ECLI:NL:RBZWB:2025:746
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling UWV tot betaling van proceskosten na intrekking beroep
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 februari 2025, wordt het verzoek van verzoeker om veroordeling van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in de proceskosten beoordeeld. Verzoeker had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 3 november 2023, maar trok dit beroep in nadat het UWV op 16 augustus 2024 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen. De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, maar het UWV heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek.
De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe, omdat het UWV geheel tegemoet is gekomen aan verzoeker door de beslissing van 3 november 2023 te wijzigen. De rechtbank legt uit dat wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft verzoeker recht op een vergoeding van € 907,- voor de proceskosten, aangezien de gemachtigde van verzoeker een beroepschrift heeft ingediend. Daarnaast moet het UWV het door verzoeker betaalde griffierecht van € 50,- vergoeden.
De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak. De rechtbank verwijst naar de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) voor verdere procedurele informatie.