Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 226,75
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 augustus 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Rijksweg A58 te Bergen op Zoom op 26 juli 2023. De officier van justitie had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 6 augustus 2025 heeft de gemachtigde van de betrokkene aangevoerd dat de gedraging niet had plaatsgevonden, omdat de betrokkene bezig was met het bedienen van zijn navigatiesysteem. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft verzocht om de boete gedeeltelijk te matigen vanwege een overschrijding van de redelijke termijn.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond door de verklaring van de verbalisant. Echter, de rechter heeft ook geoordeeld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, wat aanleiding gaf om de boete met 25% te matigen. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, en de betrokkene kreeg recht op een proceskostenvergoeding van € 453,50. De uitspraak benadrukt het belang van een tijdige behandeling van rechtszaken en de gevolgen van overschrijding van de redelijke termijn voor de opgelegde sancties.