ECLI:NL:RBZWB:2025:7212

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 augustus 2025
Publicatiedatum
24 oktober 2025
Zaaknummer
11236791 \ MB VERZ 24-591
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke gegrondverklaring beroep tegen verkeersboete met matiging van de sanctie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 augustus 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder een duidelijk zichtbare geldige gehandicaptenparkeerkaart. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. O. El-Hagoug, was wel aanwezig.

Betrokkene voerde aan dat de boete niet redelijk was, omdat haar echtgenoot in een revalidatiecentrum verbleef en zij hem kwam ophalen. De zittingsvertegenwoordiger stelde dat er sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn en verzocht om de boete te matigen. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, was verricht en dat de boete terecht was opgelegd. Echter, gezien de omstandigheden, waaronder de geldige gehandicaptenparkeerkaart van de echtgenoot van betrokkene, besloot de kantonrechter de boete te matigen tot € 30,-.

De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, en het bedrag dat betrokkene te veel had betaald, moest door de officier van justitie worden terugbetaald. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer.: 11236791 \ MB VERZ 24-591
CJIB-nummer: [cjib-nummer]
uitspraakdatum: 6 augustus 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna : betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 6 augustus 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. O. El-Hagoug (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder duidelijk zichtbare geldige gehandicaptenparkeerkaart op het Boerhaaveplein ter hoogte van de polikliniek op 15 juni 2023 om 09:37 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. De echtgenoot van betrokkene werd in de periode rondom de vermeende gedraging behandeld in een revalidatiecentrum en mocht een dagdeel naar huis. Betrokkene ging haar echtgenoot ophalen en door de stress of de wind die er die dag stond is de parkeerkaart mogelijk verschoven of gevallen. Er is dan ook geen sprake van opzet. Gezien het grote bedrag hoopt betrokkene op een oplossing.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Een gehandicaptenparkeerkaart is er in twee vormen: de bestuurderskaart en de passagierskaart. Op de kaart wordt dit onderscheid aangegeven met een hoofdletter B of een hoofdletter P. De echtgenoot van betrokkene had in dit geval een passagierskaart moeten aanvragen. Wel is er sprake van overschrijding van de redelijke termijn, de sanctie dient met 25% gematigd te worden.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene heeft de gedraging ook niet betwist. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat de echtgenoot van betrokkene, houder van een geldige gehandicaptenparkeerkaart, ten tijde van de gedraging verbleef in een revalidatiecentrum. Betrokkene had de gehandicaptenparkeerkaart achter de vooruit geplaatst met het doel haar echtgenoot op te halen en hem naar huis te brengen. Betrokkene heeft daarbij specifiek voor haar echtgenoot gereden en om die reden in de directe nabijheid geparkeerd. Het is in dat verband begrijpelijk dat betrokkene meende dat de gehandicaptenparkeerkaart van haar echtgenoot daarvoor toereikend was. In het onderhavige geval staat vast dat de echtgenoot beschikt over een geldige gehandicaptenparkeerkaart. Gelet op deze omstandigheden matigt de kantonrechter de opgelegde sanctie tot een bedrag van € 30,-.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 30,-, plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 320,-, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.H. de Brouwer, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 6 augustus 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: