4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Twee locaties, één geheel
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast. Op 5 juni 2024 is op twee locaties een pand aangetroffen dat werd gebruikt voor de productie van synthetische drugs. Aan [adres 1] in [plaats 2] stonden op de begane grond veel dozen met daarin zakken preprecursor, lege jerrycans, lege verpakkingen van een preprecursor en caustic soda, jerrycans en vaten met schone aceton, zoutzuur en methylamine, jerrycans met vervuilde aceton en een in werking zijnde vriezer. Die was leeg, maar had een sterke acetongeur. Ook lagen er twee uitgesneden bovenkanten van een 1000 liter Intermediate Bulk Container (IBC). Op de eerste etage was een droog- en verpakkingsruimte ingericht, met op de grond een bouwzeil met een restant van 1.350 gram bruine MDMA-kristallen. Er lagen ook kacheltjes, weegschalen en gripzakken om de kristallen te drogen, te wegen en te verpakken. Aan de [adres 2] in [plaats 3] bevond zich een werkend drugslaboratorium. In een grote loods was een kristallisatieruimte, een productieruimte, een opslagruimte en voorraadruimte ingericht. Daarnaast was er nog een garage met daaraan vast een klein schuurtje. In alle ruimten (en ook buiten) werden goederen, chemicaliën en andere grondstoffen aangetroffen die te relateren zijn aan de vervaardiging en bewerking van eveneens aangetroffen synthetische drugs en precursoren. Op deze locatie lag onder meer ruim 175 kilogram aan MDMA-kristallen, verdeeld over elf vrieskisten.
De beide locaties waren aan elkaar gelieerd. De productie van MDMA vond plaats in [plaats 3] , het kristalliseren, drogen en verpakken in [plaats 2] . De locatie in [plaats 2] werd ook gebruikt als opslagruimte voor onder andere chemicaliën, preprecursor en jerrycans. Op de locatie in [plaats 2] waren geen IBC’s aanwezig, maar voornoemde uitgesneden stukken pasten exact op twee IBC’s die zijn aangetroffen op de locatie in [plaats 3] . Ook lagen er in [plaats 2] lege verpakkingen van specifieke pannen die zijn aangetroffen in [plaats 3] en stonden op beide locaties vriezers van hetzelfde merk en type met dezelfde bestickering. Daarnaast bleek dat met een Opel Vivaro ( [kenteken] ) onder meer veelvuldig heen en weer werd gereden tussen de beide locaties.
Wetenschap van drugsproductie en rol van verdachte
De Opel Vivaro (hierna: Opel) werd door meerdere personen gebruikt. Van de vele momenten dat het voertuig op of bij een van de locaties in [plaats 2] of [plaats 3] is gesignaleerd, was verdachte ten minste driemaal de bestuurder; op 8, 24 en 31 mei 2024. Dat verdachte ook op andere momenten de bestuurder van de Opel was, heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen. De constatering in het dossier dat uit onderzoek is gebleken dat de Opel veelal rondom het [woonadres] (het BRP-adres van verdachte) en [adres 3] te [plaats 1] geparkeerd stond, lijkt wel in deze richting te wijzen, maar is onvoldoende concreet en specifiek om als bewijs te kunnen gebruiken.
Op 8 mei 2024 heeft de Opel 14 minuten stilgestaan op de [adres 2] in [plaats 3] . Op 24 mei 2024 stond de Opel daar ongeveer een uur. En op 31 mei 2024 is gezien dat verdachte onder meer bij een horecagroothandel in afzuigingen en bij een jerrycanwinkel goederen heeft opgehaald. Hoewel die goederen op zichzelf legaal zijn, moet het ophalen/kopen van deze goederen naar het oordeel van de rechtbank in het licht van het geheel aan activiteiten op de locaties in [plaats 3] en [plaats 2] worden bezien. Verdachte is vervolgens namelijk naar [plaats 3] gereden en heeft daar voor de geopende roldeur van de loods – tussen de halfgevulde IBC’s en blauwe vaten en jerrycans – met hulp van twee mannen witte jerrycans en een voorwerp lijkend op een afzuiging uitgeladen. Daarna laadden verdachte en de twee mannen 60 tot 70 lege jerrycans en 10 tot 15 kartonnen dozen in de Opel en reed verdachte naar de locatie in [plaats 2] . Vanuit daar is verdachte met de Opel naar een wasstraat in [plaats 1] gereden, waar hij de op dat moment lege laadruimte van de Opel heeft schoongespoten.
Voorts is er DNA van verdachte aangetroffen in het laboratorium in [plaats 3] , namelijk op een flesje water dat in de loods op een vriezer met daarin MDMA-kristallen stond en in twee handschoenen die in het laboratorium lagen. Dit betreft in beide gevallen in ruimtes achterin de loods.
Uit deze feiten leidt de rechtbank af dat verdachte op meerdere momenten, gedurende langere tijd op de [adres 2] in [plaats 3] is geweest, terwijl hij op 31 mei 2024 - vijf dagen voor het aantreffen van het drugslab en de opslaglocatie - ook op de locatie aan de [adres 1] in [plaats 2] is geweest en de activiteiten ter plaatse heeft kunnen waarnemen. Op dat momenten waren er goederen en materialen zichtbaar die slechts enkele dagen later ook zijn aangetroffen, samen met grote hoeveelheden aan grondstoffen, eindproducten en (chemisch) afval. Gelet hierop en in aanmerking genomen de waargenomen handelingen van verdachte is de rechtbank van oordeel dat verdachte moet hebben geweten dat beide locaties werden gebruikt voor de productie van synthetische drugs. Dat het drugslab op 31 mei 2024 nog niet actief was, zoals de verdediging suggereert, acht de rechtbank niet aannemelijk gezien de korte tussenliggende periode en de omvang van het lab.
Medeplegen
Voor medeplegen is vereist dat er sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met anderen. Dit betreft een samenwerking die is gericht op het voltooien (gezamenlijk uitvoeren) van het delict. Verdachte dient daarvoor een materiële of intellectuele bijdrage te leveren die van voldoende gewicht is. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling en de rol in de voorbereiding, uitvoering of afhandeling van het delict. Het is niet nodig dat komt vast te staan dat een verdachte weet heeft van de (exacte) gedragingen die later of eerder in het traject door zijn medeverdachten worden verricht.
Het is een feit van algemene bekendheid dat een drugsorganisatie geen willekeurige of onnodige personen toelaat in een laboratorium of bewerkingslocatie en het aantal personen dat er werkzaam is bewust zo klein mogelijk houdt om de kans op ontdekking te beperken. De rechtbank acht het daarom aannemelijk dat er in de tenlastegelegde periode in of bij de loodsen alleen personen aanwezig waren die iets te maken hadden met de productie of bewerking van MDMA. Vaststaat dat bij de productie en bewerking op de locaties werd (samen)gewerkt door verschillende personen, waaronder verdachte. De rechtbank acht de rol van verdachte zoals die uit de bewijsmiddelen blijkt - het vervoeren en afleveren van hulpmiddelen, het overbrengen van jerrycans en dozen vanuit het drugslab naar de opslag/bewerkingslocatie en het verrichten van handelingen in het drugslab - van voldoende omvang en gewicht om als medeplegen te kunnen kwalificeren.
Al het voorgaande in overweging nemend en in samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het vervaardigen van MDMA.