ECLI:NL:RBZWB:2025:7316

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 oktober 2025
Publicatiedatum
28 oktober 2025
Zaaknummer
BRE 25/4341
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen door UWV op aanvraag herbeoordeling WIA

In deze uitspraak beslist de rechtbank Zeeland-West-Brabant over het beroep van eiseres tegen het niet op tijd beslissen van het UWV op haar aanvraag om een herbeoordeling van haar (ex)werkneemster op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift onredelijk laat is ingediend. De eiseres had op 29 maart 2022 een aanvraag tot herbeoordeling gedaan, maar heeft pas op 25 augustus 2025 beroep ingesteld, meer dan twee jaar na het indienen van een ingebrekestelling op 27 maart 2023. De rechtbank concludeert dat eiseres gedurende deze periode geen actie heeft ondernomen om een besluit op haar verzoek te verkrijgen, wat leidt tot de conclusie dat het beroepschrift onredelijk laat is ingediend. Eiseres heeft aangevoerd dat zij rekening heeft gehouden met capaciteitsproblemen bij het UWV, maar de rechtbank ziet hierin geen verontschuldiging voor de vertraging. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van gemaakte kosten. Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, en openbaar gemaakt op 30 oktober 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/4341 WIA

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 oktober 2025 in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaats], eiseres

(gemachtigde: [gemachtigde]),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiseres tegen het niet op tijd beslissen van het UWV op haar aanvraag om een herbeoordeling van haar (ex)werkneemster [naam] op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA).
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk-niet ontvankelijk is, omdat het beroepschrift onredelijk laat is ingediend. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Indien het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit dan wel het niet tijdig bekendmaken van een van rechtswege verleende beschikking, is het niet aan een termijn gebonden. [1] Het beroep is niet-ontvankelijk indien het beroepschrift onredelijk laat is ingediend. [2]
Heeft eiseres het beroepschrift onredelijk laat ingediend?
4. De rechtbank stelt vast dat eiseres op 29 maart 2022 de aanvraag tot her-beoordeling heeft gedaan bij het UWV. Het UWV heeft deze aanvraag op 31 maart 2022 ontvangen. Omdat er binnen de wettelijke termijn geen herbeoordeling plaatsvond, heeft eiseres op 27 maart 2023 een ingebrekestelling gestuurd aan het UWV. Het UWV heeft die ingebrekestelling op 28 maart 2023 ontvangen en op 31 mei 2023 heeft het UWV een dwangsombeschikking afgegeven. Vervolgens heeft eiseres beroep ingesteld op 25 augustus 2025.
5. De rechtbank stelt verder vast dat het beroep is ingesteld meer dan twee jaar na het versturen van de ingebrekestelling, gedateerd 27 maart 2023. Dit betekent dat eiseres vanaf de datum van ingebrekestelling tot het indienen van het beroepschrift ruim twee jaar geen actie heeft ondernomen om een besluit op haar verzoek te verkrijgen. Dit alleen al leidt de rechtbank tot de conclusie dat het beroepschrift onredelijk laat is ingediend.
6. Eiseres voert aan dat zij bekend is met capaciteitsproblemen bij het UWV betreffende artsen en arbeidsdeskundigen en dat zij in die zin de nodige coulance naar het UWV heeft betracht. Eiseres wilde bovendien het rechtssysteem niet onnodig en extra belasten. De rechtbank ziet in wat eiseres heeft aangevoerd geen verontschuldiging voor het onredelijk te laat indienen van het beroep.
6.1.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling en de verzochte vergoeding voor gemaakte verschotten bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van L.J. Sijtsma, griffier, op 30 oktober 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 6:12, eerste lid, van de Awb.
2.Artikel 6:12, vierde lid, van de Awb.