depressieve stoornis, waarvoor zij is gestart met behandeling. Verder heeft de rechtbank bij het bepalen van de strafmaat de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS betrokken. Ook is rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte afspraken over terugbetaling heeft gemaakt met de Belastingdienst en dat die in een vaststellingsovereenkomst zijn vastgelegd.
Met inachtneming van het voorgaande constateert de rechtbank dat de eis van de officier van justitie – en daarmee de in het afdoeningsvoorstel overeengekomen taakstraf – binnen de bandbreedte valt van straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Deze straf staat ook in redelijke verhouding tot de ernst van de zaak en de overige omstandigheden zoals die blijken uit de processtukken en het verhandelde op de terechtzitting. De rechtbank is daarom van oordeel dat de eis van de officier van justitie passend en geboden is. Zij legt aan verdachte op een taakstraf van 40 uren, te vervangen door 20 dagen hechtenis als verdachte de taakstraf niet (goed) uitvoert, met aftrek van voorarrest naar rato van twee uur per dag. Uitgaande van twee dagen voorarrest resteren nog 36 uren taakstraf.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 51, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 69 en 72 van de Algemene wet inzake
rijksbelastingen zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
feit 2, primair:opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 40 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
20 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde taakstraf naar rato van 2 uur per dag.
Dit vonnis is gewezen door mr. mr. L.W. Louwerse, voorzitter, en mr. R.J.H. de Brouwer en mr. J.P.E. Mullers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.J. van der Welle, griffier,
en is uitgesproken ter de openbare zitting op 10 oktober 2025.
Mr. Mullers en mr. De Brouwer zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I: De tenlastelegging
1
Zij, op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 januari 2021
tot en met 2 december 2021 te Groede en/of Nieuwvliet, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
een (of meerdere) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van
enig(e) feit(e) te dienen, te weten
a. a) suppletie aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal van 2021
( [document 1] ) en/of het tweede kwartaal van 2021 ( [document 2] ) en/of het derde
kwartaal van 2021 ( [document 3] ) en/of
b) factu(u)r(en) van [bedrijf 1] te [plaats], met [factuurnummer 1]
( [document 4] ) en/of [factuurnummer 2] ( [document 5] ) en/of [factuurnummer 3] ( [document 6] ) en/of
2021301 ( [document 7] ) en/of
c) factuur van [bedrijf 2] V.O.F. met [factuurnummer 4]
[factuurnummer 4] ( [document 8] ) en/of
d) factu(u)r(e)n van [bedrijf 3] met [factuurnummer 5]
( [document 9] ) en/of [factuurnummer 6] ( [document 10] ) en/of
e) factuur van [bedrijf 4] met [factuurnummer 7] ( [document 11] ) en/of
f) factuur van [bedrijf 5] BV met [factuurnummer 8] ( [document 12] )
en/of
g) factu(u)r(en) van [bedrijf 6] B.V. met [factuurnummer 9] ( [document 13] )
en/of [factuurnummer 10] ( [document 14] ) en/of [factuurnummer 11] ( [document 15] ) en/of
h) factu(u)r(en) van [bedrijf 7] met [factuurnummer 12] ( [document 16] )
en/of [factuurnummer 13] ( [document 17] ) en/of
i) factu(u)r(en) van [bedrijf 8] met [factuurnummer 14]
( [document 18] ) en/of
j) factuur van [bedrijf 9] met [factuurnummer 15] ( [document 19] ) en/of
k) factu(u)r(en) van [bedrijf 10] met [factuurnummer 16] ( [document 20] ) en/of [factuurnummer 17]
( [document 21] ) en/of [factuurnummer 18] ( [document 22] ) en/of
l) factuur van [bedrijf 11] met [factuurnummer 19] ( [document 23] ) en/of
m) factu(u)r(en) van [bedrijf 12] met [factuurnummer 20] ( [document 24] )
en/of [factuurnummer 21] ( [document 25] ) en/of
n) factuur van [bedrijf 13] met [factuurnummer 22]
( [document 26] ) en/of
o) factu(u)r(en) van [bedrijf 14] met [factuurnummer 23]
( [document 27] ) en/of [factuurnummer 24] ( [document 28] ) en/of [factuurnummer 25] ( [document 29] )
en/of
p) factuur van [bedrijf 15] met [factuurnummer 26] ( [document 30] )
q) een overzicht met bankmutaties van KNAB bankrekening [rekeningnummer]
ten name van [B.V.] ( [document 31] )
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst door
ad a) een te hoog, althans onjuist, bedrag aan voorbelasting te vermelden en/of
ad b- p) dat het factuurnummer onjuist is en/of niet bestaat en/of de factuur niet is
opgemaakt door (een medewerker van) de leverancier en/of de factuur niet bestaat
bij de leverancier en/of het klantnummer en/of ordernummer onjuist is/niet
bestaat bij de leverancier en/of de factuur ziet op een bestelling die gedaan is door
een andere klant dan [B.V.] en/of de vervaldatum onjuist is en/of de betaling
niet aan de leverancier genoemd op de factuur is gedaan en/of
ad q) bankmutaties te vermelden die niet daadwerkelijk bestaan en/of
bankmutaties weg te laten die wel daadwerkelijk hebben plaatsgevonden en/of
betalingen te vermelden die aan een ander dan genoemde begunstigde hebben
plaatsgevonden
met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en)
te doen gebruiken.
( art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2
[B.V.] op één of meer tijdstippen in of omstreeks 5 april 2021 tot en met 27
oktober 2021 in Groede en/of Nieuwvliet en/of Apeldoorn, in elk geval in
Nederland,
(tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen,)
(telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in
de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een (of meer) (digitale)
aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van [B.V.]
- het eerste kwartaal van 2021 en/of
- het tweede kwartaal van 2021 en/of
- het derde kwartaal van 2021
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft/hebben gedaan en/of heeft/hebben
doen/laten doen, door
(telkens) op/in het/de ingeleverde/ingediende aangifte(n) een onjuist bedrag aan
verschuldigde omzetbelasting / voor aftrek in aanmerking komende omzetbelasting
op te geven en/of te doen/laten opgeven,
terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting wordt
geheven
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte (telkens)
opdracht heeft gegeven en/of aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en)
verdachte feitelijke leiding heeft gegeven
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzoverdaaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is gegeven,geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd
( art 51 lid 2 ahf/ond 2° Wetboek van Strafrecht, art 69 lid 2 Algemene wet inzake
rijksbelastingen )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
Zij, op één of meer tijdstippen in of omstreeks 5 april 2021 tot en met 27 oktober
2021 in Groede en/of Nieuwvliet en/of Apeldoorn, in elk geval in Nederland,
(tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen,)
(telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in
de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een (of meer) (digitale)
aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van [B.V.]
- het eerste kwartaal van 2021 en/of
- het tweede kwartaal van 2021 en/of
- het derde kwartaal van 2021
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft/hebben gedaan en/of heeft/hebben
doen/laten doen, door
(telkens) op/in het/de ingeleverde/ingediende aangifte(n) een onjuist bedrag aan
verschuldigde omzetbelasting / voor aftrek in aanmerking komende omzetbelasting
op te geven en/of te doen/laten opgeven,
terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe strekte (n) dat te weinig belasting wordt
geheven.
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is gegeven,
geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd
( art 69 lid 2 Algemene wet inzake rijksbelastingen )