ECLI:NL:RBZWB:2025:7253
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het ingangsmoment van de voortzettingsbeschikking 30%-regeling in het belastingrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 oktober 2025, beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst. Het geschil betreft de voortgezette toepassing van de 30%-regeling, die van toepassing is op werknemers die tijdelijk in Nederland werken. Belanghebbende had samen met [bv1] de inspecteur verzocht om voortzetting van deze regeling, maar de inspecteur had het verzoek afgewezen, omdat het verzoek te laat was ingediend. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur het ingangsmoment van de voortzettingsbeschikking correct heeft vastgesteld op 1 juni 2024, in plaats van 1 september 2023, zoals door belanghebbende werd bepleit. De rechtbank stelt vast dat de overschrijding van de aanvraagtermijn niet aan de inspecteur te wijten is en dat de wet geen ruimte biedt voor een discretionaire beoordeling in dit geval. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat belanghebbende geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.