ECLI:NL:RBZWB:2025:7544

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 oktober 2025
Publicatiedatum
4 november 2025
Zaaknummer
11655973 CV EXPL 25-1320 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde facturen en schadevergoeding wegens non-conformiteit van bedrijfswagens

In deze civiele zaak heeft eiser, een bedrijf dat gespecialiseerd is in de handel en reparatie van lichte bedrijfsauto’s, vorderingen ingesteld tegen gedaagde, die bedrijfswagens verhuurt voor koel- en vriestransport. Eiser vordert betaling van twee onbetaald gebleven facturen voor reparaties aan twee tweedehands bedrijfswagens die aan gedaagde zijn verkocht. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat de wagens non-conform waren, en vordert in reconventie een schadevergoeding van € 25.000,00. De kantonrechter heeft de vordering van eiser toegewezen en de vordering van gedaagde afgewezen. De kantonrechter oordeelt dat eiser recht heeft op betaling van de facturen, omdat gedaagde niet heeft aangetoond dat de wagens niet aan de overeenkomst voldeden. De kantonrechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen en de proceskosten gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 11655973 \ CV EXPL 25-1320
Vonnis van 29 oktober 2025
in de zaak van
[b.v. 1],
te [plaats 1] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [b.v. 1] ,
gemachtigde: Stichting Rechtsbijstand Mobiliteitsbranche,
tegen
[b.v. 2],
te [plaats 2] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [b.v. 2] ,
procederend in persoon.

1.De zaak in het kort

1.1.
[b.v. 2] verhuurt bedrijfswagens voor koel- en vriestransport en heeft voor dat doel twee tweedehands bedrijfswagens met koelvriessysteem gekocht van [b.v. 1] . [b.v. 1] heeft reparaties verricht aan de koelvriessystemen van de wagens en vordert in conventie betaling van twee onbetaald gebleven facturen. [b.v. 2] is echter van mening dat [b.v. 1] haar twee wagens heeft verkocht die al bij voorbaat niet geschikt waren voor koelvriestransport. Zij vordert in reconventie een schadevergoeding.
1.2.
De kantonrechter zal de vordering van [b.v. 1] toewijzen en de vordering van [b.v. 2] afwijzen. Hieronder legt de kantonrechter dat oordeel uit.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 4 juni 2025;
- de mondelinge behandeling van 25 september 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
[b.v. 1] is een bedrijf dat gespecialiseerd is in de handel en reparatie van onder andere lichte bedrijfsauto’s. [b.v. 2] verhuurt bedrijfsauto’s voor koel- en vriestransport.
[kenteken 1]
3.2.
Op 6 juli 2020 heeft [b.v. 2] van [b.v. 1] een tweedehands Mercedes Sprinter met [kenteken 1] gekocht. Het bouwjaar van de auto was 2015 en de auto had een kilometerstand van 191.640. De auto was voorzien van een (tevens tweedehands) koelvriessysteem.
3.3.
Partijen zijn een garantieperiode overeengekomen van drie maanden na aankoopdatum en tot een maximale kilometerstand van 201.640.
3.4.
[b.v. 2] heeft zich op 28 juli 2022 tot [b.v. 1] gewend omdat zij problemen ondervond aan het koelvriessysteem. [b.v. 1] kon daarvoor geen oorzaak vinden en heeft toen (kosteloos) het koelmiddel bijgevuld.
3.5.
Op 6 oktober 2022 heeft [b.v. 2] zich wederom tot [b.v. 1] gewend wegens problemen met het koelvriessysteem. [b.v. 1] heeft daarop met goedkeuring van [b.v. 2] de ventilator inclusief kappenset aan de bovenkant vervangen, de kabelboom gerepareerd en de aandrijfpoelie en compressor vervangen.
3.6.
De onder 3.5. genoemde werkzaamheden heeft [b.v. 1] op 6 oktober 2022 aan [b.v. 2] gefactureerd voor een bedrag van € 2.933,46 met een betaaltermijn van 30 dagen.
[kenteken 2]
3.7.
Op 18 februari 2022 heeft [b.v. 2] van [b.v. 1] een tweedehands Mercedes Sprinter met [kenteken 2] gekocht. Het bouwjaar van de auto was 2018 en de auto had een kilometerstand van 290.908. De auto was voorzien van een (tevens tweedehands) koelvriessysteem.
3.8
Partijen zijn een garantieperiode overeengekomen van drie maanden na aankoopdatum en tot een maximale kilometerstand van 300.908.
3.9.
Op 7 juli 2022 heeft [b.v. 1] met goedkeuring van [b.v. 2] een reparatie verricht aan het koelvriessysteem. Deze reparatie heeft [b.v. 1] op 7 juli 2022 [b.v. 2] gefactureerd voor een bedrag van € 910,24 met een betaaltermijn van 30 dagen.

4.Het geschil

in conventie
4.1.
[b.v. 1] vordert veroordeling van [b.v. 2] tot betaling van de twee reparatiefacturen van in totaal € 3.843,70, vermeerderd met rente en kosten.
Het verweer dat [b.v. 2] hiertegen heeft gevoerd is vervat in haar tegenvordering en komt daarom in reconventie aan de orde.
in reconventie
4.2.
[b.v. 2] vordert veroordeling van [b.v. 1] tot betaling van een schadevergoeding ter hoogte van € 25.000,00, bestaande uit materiële en immateriële schade als gevolg van non-conformiteit van de twee bedrijfswagens. [b.v. 2] vorderde aanvankelijk ook ontbinding van de koopovereenkomst inzake de bedrijfswagen met [kenteken 2] , maar die vordering heeft zij op de mondelinge behandeling ingetrokken.
4.3.
[b.v. 1] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [b.v. 2] . Hij betwist dat sprake is van non-conformiteit aan de wagens en hij betwist dat de gestelde schade het gevolg is van de vermeende tekortkoming.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie
5.1.
Dat [b.v. 1] en [b.v. 2] hebben afgesproken dat [b.v. 1] de betreffende reparaties tegen betaling zou verrichten, is door [b.v. 2] niet betwist. De betalingen zijn ook opeisbaar. Dat betekent dat aan alle elementen voor een geslaagd beroep op nakoming is voldaan. De vordering van [b.v. 1] zal daarom worden toegewezen.
5.2.
[b.v. 1] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Hij heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht en heeft daarom recht op een vergoeding voor de kosten van die werkzaamheden. Het gevorderde bedrag van € 509,37 zal worden toegewezen. Ook de gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen, zij het dat enkel de ‘gewone’ wettelijke rente, en niet de handelsrente, voor vergoeding in aanmerking komt, omdat het bij buitengerechtelijke incassokosten niet gaat om een betalingsverplichting uit de handelsovereenkomst, maar om vermogensschade. De wettelijke handelsrente over de hoofdsom zal, gezien de afgesproken betaaltermijnen, overeenkomstig de vordering worden toegewezen vanaf 13 december 2022.
5.3.
[b.v. 2] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen.
De proceskosten van [b.v. 1] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
119,40
- griffierecht
514,00
- salaris gemachtigde
542,00
(2 punten × € 271,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.310,40
in reconventie
5.4.
De tegenvordering van [b.v. 2] is erop gestoeld dat [b.v. 1] haar verplichtingen uit de koopovereenkomst niet is nagekomen (art. 6:74 BW). Voor een geslaagd beroep hierop is vereist:
a. a) dat er een verbintenis is tussen partijen;
b) dat [b.v. 1] tekortgeschoten is in de nakoming van die verbintenis;
c) dat [b.v. 2] schade heeft geleden, én
d) dat de schade het gevolg is van de tekortkoming (causaal verband).
Het is aan [b.v. 2] om te stellen en zo nodig te bewijzen dat aan al deze vereisten is voldaan.
5.5.
Vast staat dat partijen twee koopovereenkomsten gesloten hebben met betrekking tot de bedrijfswagens. Aan het eerste vereiste is dus voldaan.
5.6.
[b.v. 2] stelt dat de tekortkoming van [b.v. 1] is gelegen in zijn verplichting om bedrijfswagens te leveren die aan de overeenkomst beantwoorden (non-conformiteit, art. 7:17 BW). Hier is volgens [b.v. 2] niet aan voldaan omdat de koelvriessystemen van begin af aan niet naar behoren werkten. [b.v. 1] heeft dit gemotiveerd betwist.
5.7.
De vraag of de bedrijfswagens op het tijdstip van aflevering aan de overeenkomst voldeden, moet worden beantwoord aan de hand van alle relevante omstandigheden van het geval. De verkoper moet rekening houden met het normale gebruik van de zaak en met wat hij weet of moet weten over het bijzondere gebruik dat de koper voor ogen staat. Hij heeft een mededelingsplicht als hij weet of moet weten dat de zaak voor dit normale of bijzondere gebruik ongeschikt is. De koper mag op zijn beurt alleen de eigenschappen verwachten waarvan hij de aanwezigheid niet behoeft te betwijfelen. Waar hij twijfelt of moet twijfelen, moet hij de verkoper vragen stellen of zelf onderzoek verrichten. Gezichtspunten die onder andere een rol spelen zijn de aard van de zaak, mededelingen van de verkoper, de hoedanigheid van partijen, , de zichtbaarheid van het gebrek en de aard van het gebrek. Een afgesproken garantie is niet bepalend voor wat de koper mag verwachten.
5.8.
Ter onderbouwing van haarstelling dat de bedrijfswagens al bij aflevering niet aan de overeenkomst voldeden heeft [b.v. 2] meetrapporten overgelegd waaruit volgt dat het vriesgedeelte in de koelvriessystemen op bepaalde data niet naar behoren werkte. Het gaat bij [kenteken 1] om meerdere data vanaf 10 oktober 2022 en bij [kenteken 2]
om meerdere data vanaf 8 september 2022. Dit biedt onvoldoende onderbouwing voor de vaststelling dat sprake is van non-conformiteit.
Op de eerste plaats is het bestaan van het gebrek op zichzelf onvoldoende voor die conclusie. De vraag is immers niet of er een gebrek was, maar of [b.v. 2] dit gebrek mocht verwachten. Verder geldt voor [kenteken 1] dat de wagen pas twee jaar na aankoop aantoonbaar gebreken heeft vertoond aan het koelvriesysteem, terwijl deze intensief gebruikt werd. De kilometerstand was 497.635 bij de reparatie in oktober 2022. Bij [kenteken 2] ging het ook om een – voor een tweedehands wagen met behoorlijke kilometerstand – geruime tijd na aankoop, namelijk een kleine vijf maanden. Ook deze wagen was intensief gebruikt en had bij de reparatie in juli 2022 een kilometerstand van 342.577. Een gebrek aan het koelvriessysteem, dat door [b.v. 2] dagelijks intensief gebruikt werd, moet voor [b.v. 2] direct waarneembaar zijn geweest.
[b.v. 2] stelt dat zij zich van begin af aan bij [b.v. 1] heeft gemeld met problemen aan de systemen, maar dit blijkt geenszins uit het dossier en [b.v. 1] heeft het gemotiveerd betwist.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [b.v. 2] daarom onvoldoende onderbouwd gesteld dat reeds ten tijde van de aflevering sprake was van een of meer tekortkomingen aan de bedrijfswagens, terwijl dat wel op haar weg had gelegen. Dat betekent dat de kantonrechter niet kan vaststellen dat sprake is van een tekortkoming en dat dus niet aan alle elementen als genoemd in 5.4 kan worden voldaan. Dit brengt met zich mee dat de vordering van [b.v. 2] reeds hierom moet worden afgewezen. Aan de vraag of sprake is van schade en een causaal verband komt de kantonrechter niet meer toe.
5.9.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
6.1.
veroordeelt [b.v. 2] om aan [b.v. 1] te betalen een bedrag van € 3.843,70, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over:
- het bedrag van € 910,24, met ingang van 6 augustus 2022,
- het bedrag van € 2.933,46,met ingang van 5 november 2022,
telkens tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [b.v. 2] om aan [b.v. 1] te betalen een bedrag van € 509,37 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, vanaf 23 december 2022, tot de dag van volledige betaling,
6.3.
veroordeelt [b.v. 2] in de proceskosten van € 1.310,40, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [b.v. 2] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
6.5.
wijst de vordering van [b.v. 2] af,
6.6.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.B. van Onzenoort en in het openbaar uitgesproken op 29 oktober 2025.