Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 453,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 augustus 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 14 km per uur te hard op de autosnelweg A58 te Roosendaal op 18 mei 2023. De betrokkene heeft beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 6 augustus 2025 was de betrokkene niet aanwezig, maar werd vertegenwoordigd door een gemachtigde. De officier van justitie was vertegenwoordigd door mr. O. El-Hagoug.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is aangetoond door middel van bewijsstukken in het dossier. Echter, de kantonrechter heeft ook geoordeeld dat er sprake is van overschrijding van de redelijke termijn van berechting, aangezien de procedure langer dan twee jaar heeft geduurd. Dit heeft geleid tot een matiging van de boete met 25%.
Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat de hoorplicht is geschonden, omdat de betrokkene en zijn gemachtigde niet in de gelegenheid zijn gesteld om gehoord te worden door de officier van justitie. Dit heeft ook geleid tot een verdere matiging van de boete met 25%. De kantonrechter heeft het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard, de boete gematigd tot € 70,87 en de officier van justitie opgedragen om een proceskostenvergoeding van € 194,25 aan de betrokkene te betalen. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen.