Op 24 oktober 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder tweemaal schennispleging en driemaal schending van een gebiedsverbod. De verdachte, geboren in 1993 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door raadsman mr. B. Çiçek. Tijdens de zitting op 10 oktober 2025 werden de standpunten van de officier van justitie, mr. E.A. Kool, en de verdediging besproken. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank achtte alle tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van een specifiek feit dat niet door voldoende bewijs werd ondersteund. De verdachte werd veroordeeld tot een ISD-maatregel van twee jaar, omdat eerdere maatregelen niet effectief waren gebleken in het terugdringen van zijn recidive. De rechtbank concludeerde dat de ISD-maatregel noodzakelijk was voor de bescherming van de maatschappij en om de verdachte de kans te bieden op gedragsverandering. De vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere straffen werden afgewezen, omdat de rechtbank oordeelde dat de ISD-maatregel voldoende was.