ECLI:NL:RBZWB:2025:7186

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 oktober 2025
Publicatiedatum
24 oktober 2025
Zaaknummer
02-077716-24 en 02-096534-24
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verpleging van overheidswege in het kader van terbeschikkingstelling

Op 24 oktober 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak met betrekking tot de vordering van de officier van justitie tot omzetting van de terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden van betrokkene naar tbs met verpleging van overheidswege. Betrokkene, geboren in 1989 en momenteel gedetineerd, was eerder veroordeeld tot vijftien maanden gevangenisstraf en tbs met voorwaarden wegens belaging en brandstichting. De tbs met voorwaarden was op 1 juli 2025 ingegaan, maar betrokkene had zich niet gehouden aan de voorwaarden, waaronder opname in een Forensische Psychiatrische Kliniek (FPK). De reclassering adviseerde om de tbs met voorwaarden om te zetten in tbs met verpleging van overheidswege, omdat betrokkene herhaaldelijk had aangegeven niet meer in de FPK te willen verblijven en niet in staat was om zich aan de voorwaarden te houden. Tijdens de zitting op 10 oktober 2025 werd betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw, en de deskundige van de reclassering bevestigde dat er geen mogelijkheden meer waren voor gedragsverandering. De officier van justitie vorderde verpleging van overheidswege, terwijl de verdediging pleitte voor voortzetting van de tbs met voorwaarden, met de argumentatie dat betrokkene bereid was om zich aan de voorwaarden te houden. De rechtbank oordeelde dat, hoewel betrokkene één van de voorwaarden niet had nageleefd, de ingrijpendheid van de omzetting naar verpleging van overheidswege en de korte verblijfsperiode bij de FPK in overweging moesten worden genomen. De rechtbank gaf betrokkene een laatste kans en wees de vordering van de officier van justitie af.

Uitspraak

Rechtbank ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummers: 02-077716-24 en 02-096534-24
beslissing van de meervoudige kamer van 24 oktober 2025
op de vordering van de officier van justitie tot omzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden van
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1989 te [geboorteplaats] ,
momenteel gedetineerd in de [verblijfplaats] .

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 22 september 2025, die strekt tot de voorlopige verpleging van overheidswege van betrokkene;
- het bevel van de rechter-commissaris van 23 september 2025 tot voorlopige verpleging van overheidswege van betrokkene;
- de vordering van de officier van justitie van 23 september 2025, die strekt tot omzetting van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met voorwaarden in tbs met verpleging van overheidswege;
- het omzettingsadvies van de reclassering van 1 oktober 2025.

2.De procesgang

Bij vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 20 december 2024 is betrokkene wegens belaging en brandstichting veroordeeld tot vijftien maanden gevangenisstraf en tbs met voorwaarden.
De tbs met voorwaarden is op 1 juli 2025 aangevangen.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 10 oktober 2025 is de officier van justitie mr. M.A.M. Dekkers gehoord. Daarnaast is betrokkene gehoord, bijgestaan door waarnemend raadsvrouw mr. J.H.S. Reukers, advocaat te ‘s-Gravenhage. Als deskundige is [deskundige] gehoord, werkzaam als reclasseringswerker.

3.Het advies van de reclassering

De reclassering adviseert de tbs met voorwaarden van betrokkene om te zetten in een tbs met verpleging van overheidswege. Betrokkene is op 1 juli 2025 gestart met de tbs met voorwaarden bij Forensische Psychiatrische Kliniek [tbs-instelling] (hierna: de FPK). Op 22 september 2025 besloot de FPK, in overleg met de reclassering, om de behandeling van betrokkene te beëindigen, omdat betrokkene herhaaldelijk te kennen had gegeven niet meer in de FPK te willen verblijven en de tbs met voorwaarden te willen beëindigen. Daarnaast diende betrokkene meerdere officiële klachten in bij zowel de reclassering als bij de FPK, die voornamelijk gingen over de behandeling in de FPK. Deze behandeling is nooit goed van de grond gekomen, vanwege het verzet van betrokkene tegen zijn verblijf in de FPK en het als gevolg daarvan niet kunnen stellen van een aanvullende diagnose. Daarnaast liet betrokkene zich veelvuldig suïcidaal uit. De reclassering ziet geen mogelijkheden meer voor gedragsverandering en risicobeperking in het kader van tbs met voorwaarden, waarbij continuering van de tbs met voorwaarden zal leiden tot een verhoogd risico op recidive. Betrokkene is herhaaldelijk aantoonbaar ongeschikt gebleken om zich te houden aan de gestelde voorwaarden. Samenwerking, commitment en motivatie voor gedragsverandering zijn noodzakelijk voor het welslagen van een tbs met voorwaarden, hetgeen allemaal ontbreekt bij betrokkene. De reclassering verzoekt daarom te worden ontheven van haar taak. Zij zegt onder de huidige omstandigheden niet meer in staat te zijn om de verantwoordelijkheid te dragen, mede omdat zij geen adequaat risicomanagement meer kan uitvoeren. Betrokkene is niet in staat om zijn spanningen op een adequate manier te reguleren en wil constant bezig gehouden worden om niet aan deze spanningen te hoeven toegeven. Aangezien het reguleren van spanningen de kern van de problematiek van betrokkene is en hij weigert hieraan te werken middels de door de FPK voorgestelde behandeling, kan geen invloed worden uitgeoefend op zijn recidiverisico, dat ingeschat wordt als hoog.
Ter zitting heeft deskundige [deskundige] het advies van de reclassering onderschreven en toegelicht dat het een herhaling van zetten is bij betrokkene. Op de momenten dat hij kenbaar maakte dat hij wilde stoppen met zijn behandeling bij de FPK en hij vervolgens werd geconfronteerd met de consequenties daarvan, krabbelde hij terug en wilde hij toch weer aan de behandeling meewerken. Echter, kort daarna veranderde zijn houding weer, omdat hij kennelijk niet om kon gaan met de gesloten setting van een klinische behandeling. De FPK is niet in staat om in het kader van tbs met voorwaarden een behandeling in te zetten bij iemand die daaraan niet wil meewerken. Bij de FPK kan betrokkene niet meer terugkeren. Ondanks dat een tweede behandelpoging in het kader van de tbs met voorwaarden in het geval van betrokkene door deskundige [deskundige] niet kansrijk wordt geacht, zijn hiervoor wel drie andere klinieken aangeschreven. Bij één van deze klinieken, zijnde [kliniek], is betrokkene welkom, al is het papierwerk daarvoor nog niet in orde en heeft [kliniek] te kampen met lange wachtlijsten. Een concrete termijn waarbinnen betrokkene eventueel geplaatst kan worden bij [kliniek] kan deskundige [deskundige] niet geven.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat betrokkene alsnog van overheidswege wordt verpleegd.

5.Het standpunt van de verdediging

De verdediging bepleit voortzetting van de tbs met voorwaarden, nu betrokkene zich nogmaals bereid verklaart zich aan alle gestelde voorwaarden te houden. Toen het verblijf van betrokkene bij de FPK is geëindigd en hij gedetineerd is geraakt, is hij wakker geschud. Hij is enorm geschrokken en heeft gezien wat de gevolgen van zijn houding in de FPK zijn. Deze houding kwam niet voort uit onwil, maar uit tijdelijke onmacht veroorzaakt door zijn psychische problematiek, waaronder problemen met emotieregulatie en gebrekkige copingvaardigheden. Betrokkene erkent dat hij voor die problematiek een klinische behandeling nodig heeft, staat hier voor open en beseft dat hij zelf verantwoordelijk is voor het welslagen van die behandeling. De verblijfperiode bij de FPK is van te korte duur geweest om te concluderen dat er geen mogelijkheden meer zijn om tot gedragsverandering te komen. Er moet daarom ingezet worden op een tweede behandelpoging in het kader van de tbs met voorwaarden.
Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat hij graag een nieuwe kans krijgt. Tijdens zijn verblijf bij de FPK is zijn medicatie abrupt gestopt, terwijl er nog geen diagnostiek en evenmin behandelingen hadden plaatsgevonden. Gelet op dit laatste beschikte hij nog niet over handvatten om zonder medicatie met zijn emoties om te kunnen gaan. Dit heeft ertoe geleid dat hij uit stommiteit berichten naar de FPK en de reclassering heeft gestuurd en dat hij suïcideneigingen had. Betrokkene erkent dat hij (zeker zonder medicatie) zijn emoties moeilijk onder controle kan houden en dat hij een klinische behandeling nodig heeft. Hij is gemotiveerd om te laten zien dat hij zich aan de gestelde voorwaarden kan houden en dat hij geen gevaar voor de maatschappij vormt. Hij vindt het echter lastig om de tbs met voorwaarden te accepteren als de mensen om hem heen, zoals een staflid van de FPK of een psycholoog, zeggen dat hij geen stoornis heeft of dat er geen recidiverisico bestaat. Hij heeft mensen nodig die zeggen dat hij een stoornis heeft, dat daaraan gewerkt kan worden en dat ze hem gaan helpen.

6.Het oordeel van de rechtbank

Op grond van artikel 6:6:10 eerste lid, aanhef en onder e, van het Wetboek van Strafvordering, voor zover hier relevant, is de rechter, indien de ter beschikking gestelde een gestelde voorwaarde niet heeft nageleefd of anderszins het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen zulks eist, gedurende de looptijd van de terbeschikkingstelling, bevoegd te beslissen dat de ter beschikking gestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
De rechtbank stelt vast dat betrokkene één van de gestelde voorwaarden niet heeft nageleefd, namelijk de voorwaarde die – kort gezegd – inhoudt dat hij zich laat opnemen bij de FPK of een soortgelijke instelling en zich daar houdt aan de huisregels en aan de aanwijzingen die de instelling geeft voor de behandeling. Gelet hierop is het in beginsel mogelijk dat de tbs met voorwaarden van betrokkene wordt omgezet in een tbs met verpleging van overheidswege. De rechtbank zal daartoe in dit geval echter niet beslissen en acht hiervoor het volgende bepalend.
De weigerende houding van betrokkene tijdens zijn verblijf in de FPK lijkt sterk samen te hangen met zijn psychische problematiek, waarvoor in de korte verblijfsperiode bij de FPK nog geen concrete diagnostiek en behandeling plaatsvond. Ter zitting heeft betrokkene zijn eigen rol en invloed bij het innemen van die houding deels onderkend. Ook heeft hij ter zitting benadrukt de noodzaak van een klinische behandeling in te zien en zich bereidwillig verklaard om zich daar bij een tweede behandelpoging in het kader van de tbs met voorwaarden gemotiveerd voor in te zetten.
Hoewel de rechtbank enige twijfel heeft of betrokkene deze motivatie bij een tweede behandelpoging wel vast kan houden, geeft de rechtbank hem het voordeel van de twijfel. Niet alleen is de ingrijpendheid van een omzetting in tbs met verpleging van overheidswege van belang, na een verblijf bij de FPK van slechts tweeënhalve maand. Ook het feit dat [kliniek] bereid is betrokkene op te nemen voor deze tweede behandelpoging, sterkt de rechtbank in het oordeel om betrokkene nog een laatste kans te geven. Het is vervolgens aan betrokkene om deze kans met beide handen aan te grijpen, zodat hij in de toekomst niet alsnog wordt geconfronteerd met een omzetting in tbs met verpleging van overheidswege.
De rechtbank zal de vordering tot het alsnog van overheidswege verplegen van betrokkene afwijzen.

7.De beslissing.

De rechtbank wijst af de vordering van de officier van justitie tot het alsnog geven van een bevel tot verpleging van overheidswege.
Deze beslissing is gegeven door mr. H. Skalonjic, voorzitter, mr. F.L. Donders en mr. P.K.J. van der Wal, rechters, in tegenwoordigheid van de griffiers mr. M.H.F. van Klaveren en mr. S.A. Lemmens en is uitgesproken ter openbare zitting op 24 oktober 2025.