In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 oktober 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld. Eiseres heeft beroep ingesteld omdat het UWV niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar tegen de afwijzing van een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) van 21 november 2024. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, aangezien het UWV de beslistermijn heeft overschreden. Eiseres heeft het UWV op 23 juni 2025 in gebreke gesteld, waarna de termijn van twee weken is verstreken zonder dat er een nieuw besluit is genomen. De rechtbank bepaalt dat het UWV binnen vier maanden na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen op het bezwaar. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding van € 453,50 voor proceskosten, en het UWV moet het griffierecht van € 53,- aan eiseres vergoeden. De uitspraak is gedaan door rechter I.M. Josten, en griffier I. Ambachtsheer.