ECLI:NL:RBZWB:2025:735

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 februari 2025
Publicatiedatum
12 februari 2025
Zaaknummer
C/02/431438 / FA RK 25/540
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het kader van een psychische stoornis

Op 12 februari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in een zaak waarin de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren op [geboortedag] 1999, die gedetineerd is in de Penitentiaire Inrichting te Vught. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen en een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 12 augustus 2025. De beslissing is gebaseerd op de vaststelling dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis in het schizofreniespectrum, wat leidt tot ernstig nadeel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene momenteel in voorlopige hechtenis verblijft en dat er een risico bestaat op ernstig lichamelijk letsel en psychische schade, vooral wanneer hij psychotisch decompenseert.

De rechtbank heeft de medische verklaring van 31 januari 2025 en het advies van de geneesheer-directeur in overweging genomen, evenals de standpunten van zowel de officier van justitie als de raadsman van de betrokkene. De raadsman heeft betoogd dat er geen sprake is van een stoornis die leidt tot ernstig nadeel en dat de betrokkene bereid is om vrijwillig medicatie te nemen. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is dat de betrokkene in staat is om weloverwogen beslissingen te nemen over zijn behandeling en dat er geen alternatieven zijn voor verplichte zorg.

De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd door te stellen dat de betrokkene in het verleden niet bereid was om medicatie te gebruiken en dat er een risico bestaat dat hij de voorgeschreven medicatie niet inneemt zonder gedwongen behandeling. De rechtbank heeft de verschillende vormen van verplichte zorg goedgekeurd, waaronder het toedienen van medicatie en opname in een accommodatie, en heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid tot verlenging indien nodig. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en kan binnen twee weken worden ten uitvoer gelegd.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Zaaknummer: C/02/431438 / FA RK 25/540
Beslissing d.d. 12 februari 2025van de rechtbank op het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, Wet forensische zorg (Wfz) jo. hoofdstuk 6 zorgmachtiging van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1999 te [plaats] ( [land] ),
wonende te [woonadres] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Vught,
hierna te noemen: betrokkene,
raadsman: mr. Z. Yeral, advocaat te Roosendaal.

1.Procesverloop

De officier van justitie heeft verzocht een zorgmachtiging ten behoeve van betrokkene te verlenen. Dit verzoekschrift is op 3 februari 2025 bij de rechtbank binnengekomen. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring van 31 januari 2025;
- het zorgplan van 29 januari 2025;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 31 januari 2025;
- het trajectconsult (in het kader van de strafzaak met parketnummer 02-341555-24) van 29 oktober 2024;
- de politiegegevens en de strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van het ernstig nadeel.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 5 februari 2025 in het gebouw van de rechtbank Zeeland-West-Brabant op de locatie Middelburg.
Ter zitting waren aanwezig en zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman;
- de officier van justitie, mr. S. van der Wilt-Withfield;
- de [deskundige] , geneesheer-directeur.

2.Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht een zorgmachtiging te verlenen. Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene gediagnosticeerd is met een stoornis in het schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Dit leid tot ernstig nadeel, wat onder andere blijkt uit het strafblad van betrokkene en de feiten waarvan hij wordt verdacht in de lopende strafzaak, waarvoor hij momenteel in voorlopige hechtenis verblijft. Bij betrokkene is sprake van een beperkt ziekte-inzicht en zijn behandelmotivatie is zeer inconsistent. In detentie is hij ingesteld op medicatie, maar de vraag is in hoeverre dat standhoudt als hij weer in zijn eigen omgeving is en aan allerlei prikkels wordt blootgesteld. Betrokkene wordt geacht geen weloverwogen beslissingen te kunnen nemen met betrekking tot de vormen van zijn behandeling. Ten aanzien van de verschillende vormen van zorg en de op te leggen duur heeft de officier van justitie verwezen naar het verzoekschrift. De gedwongen opname moet als ultimum remedium gelden voor het geval ambulante zorg niet toereikend is. Met de verplichte zorg wordt beoogd zijn toestandsbeeld te stabiliseren en ernstig nadeel af te wenden. De officier van justitie ziet geen aanleiding om de duur van de zorgmachtiging te beperken tot een periode korter dan 6 maanden.

3.Standpunt van betrokkene

De raadsman heeft namens betrokkene aangevoerd dat het verzoek primair moet worden afgewezen omdat er geen sprake is van een stoornis is die leidt tot ernstig nadeel. Uit de inlichtingen van de geneesheer-directeur ter zitting blijkt dat het niet duidelijk is welke diagnose er gesteld kan worden, waardoor er getwijfeld kan worden of sprake is van een stoornis. Daarnaast is geen sprake van een acuut ernstig nadeel en moet het verzoek op die grond worden afgewezen. Betrokkene wordt momenteel behandeld in de P.I. en dit gaat goed. Hij is bereid om zijn medicatie vrijwillig in te nemen en staat open voor ambulante hulp op vrijwillige basis. Op grond van deze vrijwilligheid is een minder zwaar alternatief in de vorm van ambulante hulp mogelijk en daarom moet het verzoek ook op die grond worden afgewezen.
Als blijkt dat betrokkene toch decompenseert dan kan altijd nog een crisismachtiging worden aangevraagd. Voor een opname is betrokkene echter niet gemotiveerd.
Mocht de rechtbank hieraan voorbij gaan dan bepleit de advocaat subsidiair om de zorgmachtiging voor een zo kort mogelijke duur toe te wijzen.

4.Beoordeling

4.1
Stoornis
De rechtbank concludeert op basis van de medische verklaring van 31 januari 2025, dat blijkt van een psychische stoornis bij betrokkene, te weten in de vorm van een stoornis in het schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Dit wordt bevestigd door de psychiater die betrokkene in het kader van het trajectconsult heeft gesproken op 29 oktober 2024, net nadat hij was aangehouden voor de feiten waarvan hij wordt verdacht in de strafzaak. De psychiater komt tot de conclusie dat betrokkene op dat moment ernstig psychotisch ontregeld was. Dat de stoornis niet uitgekristalliseerd is, doet hier niet aan af. De rechtbank is van oordeel dat voldoende blijkt van een psychische stoornis bij betrokkene en dat deze nog actueel is, maar aannemelijk is dat de klachten momenteel in remissie zijn door medicatiegebruik.
4.2
Ernstig nadeel
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, te weten het bestaan van of aanzienlijk risico op
ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige financiële schade, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. De rechtbank is van oordeel dat niet uit de stukken blijkt dat sprake is van ernstige verwaarlozing bij betrokkene, omdat hij in staat is voor zichzelf te zorgen en veel waarde hecht aan de kamer waar hij verblijft en daar naar eigen zeggen veel rust ervaart.
Dat dit nadeel volgens de advocaat niet actueel is doet hier niet aan af. Betrokkene verblijft momenteel in voorlopige hechtenis en ervaart weinig prikkels van buitenaf. Hij is bovendien ingesteld op medicatie. Het ernstig nadeel blijkt voldoende uit de stukken en geldt met name wanneer betrokkene psychotisch decompenseert. Op dat moment wordt hij fysiek agressief en vertoont overlastgevend gedrag naar derden toe en is daardoor al meerdere keren in aanraking gekomen met politie en justitie. Dit heeft (wederom) geleid tot detentie. Het verblijf in detentie heeft gevolgen voor het behoud van zijn woning en zijn financiële situatie. Dat is zorgelijk omdat behoud van de woning een belangrijke factor is in het leven van betrokkene.
4.3
Noodzaak verplichte zorg
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat autonomie zoveel mogelijk wordt herwonnen, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Betrokkene is enkele maanden geleden in voorlopige hechtenis genomen op verdenking van strafbare feiten die hij gepleegd heeft tijdens een psychotische ontregeling. Eerder heeft betrokkene aangegeven absoluut geen medicatie te willen en ook op zitting was hij ambivalent over het gebruik van medicatie. Intussen is betrokkene ingesteld op (dwang)medicatie en lijkt er sprake te zijn van een prille positieve ontwikkeling. Er is beter contact met hem te krijgen en hij geeft aan dat hij bereid is om medicatie te slikken en afspraken te maken in het vrijwillig kader, zolang hij maar terug naar huis kan. Dat betrokkene wil meewerken aan de voor hem noodzakelijk geachte zorg lijkt voort te komen uit de wens om naar huis te kunnen, waardoor er bij de rechtbank twijfels bestaan over de intrinsieke motivatie van betrokkene. Uit de stukken blijkt dat er bij betrokkene sprake is van een beperkt ziekte besef en -inzicht en hij vooral sociaal wenselijke antwoorden geeft om aan de wens van de omgeving te voldoen. De getoonde behandelmotivatie is daarmee niet consistent. Alhoewel de rechtbank begrijpt dat betrokkene graag naar huis wil en daar alles voor over heeft, neemt dat niet weg dat er nog altijd ernstige zorgen bestaan over zijn situatie. Zijn toestandsbeeld is nog altijd kwetsbaar. Betrokkene is al jarenlang bekend met psychische problematiek en tot op heden is het niet gelukt om voor hem passende zorg te krijgen. Tot voor kort was betrokkene niet bereid om medicatie te gebruiken. Daarnaast heeft betrokkene aangegeven dat hij niet bereid is om te stoppen met het gebruik van cannabis, wat een verhoogd risico op een psychose kan veroorzaken. De rechtbank is van oordeel dat er op dit moment nog een te groot risico bestaat dat betrokkene de voorgeschreven medicatie niet inneemt als hij geen behandeling binnen een gedwongen kader krijgt. Dit moet worden voorkomen, omdat het nu juist beter met hem gaat. Het is van belang dat hij verder stabiliseert zodat wordt voorkomen dat zijn psychotische toestandsbeeld terugkeert, met alle gevolgen van dien. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.4
Vormen van verplichte zorg
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opname in een accommodatie.
De hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg worden toegewezen voor de
gehele duur van de machtiging en zijn noodzakelijk om betrokkene verantwoord en veilig terug te kunnen laten keren naar de maatschappij. Het is met name van belang om de reeds in detentie gestarte medicamenteuze behandeling voort te zetten, omdat deze voor betrokkene goed lijkt te werken. De zorgvormen ‘het beperken van de bewegingsvrijheid’, het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen’ en ‘opname in een accommodatie’ worden toegewezen om tijdig te kunnen ingrijpen indien betrokkene alsnog ontregelt of dreigt te ontregelen en/of zich aan ambulante begeleiding onttrekt.
Het voorgaande betekent dat de rechtbank ‘het toedienen van vocht en voeding’ als vormen van verplichte zorg afwijst, omdat hiertoe geen noodzaak bestaat.
4.5
Evenredigheid en effectiviteit
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste zorg is rekening gehouden met de veiligheid van betrokkene en met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.6
Conclusie
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De rechtbank ziet geen aanleiding om de duur van de zorgmachtiging te beperken, zoals door de raadsman is verzocht. De termijn van 6 maanden is noodzakelijk omdat de situatie van betrokkene eerst stabiel moet worden. Een zorgmachtiging van kortere duur is niet in het belang van betrokkene, omdat daardoor mogelijk op korte termijn opnieuw een zorgmachtigingsprocedure moet worden voorbereid, terwijl de hulpverlening in die situatie over te weinig (aanvullende) informatie beschikt. Daar komt bij dat ter zitting door de geneesheer-directeur is toegezegd dat niet langer dan strikt noodzakelijk van de zorgmachtiging gebruik zal worden gemaakt. De zorgmachtiging zal dan ook worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
- wijst toehet verzoek van de officier van justitie en verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene] ,geboren op [geboortedag] 1999 te [plaats] ( [land] ), inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in 4.4 kunnen worden getroffen;
- bepaalt dat de machtiging geldt
tot en met 12 augustus 2025;
- wijst af het meer of anders verzochte.
Deze zorgmachtiging is bij voorraad uitvoerbaar. De machtiging is geldig vanaf dagtekening en moet binnen twee weken ten uitvoer worden gelegd.
Deze beslissing is gegeven op 12 februari 2025 door mr. A.B. Scheltema Beduin, voorzitter, mr. N. van der Ploeg-Hogervorst en mr. C.T. Den Uil, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. H. Holtgrefe.
Tegen deze beschikking van deze rechtbank staat voor betrokkene en de officier van justitie beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen door een advocaat middels het indienen van een verzoekschrift bij de griffie van de Hoge Raad, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking.