ECLI:NL:RBZWB:2025:745

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
12 februari 2025
Zaaknummer
11499859 VV EXPL 25-6 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • mr. Sterk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming woning wegens overlast jegens omwonenden en medewerkers van de woningstichting

In deze zaak heeft de Stichting Wonenbreburg een vordering tot ontruiming van een woning ingediend tegen een huurder, die niet is verschenen op de zitting. De vordering is gebaseerd op ernstige overlast die de huurder zou veroorzaken jegens omwonenden en medewerkers van de woningstichting. De procedure begon met een dagvaarding op 21 januari 2025, gevolgd door een mondelinge behandeling op 29 januari 2025. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurder in gebreke is gebleven en dat er sprake is van een spoedeisend belang voor Wonenbreburg. De overlast omvat verbaal en agressief gedrag, wat heeft geleid tot angst bij omwonenden en medewerkers. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering tot ontruiming gegrond is, gezien de ernst van de situatie en de kans van slagen in een eventuele bodemprocedure. De huurder is veroordeeld om binnen acht dagen de woning te ontruimen en moet de proceskosten betalen, die zijn begroot op € 958,45. Het vonnis is uitgesproken op 5 februari 2025.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 11499859 \ VV EXPL 25-6
Vonnis in kort geding van 5 februari 2025
in de zaak van
de STICHTING WONENBREBURG,
gevestigd te Tilburg,
eisende partij,
hierna te noemen: Wonenbreburg,
gemachtigde: mr. M.M. de Cock,
tegen
[huurder],
wonende te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [huurder] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 21 januari 2025 met producties 1 tot en met 12;
- de door Wonenbreburg nagezonden producties 13 tot en met 15;
- de mondelinge behandeling op 29 januari 2025 waarvan door de griffier zittingsaantekeningen zijn gemaakt.

2.Het geschil en de beoordeling

2.1.
Wonenbreburg vordert dat [huurder] wordt veroordeeld:
om binnen acht dagen na betekening van het te wijzen vonnis de woning aan [adres] te ontruimen met alle personen en goederen welke zich op of in die woning bevinden en de woning in goede staat en met overgave van de sleutels (overeenkomstig het bepaalde in de huurovereenkomst en de algemene huurvoorwaarden die daarop van toepassing zijn) ter vrije en algehele beschikking van Wonenbreburg te stellen, vanwege de ernstige wanprestatie in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst en de wet;
in de kosten van de procedure, waaronder nakosten, en vermeerderd met de wettelijke rente.
2.2.
[huurder] is, hoewel behoorlijk gedagvaard met inachtneming van de bij de wet voorgeschreven termijnen en formaliteiten, niet ter zitting verschenen, zodat tegen hem verstek is verleend.
2.3.
In deze procedure dient te worden beoordeeld of Wonenbreburg een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorziening en of aannemelijk is dat de vordering van Wonenbreburg in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het - mede gelet op de belangen van partijen over en weer - gerechtvaardigd is om op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van de voorziening zoals gevorderd.
2.4.
Voldoende gebleken is dat Wonenbreburg een spoedeisend belang heeft bij de door haar gevorderde ontruiming door het gestelde gedrag van [huurder] jegens omwonenden en medewerkers die zich daardoor niet veilig voelen.
2.5.
Wonenbreburg legt aan haar vordering tot ontruiming ten grondslag dat [huurder] tekort schiet in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst door structureel ernstige overlast te veroorzaken en het aanspreken van [huurder] daarop niet tot verbetering heeft geleid. Wonenbreburg stelt dat de overlast door [huurder] sinds een jaar extremer is geworden en bestaat uit verbaal en agressief gedrag naar medewerkers door hen uit te schelden en niet met respect te behandelen. Wonenbreburg stelt dat medewerkers hierdoor niet of nauwelijks nog werkzaamheden durven uit te oefenen in het complex waar [huurder] woont. Daarnaast stelt Wonenbreburg dat [huurder] naar meerdere omwonenden geluidsoverlast en agressief gedrag vertoont met zijn hond waardoor er angst is bij die omwonenden, en dat [huurder] niet open staat voor hulpverlening en hulpverlening ook nooit heeft plaatsgevonden. Wonenbreburg stelt dat [huurder] schade aan haar eigendommen heeft veroorzaakt door in april 2024 zijn voordeur met een koevoet open te breken. Op 10 januari 2025 heeft hij met een hakbijl vernielingen aangericht aan het kantoor van de huismeester van het complex door ramen en de toegangsdeur in te slaan alsmede een andere ruit in het tussenportaal, en ook ruiten van zijn eigen woning ingeslagen.
2.6.
[huurder] heeft het gestelde niet weersproken. De kantonrechter is van oordeel dat de overgelegde producties onderbouwen dat er sprake is van ernstige en structurele overlast door [huurder] richting omwonenden én medewerkers van Wonenbreburg. Hierdoor is voorshands aannemelijk dat een bodemrechter in een procedure desgevraagd de huurovereenkomst zal ontbinden en ontruiming zal toewijzen. De kantonrechter zal de gevorderde ontruiming, die niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, dan ook toewijzen.
2.7.
[huurder] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Wonenbreburg worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
145,45
- griffierecht
135,00
- salaris gemachtigde
543,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
958,45

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [huurder] om binnen acht dagen na betekening van dit vonnis de woning aan [adres] te ontruimen met alle personen en goederen die zich in die woning bevinden en de woning in goede staat en met overgave van de sleutels (overeenkomstig het bepaalde in de huurovereenkomst en de algemene huurvoorwaarden die daarop van toepassing zijn) ter vrije en algehele beschikking van Wonenbreburg te stellen,
3.2.
veroordeelt [huurder] in de proceskosten van € 958,45, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [huurder] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Sterk en in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2025.