In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 oktober 2025, wordt het beroep van eiser beoordeeld tegen het niet tijdig beslissen door het UWV op zijn bezwaar tegen de beëindiging van zijn Ziektewetuitkering. Eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 23 september 2024, waarin zijn uitkering per 24 oktober 2024 werd beëindigd. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat het UWV de beslistermijn heeft overschreden. Eiser heeft het UWV op 24 juni 2025 in gebreke gesteld, waarna de termijn van twee weken is verstreken zonder dat er een nieuw besluit is genomen. De rechtbank bepaalt dat het UWV alsnog binnen vier maanden na de uitspraak een besluit moet nemen op het bezwaar. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding van € 453,50 voor proceskosten, omdat het UWV het griffierecht moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door rechter I.M. Josten, en griffier I. Ambachtsheer heeft de uitspraak op 30 oktober 2025 openbaar gemaakt.