ECLI:NL:RBZWB:2025:7173

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 oktober 2025
Publicatiedatum
23 oktober 2025
Zaaknummer
02.124298.25
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlengde uitvoer van heroïne door verdachte

Op 22 april 2025 werd verdachte, de bestuurder van een Volkswagen T-ROC, aangehouden op de A16 bij Zevenbergschen Hoek. Tijdens een controle ontdekten politieagenten een verborgen ruimte in de auto met daarin 2.920 gram heroïne. Verdachte werd beschuldigd van de verlengde uitvoer van deze drugs. Tijdens de zitting op 9 oktober 2025 voerde de officier van justitie aan dat de verlengde uitvoer wettig en overtuigend bewezen was, terwijl de verdediging betoogde dat verdachte niet op de hoogte was van de drugs in zijn auto. De rechtbank oordeelde dat verdachte wel degelijk wetenschap had van de heroïne, gezien zijn rol als eigenaar en bestuurder van het voertuig. De rechtbank achtte het bewezen dat verdachte opzettelijk de heroïne buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, wat hem schuldig maakte aan een overtreding van de Opiumwet. Verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten en de maatschappelijke impact van drugshandel een zware straf rechtvaardigden. Tevens werd de in beslag genomen auto onttrokken aan het verkeer, evenals de heroïne.

Uitspraak

Rechtbank ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02.124298.25
Vonnis van de meervoudige kamer van 23 oktober 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995
thans gedetineerd [verblijfplaats]
raadsman mr. J.C. Reisinger, advocaat te Utrecht

1.Onderzoek op de terechtzitting

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 9 oktober 2025, waarbij de officier van justitie mr. G. Smid en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met anderen 2.920 gram heroïne heeft uitgevoerd.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de verlengde uitvoer van 2.920 gram heroïne wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen, zodat verdachte moet worden vrijgesproken. Daartoe is aangevoerd dat verdachte niet wist van de verdovende middelen in zijn auto. Bovendien kan niet worden vastgesteld dat er sprake is van verlengde uitvoer, gelet op de locatie waar verdachte door de politie werd gesignaleerd.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2.
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De feiten en omstandigheden
Op 22 april 2025 omstreeks 03.47 uur kregen twee politieagenten, die zich op de A16 bij Zevenbergschenhoek bevonden, een ANPR-melding binnen van een Volkswagen T-ROC met het [kenteken] . Omstreeks 03.48 uur zagen zij deze Volkswagen daadwerkelijk rijden, bij hectometerpaal 48.0, rechts op de A16 (de snelweg van Rotterdam naar de Belgische grensovergang bij Hazeldonk). Zij gaven de bestuurder van het voertuig vervolgens een stopteken. Hieraan werd voldaan. Verdachte bleek de bestuurder en enige inzittende van de Volkswagen te zijn. Bij de doorzoeking van de auto troffen de agenten achter het dasboard aan de passagierszijde een professioneel aangebrachte verborgen ruimte met daarin drie gesealde blokken aan. De blokken hadden een totaalgewicht van 2.920 gram. De testresultaten van het NFI laten zien dat de blokken heroïne bevatten.
Wetenschap en machtssfeer
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de heroïne in zijn auto en of de heroïne zich in zijn machtssfeer bevond.
Verdachte was sinds 29 november 2022 de eigenaar van de Volkswagen. Het is een algemene ervaringsregel dat een bestuurder van een aan hem toebehorende auto, waarin zich een niet onaanzienlijke hoeveelheid heroïne bevindt, met de aanwezigheid van die heroïne bekend pleegt te zijn, behoudens contra-indicaties. In dit licht weegt de rechtbank mee dat heroïne een behoorlijke handelswaarde heeft en dat het om die reden onwaarschijnlijk is dat een ander een aanzienlijke hoeveelheid heroïne aan een ander toevertrouwt, terwijl de ander niets van de aanwezigheid, de aard en waarde van die lading afweet. Er bestaat anders een reëel risico dat de drugs niet op de beoogde bestemming terecht komen, hetgeen een groot financieel risico en het gevaar van strafvervolging voor alle (mogelijke) deelnemers aan de drugssmokkel met zich brengt.
Verdachte stelt dat hij niets wist van de verborgen ruimte en de heroïne en hij heeft een alternatief scenario geschetst. Zo heeft hij verklaard dat hij in Nederland een bezoek aan vrienden had gebracht om te praten over de medische wereld. Op 21 april 2025 was hij aan het einde van de middag in Nederland aangekomen. Hij vertrok in de nacht van 22 april 2025 weer terug naar huis, naar Frankrijk, omdat hij later op die dag moest gaan werken. De reistijd behelst volgens hem vijf à zes uur (enkele reis). Verdachte heeft ook aangegeven dat hij zijn auto wekelijks aan familie en vrienden uitleende, soms ook voor een langere periode. De laatste keer dat hij zijn auto aan een ander meegaf was in februari 2025. Hiermee zegt hij impliciet dat een ander de verborgen ruimte in zijn auto heeft gecreëerd en de drugs daarin moet hebben verstopt.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte onvoldoende handen en voeten aan zijn verhaal heeft gegeven. Hij heeft geen namen willen noemen van de vrienden bij wie hij langsging. Hij heeft geen naam opgegeven van de woonplaats van deze vrienden, waar hij was geweest. Dat maakt zijn verklaring tevens niet verifieerbaar. De gegevens van zijn vrienden en van de locatie stonden volgens verdachte wel in zijn telefoon, maar de politie kreeg van hem geen toestemming om die te bekijken. Dat verdachte in totaal tien à twaalf uur zou hebben gereden voor zo’n kort bezoek om alleen even te praten over een algemeen onderwerp, acht de rechtbank bovendien onaannemelijk. Verder heeft verdachte niet willen zeggen aan welke personen hij zijn auto uitleende en wie de tweede sleutel van de auto in zijn bezit had. Die sleutel zou – volgens eigen zeggen ‒ bij mensen in Frankrijk of in Nederland kunnen zijn. Ook dit deel van zijn verklaring is onvoldoende concreet.
Als de rechtbank de verklaring van verdachte zou volgen, zou iemand anders in februari 2025 de heroïne al in de auto moeten hebben verstopt omdat toen de auto voor het laatst werd uitgeleend. Dat zou betekenen dat de drugs ongeveer twee maanden lang, van februari 2025 tot 22 april 2025, in de auto hadden gelegen. Dat is onaannemelijk.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank is van oordeel dat verdachte met zijn vage, onaannemelijke en niet-verifieerbare verklaring heeft geprobeerd te verhullen dat hij wetenschap had van de aanwezigheid van de heroïne in zijn auto met als doel zijn straf te ontlopen. Verdachte had aldus wel wetenschap, waarmee tevens het (vol) opzet kan worden vastgesteld.
Nu verdachte de bestuurder van de auto was, bevonden de verdovende middelen zich eveneens in de machtssfeer van verdachte.
Verlengde uitvoer
Verdachte heeft zelf verklaard dat hij onderweg was naar huis, naar Frankrijk. Daarnaast heeft verdachte de Franse nationaliteit en is hij door de verbalisanten aangetroffen in een auto met een Frans kenteken terwijl hij in de richting van de Belgische grens reed. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte de drugs buiten het grondgebied van Nederland ging brengen en zich dus schuldig heeft gemaakt aan (verlengde) uitvoer in de zin van de Opiumwet. Hiervoor is niet vereist dat de drugs daadwerkelijk Nederland hebben verlaten.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de verlengde uitvoer van 2.920 gram heroïne.
Zij gaat niet uit van medeplegen, nu het dossier hiervoor onvoldoende bewijsmiddelen bevat.
4.4.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 22 april 2025 te Zevenbergschen Hoek, gemeente Moerdijk opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 2.920 gram heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek van voorarrest.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt een significant lagere straf op te leggen dan is gevorderd, gezien de rol van verdachte als katvanger. Daarnaast vraagt zij rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte is gedetineerd in een voor hem vreemd land, dat hij studeert en dat hij een oogaandoening heeft die in een penitentiaire inrichting niet optimaal kan worden gemonitord.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
De ernst van het feit
Verdachte heeft vanuit Nederland een behoorlijke hoeveelheid heroïne naar Frankrijk gesmokkeld. Het is een feit van algemene bekendheid dat drugs een gevaar voor de volksgezondheid vormen en nadelige effecten hebben op de gezondheid van de gebruikers. Daarnaast leidt het gebruik van drugs tot veel andere criminaliteit en overlast, mede gelet op de grote financiële belangen die met de handel in drugs zijn gemoeid. Dit heeft een ontwrichtende werking op de maatschappij.
De rechtbank weegt mee dat verdachte geen openheid van zaken heeft gegeven en de verantwoordelijkheid voor zijn daad op anderen heeft geprobeerd af te wentelen.
De persoonlijke omstandigheden
Verdachte heeft in Nederland een blanco strafblad. Verdachte blijkt evenwel in Frankrijk meermalen te zijn veroordeeld voor de handel in verdovende middelen.
De rechtbank heeft voorts de persoonlijke omstandigheden in aanmerking genomen die tijdens het onderzoek ter zitting naar voren zijn gekomen.
De oplegging van de straf
Voor de strafoplegging heeft de rechtbank de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht) in aanmerking genomen. In deze oriëntatiepunten wordt bij de uitvoer van 2.000 tot 3.000 gram harddrugs uitgegaan van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 tot 30 maanden.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. Zij ziet geen aanleiding om van de genoemde oriëntatiepunten af te wijken, mede gezien de recidive in Frankrijk. Omdat verdachte onderweg was om bijna 3.000 gram heroïne uit te voeren, wordt de bovengrens van de bandbreedte gehanteerd.
De rechtbank zal verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.Het beslag

7.1.
De onttrekking aan het verkeer
De inbeslaggenomen auto wordt onttrokken aan het verkeer. Dit voorwerp is hiervoor vatbaar en het wordt passend geacht om dat voorwerp te onttrekken aan het verkeer, omdat het bewezen feit met betrekking tot dit voorwerp is begaan en de auto, gelet op de verborgen ruimte, van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
De inbeslaggenomen drugs worden onttrokken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn hiervoor vatbaar en het wordt passend geacht om die voorwerpen te onttrekken aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang en het bewezen feit met betrekking tot deze voorwerpen is begaan.
7.2
De teruggave
Ten aanzien van het in beslag genomen contant geld wordt een last gegeven tot teruggave aan verdachte.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de
Opiumwet gegeven verbod;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 30 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart aan het verkeer onttrokken de volgende inbeslaggenomen voorwerpen:
* de personenauto Volkswagen, voorzien van [kenteken] , goednummer
G2852049;
* ongeveer drie kilogram heroïne, goednummer 2852052;
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende inbeslaggenomen voorwerpen:
* € 690,-- , goednummer 2852054;
* € 990,-- , goednummer 2852055.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Stein, voorzitter,
en mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos en mr. R.H.M. Pooyé, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.A.C.M. Roebroeks, griffier,
en is uitgesproken ter de openbare zitting op 23 oktober 2025.
De oudste rechter en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I: De tenlastelegging
hij op of omstreeks 22 april 2025 te Zevenbergschen Hoek, gemeente Moerdijk, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
- buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht,
- heeft vervoerd en
- aanwezig gehad,
ongeveer 2.920 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 10 lid 4 Opiumwet, art 10 lid 5 Opiumwet, art 2 ahf/ond A Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )