ECLI:NL:RBZWB:2025:7250
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het ingangsmoment van de voortzettingsbeschikking 30%-regeling in belastingrechtelijke context
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 oktober 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De zaak betreft de voortgezette toepassing van de 30%-regeling, een belastingvoordeel voor werknemers die tijdelijk in Nederland werken. Belanghebbende had samen met zijn werkgever, [bv1], verzocht om voortzetting van deze regeling, maar de inspecteur had het verzoek afgewezen, met als argument dat het verzoek te laat was ingediend. De rechtbank behandelt de argumenten van belanghebbende en concludeert dat de inspecteur het ingangsmoment van de voortzettingsbeschikking correct heeft vastgesteld. De rechtbank oordeelt dat de overschrijding van de aanvraagtermijn niet kan worden verholpen door de omstandigheden die belanghebbende aanvoert, zoals de trage besluitvorming van de inspecteur. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het aanvangsmoment van de voortzettingsbeschikking in stand blijft. Belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en geen vergoeding van proceskosten.