Uitspraak
REACHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 augustus 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het niet zoveel mogelijk rechts houden op de A58 te Wouw op 6 oktober 2022. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 6 augustus 2025 heeft de zittingsvertegenwoordiger, mr. O. El-Hagoug, de verzoeken van betrokkene gehoord. Betrokkene stelde dat hij een vrachtwagen aan het inhalen was en dat er geen sprake was van onnodig links rijden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond door de verklaring van de verbalisant. Echter, gezien het feit dat betrokkene ook een sanctie had gekregen voor een vergelijkbare gedraging kort voor de betreffende overtreding, heeft de kantonrechter besloten de boete te matigen tot nihil. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd en het teveel betaalde bedrag aan zekerheidstelling moet door de officier van justitie aan betrokkene worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar gedaan en betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.