ECLI:NL:RBZWB:2025:7171

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 oktober 2025
Publicatiedatum
23 oktober 2025
Zaaknummer
02-138402-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met verpleging van twee jaar voor betrokkene met complexe psychische problematiek

Op 24 oktober 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van betrokkene, die ter beschikking is gesteld na een veroordeling voor poging tot doodslag, vernieling en huisvredebreuk. De rechtbank heeft de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) met verpleging van overheidswege met twee jaar toegewezen. De tbs is aanvankelijk gelast door het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 31 augustus 2023, met de termijn van de tbs die is aangevangen op 23 oktober 2023. Betrokkene is nog niet geplaatst in een tbs-instelling, maar staat op de wachtlijst. De rechtbank heeft de vordering tot verlenging van de tbs behandeld op een openbare zitting op 10 oktober 2025, waarbij de officier van justitie en de raadsvrouw van betrokkene, mr. B.G.M.C. Peters, aanwezig waren.

De rechtbank heeft geconstateerd dat er bij betrokkene sprake is van een complexe psychische problematiek, waaronder een ongespecificeerde schizofreniespectrumstoornis, een borderline persoonlijkheidsstoornis, en een posttraumatische stressstoornis. De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen met twee jaar, omdat betrokkene nog niet in de tbs-instelling verblijft en er geen eerdere beoordeling heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft de adviezen van de tbs-instelling en de deskundige ter zitting meegewogen en geconcludeerd dat zonder adequate behandeling de kans op herhaling van agressief gedrag hoog is.

De rechtbank heeft het standpunt van de verdediging, die vroeg om afwijzing van de vordering tot verlenging of een voorwaardelijke beëindiging, verworpen. De rechtbank oordeelde dat de verlenging van de tbs met twee jaar noodzakelijk is om de behandeling en begeleiding van betrokkene te waarborgen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-138402-22
Beslissing van de meervoudige kamer d.d. 24 oktober 2025 met betrekking tot de terbeschikkingstelling van:
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,
verblijvende [verblijfplaats] ,
hierna: betrokkene,
raadsvrouw mr. B.G.M.C. Peters, advocaat te Amsterdam.

1.Inleiding

Bij arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 31 augustus 2023 is de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) van betrokkene gelast en is zijn verpleging van overheidswege (hierna: dwangverpleging) bevolen. De tbs is gelast ter zake van – kort gezegd – poging tot doodslag, vernieling en huisvredebreuk. De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De termijn van de tbs is aangevangen op 23 oktober 2023.
Betrokkene is nog niet geplaatst in een tbs-instelling.

2.Procesverloop

De rechtbank heeft op 5 september 2025 van het openbaar ministerie een vordering ontvangen tot verlenging van de tbs met bevel tot verpleging. De vereiste stukken zijn bijgevoegd dan wel toegezonden.
De vordering is op de openbare terechtzitting van 10 oktober 2025 behandeld. De officier van justitie mr. K. Simpelaar is gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw B.G.M.C. Peters, advocaat te Amsterdam. Voorts is als deskundige gehoord [deskundige] van de [tbs-instelling]

3.Adviezen

3.1.
Advies instelling
De tbs-instelling heeft in het rapport van 15 augustus 2025 geadviseerd de tbs te verlengen met 2 jaar. De tbs-instelling heeft daartoe aangevoerd dat betrokkene op de wachtlijst staat voor plaatsing binnen de tbs-instelling. Omdat betrokkene nog niet in de tbs-instelling verblijft en er geen beoordeling heeft plaatsgevonden voorafgaand aan het advies, is het advies gebaseerd op het algemeen beloop van een tbs-traject. De diagnostiek en de risicotaxatie (zoals hieronder beschreven) zijn overgenomen uit de Indicatiestelling Forensische Zorg.
Uit het gedragsdeskundig onderzoek volgt dat bij betrokkene sprake is van een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis (na dwangmedicatie gedeeltelijk in remissie), een borderline persoonlijkheidsstoornis met antisociale kenmerken, een posttraumatische stressstoornis (chronisch), een aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis, gecombineerde type, een stoornis in het
cannabisgebruik (onder toezicht in remissie) en zwakbegaafdheid. Betrokkene heeft last van een veelheid aan klachten, gerelateerd aan de traumatische gebeurtenissen, die geduid kunnen worden als een chronische posttraumatische stressstoornis. Aan de ten laste gelegde feiten lijkt dezelfde dynamiek, veroorzaakt vanuit de ongespecificeerde schizofreniespectrum of andere psychotische stoornis, ten grondslag te liggen. De overige stoornissen hebben een sterk aanjagende en verergerende rol gespeeld. Zonder adequate behandeling en begeleiding wordt de kans op herhaling van agressief gedrag erg hoog geacht. Verwacht wordt dat een adequaat niveau van behandeling en begeleiding gericht op het geheel aan psychopathologie het recidiverisico substantieel omlaag zal brengen. Op basis van de problematiek in combinatie met het zeer beperkte effect van de geboden hulpverlening is het noodzakelijk om aan betrokkene (in ieder geval in beginsel) een behandeling te beiden in een klinische setting. Gezien de agressieve uitbarstingen van betrokkene is het van belang de opname te laten plaatsvinden binnen een forensische kliniek. Dit zowel vanuit het veiligheidsaspect als de expertise op de combinatie van agressiviteit bij een persoon met zowel persoonlijkheidsproblematiek, trauma
gerelateerde problematiek en een psychotische kwetsbaarheid.
Het doorlopen van een standaard behandeltraject voor een tbs-maatregel met verpleging van overheidswege en de hierbij horende verlofmodaliteiten overschrijdt ruimschoots de duur van twee jaar. Daarbij is het niet mogelijk om tot een onvoorwaardelijke beëindiging van de maatregel over te gaan indien de maatregel niet minimaal een jaar voorwaardelijk beëindigd is geweest.
Ter zitting heeft de [deskundige] daaraan nog het volgende toegevoegd. Eind maart 2024 heeft de intake plaatsgevonden en betrokkene staat op de wachtlijst. Het feit dat betrokkene therapieën volgt in de Penitentiaire Inrichting zal vermoedelijk bijdragend zijn, maar toetsing vindt pas plaats in de tbs-instelling als de opname start. Dan kan het effect worden geëvalueerd. De behandelingen die hem nu worden geboden, zijn niet vergelijkbaar met de hulp die in het kader van tbs wordt geboden. Als betrokkene binnenkomt bij de tbs-instelling wordt alle informatie over hem opgevraagd, waaronder informatie over zijn verblijf in het PPC en gevolgde behandelingen. De plaatsing van betrokkene wordt vanuit DJI geregeld en de tbs-instelling heeft hier geen zeggenschap over, zodat niets kan worden gezegd over een termijn waarbinnen plaatsing mogelijk zou zijn.

4.Standpunt van partijen

4.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de tbs met 2 jaar te verlengen gebleven. Omdat betrokkene nog steeds op de wachtlijst staat voor plaatsing in de tbs-instelling, is er op dit moment nog geen andere informatie beschikbaar over hem dan de informatie die beschikbaar was ten tijde van het strafproces. Hieruit blijkt dat bij betrokkene sprake is van meerdere stoornissen. Er is sprake van een scheefgroei in zijn persoonlijkheid, die invloed heeft op zijn sociaal functioneren. Dit heeft geleid tot het indexdelict. Er moet eerst aan worden gewerkt voor er sprake kan zijn van een terugkeer in de maatschappij. Het is goed dat betrokkene therapie volgt in het PPC, dat hij trouw is aan de behandeling en dat zijn ziekte-inzicht en ziektebesef zijn toegenomen. De ervaring leert dat dat een voordeel geeft bij de start van de tbs, omdat het voor veroordeelden vaak lastig is zich te conformeren aan het feit dat ze aan zichzelf moeten werken. Die stap heeft verdachte al gezet. Het tbs-traject moet echter nog starten en volgens de informatie van de tbs-instelling en de deskundige ter zitting is een termijn van twee jaar in ieder geval noodzakelijk voor het doorlopen van de tbs. Het verlengen van de termijn met slechts een jaar om een vinger aan de pols te houden is niet zinvol, omdat DJI gaat over de plaatsing en de rechtbank daarop geen invloed heeft.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
Betrokkene en de raadsvrouw hebben primair verzocht de vordering tot verlenging van de tbs af te wijzen en/of de maatregel voorwaardelijk te beëindigen, nu de vordering is gebaseerd op oude informatie. De nieuwe informatie die beschikbaar is en waaruit volgt dat betrokkene therapieën volgt, moet in zijn voordeel worden meegewogen. Er is sprake van een overlap met de behandeling die hij nu krijgt en behandeling die in een tbs-instelling plaatsvindt. In het kader van een voorwaardelijke beëindiging kan de behandeling die hij nu volgt, worden voortgezet. Eventueel kan daarnaast ambulante behandeling plaatsvinden. Subsidiair wordt verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar bepleit. Zo kan een vinger aan de pols worden gehouden en weet betrokkene dat er kritisch wordt gekeken en hij serieus wordt genomen tijdens de wachttijd voor plaatsing in de tbs-instelling. Voor betrokkene voelt het verblijf in de [verblijfplaats] als levenslang. Als betrokkene al meteen in 2023 in een tbs-instelling geplaatst had kunnen worden, dan had hij nu waarschijnlijk al veel meer vrijheden gehad en veel verder kunnen zijn met het opstarten van zijn leven. Dat hij nu nog bij nul moet beginnen is niet aan hemzelf te wijten, maar aan de maatschappij waarin onvoldoende is geregeld voor patiënten zoals betrokkene. Er moet kritisch worden gekeken naar de verlenging van de tbs. Gelet op de ontwikkelingen in de problematiek rondom plaatsing in tbs-instellingen zal er de komende tijd in de jurisprudentie waarschijnlijk ook een ontwikkeling plaatsvinden. Daarom is een toetsmoment over een jaar van belang.

5.Beoordeling

De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op de adviezen van de tbs-instelling wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium.
Bij verdachte is sprake van een ziekelijke stoornis zoals hiervoor beschreven ten aanzien waarvan geldt dat zonder adequate behandeling en begeleiding de kans op herhaling van agressief gedrag erg hoog wordt geacht. Deze behandeling en begeleiding is op dit moment nog niet gestart, omdat verdachte op de wachtlijst staat voor plaatsing in de tbs-instelling. De rechtbank vindt het positief dat verdachte in afwachting van plaatsing in de tbs-instelling therapieën volgt in de PI. Deze lijken er in ieder geval voor te zorgen dat hij zich beter voelt. Ook kunnen de therapieën een goede voorbereiding zijn op de start van het tbs-traject. De in de PI geboden behandeling kan echter niet gelijk worden gesteld met de (intensieve) behandeling die in een tbs-instelling wordt geboden en die voor betrokkene noodzakelijk wordt geacht. Blijkens het advies van de tbs-instelling en de aanvulling door de deskundige ter zitting – welk advies is gebaseerd op de huidige situatie van betrokkene – zal voor het tbs-traject in ieder geval nog twee jaar nodig zijn om het standaardtraject en de hierbij horende verlofmodaliteiten te doorlopen. De door de verdediging verzochte afwijzing van de vordering is dus niet aan de orde.
Hetzelfde geldt voor het verzoek om de termijn van de verlenging van de tbs te beperken tot één jaar. Wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar is het vaste rechtspraak dat de terbeschikkingstelling in principe verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren. Slechts in uitzonderlijke omstandigheden kan in een dergelijke situatie toch voor slechts één jaar wordt verlengd. Een vinger aan de pols houden voor wat betreft de plaatsing van betrokkene in de tbs-instelling is niet zo’n bijzondere omstandigheid. DJI bepaalt wanneer betrokkene kan worden geplaatst en het openbaar ministerie, de tbs-instelling en de rechtbank kunnen hierop geen invloed uitoefenen.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de tbs met verpleging van overheidswege van betrokkene moet worden verlengd met twee jaar.

6.Beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met
2 (twee)jaren.
Deze beslissing is genomen door mr. J.P.E. Mullers, voorzitter, en mr. L.W. Louwerse en mr. R.J.H. de Brouwer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.J. van der Welle, griffier en is uitgesproken ter openbare zitting op 24 oktober 2025.
Mr. Mullers en mr. De Brouwer zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.