In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld, omdat het UWV volgens haar niet op tijd heeft beslist op de aanvraag tot herbeoordeling van haar (ex-)werkneemster op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De rechtbank doet uitspraak zonder zitting, omdat het beroep kennelijk gegrond is. Dit is mogelijk op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank stelt vast dat het UWV niet tijdig heeft beslist op de aanvraag. Eiseres heeft het UWV op 13 maart 2023 in gebreke gesteld, en sindsdien zijn er twee weken verstreken zonder dat er een besluit is genomen. De rechtbank bepaalt dat het UWV alsnog binnen twee weken na deze uitspraak moet beslissen, maar in dit geval wordt een langere termijn van vier maanden opgelegd om een zorgvuldige besluitvorming te waarborgen.
Daarnaast legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor het griffierecht en proceskosten, die door het UWV moeten worden betaald. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, en openbaar gemaakt op 28 oktober 2025.