ECLI:NL:RBZWB:2025:757

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 februari 2025
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
02-326359-24, 02-211279-24, 02-126991-23, 01-112933-22 (tul), 02-281029-21 (tul) en 02-204548-21 (tul)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zware mishandeling, bedreiging en vuurwapenbezit door verdachte

Op 13 februari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan zware mishandeling, bedreiging en vuurwapenbezit. De verdachte, geboren in 2002 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Middelburg, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. C.R. Pirone. De inhoudelijke behandeling vond plaats op 30 januari 2025, waar de officier van justitie, mr. I. Klein, en de verdediging hun standpunten presenteerden. De tenlastelegging omvatte meerdere parketnummers, waaronder 02-326359-24, 02-211279-24 en 02-126991-23, waarbij de verdachte onder andere een revolver en munitie voorhanden had en meerdere bedreigingen heeft geuit naar twee slachtoffers.

De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was. De officier van justitie achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, onderbouwd door aangiften van de slachtoffers en de bekennende verklaring van de verdachte. De rechtbank concludeerde dat de verdachte de revolver in een plantenbak had verborgen en dat hij de slachtoffers had bedreigd met ernstige geweldsdelicten. De rechtbank achtte de verklaringen van de slachtoffers betrouwbaar, ondanks de complexe relatie tussen de verdachte en een van de slachtoffers, die gekenmerkt werd door geweld en manipulatie.

De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast werden er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en deelname aan een gedragsinterventie gericht op agressiebeheersing. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een gevaar vormde voor de slachtoffers en dat de opgelegde maatregelen noodzakelijk waren om herhaling van dergelijk gedrag te voorkomen. De benadeelde partij, een van de slachtoffers, vorderde schadevergoeding, die door de rechtbank werd toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummers: 02-326359-24, 02-211279-24, 02-126991-23, 01-112933-22 (tul), 02-281029-21 (tul) en 02-204548-21 (tul)
vonnis van de meervoudige kamer van 13 februari 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag 1] 2002 te [geboorteplaats] ( [land] )
wonende te [woonplaats]
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Middelburg
raadsvrouw mr. C.R. Pirone, advocaat te Rijen

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 30 januari 2025, waarbij de officier van justitie, mr. I. Klein, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting zijn ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermelde parketnummers en zijn overeenkomstig artikel 285 van het Wetboek van Strafvordering de zaken onder voormelde parketnummers gevoegd.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
  • onder parketnummer 02-326359-24een revolver en munitie voorhanden heeft gehad;
  • onder parketnummer 02-211279-24[slachtoffer 1] meerdere malen heeft bedreigd;
  • onder parketnummer 02-126991-231. een alarmpistool en 34 knalpatronen voorhanden heeft gehad;
    2. [slachtoffer 2] zwaar heeft mishandeld dan wel heeft geprobeerd haar zwaar te mishandelen dan wel haar heeft mishandeld;
    3. [slachtoffer 2] meerdere malen heeft mishandeld.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Op grond van de aangifte van [slachtoffer 1] , de bekennende verklaring van verdachte over de bedreiging van [slachtoffer 1] en over het in zijn kamer aangetroffen alarmpistool, de aangifte van [slachtoffer 2] , de bevindingen over het bij haar geconstateerde letsel, het steunbewijs en de bevindingen over het in [plaats 1] aangetroffen vuurwapen, acht de officier van justitie de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Over parketnummer 02-126991-23 heeft de verdediging zich ten aanzien van feit 1 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De verdediging heeft verzocht verdachte integraal vrij te spreken van het onder 2 primair tenlastegelegde wegens het gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. Subsidiair heeft de verdediging verzocht om verdachte partieel vrij te spreken van het primair en subsidiair tenlastegelegde wegens het gebrek aan opzet op (de poging) tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aangaande het incident op 27 maart 2022. De verdediging heeft verzocht verdachte partieel vrij te spreken van het onder 3 tenlastegelegde.
Ook heeft de verdediging verzocht verdachte partieel vrij te spreken van het onder parketnummer 02-211279-24 tenlastegelegde en dan meer in het bijzonder van de gedachtestreepjes 8 tot en met 11 wegens gebrek aan wettig bewijs. Ook heeft de verdediging verzocht de ten laste gelegde periode in te korten, namelijk tot de periode 3 mei 2024 tot en met 24 mei 2024. Tot slot heeft de verdediging verzocht om verdachte vrij te spreken van het onder parketnummer 02-326359-24 tenlastegelegde wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Parketnummer 02-326359-24
Tijdens de zitting zijn camerabeelden getoond van het moment waarop verdachte, achtervolgd door politie, een plantenbak voorbij rent. De rechtbank heeft daarop waargenomen wat de politie bij de beschrijving van de beelden heeft geverbaliseerd, namelijk dat verdachte een voorwerp in de plantenbak lijkt te leggen. Ook verdachte heeft ter zitting verklaard dat het lijkt of hij iets in de plantenbak legt. Nu kort daarop een revolver in de plantenbak is gevonden, concludeert de rechtbank dat verdachte deze revolver in de plantenbak heeft gelegd. De rechtbank zal dit feit daarom ook wettig en overtuigend bewezen verklaren.
Parketnummer 02-211279-24
Verdachte heeft ter zitting een bekennende verklaring afgelegd. Hij heeft verklaard dat wat in de tenlastelegging staat klopt. Het verweer dat strekt tot partiële vrijspraak van een gedeelte van de ten laste gelegde periode en vier van de elf ten laste gelegde bedreigingen wordt verworpen, omdat dat verweer door de bewijsmiddelen wordt weerlegd. De rechtbank zal ook dit feit wettig en overtuigend bewezen verklaren.
Parketnummer 02-126991-23
Feit 1
Aangezien verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd ten aanzien van dit feit en omdat ter zake van dit feit geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
  • De bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 30 januari 2025;
  • Het proces-verbaal van bevindingen van 7 juli 2023, pagina 111 en verder van voornoemd einddossier;
Feit 2
Verdachte en [slachtoffer 2] hebben een relatie gehad. De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat [slachtoffer 2] deze relatie heeft verbroken op 17 september 2022. [slachtoffer 2] heeft op 8 maart 2023 aangifte gedaan tegen verdachte. Uit haar aangifte leidt de rechtbank af dat verdachte en zij een relatie hadden die enerzijds werd gekenmerkt door liefde maar anderzijds door agressie van verdachte en gedrag waardoor zij steeds verder geïsoleerd werd van haar sociale omgeving. Hierdoor was de situatie waarin zij verkeerde, complex. De rechtbank acht het tegen die achtergrond niet onbegrijpelijk dat zij enige tijd geen aangifte durfde te doen tegen verdachte. De aard van de relatie en de schaamte die [slachtoffer 2] heeft ervaren maken dat het voorstelbaar is dat [slachtoffer 2] heeft gewacht met het doen van aangifte. Dat [slachtoffer 2] bijna een jaar na de mishandeling van 27 maart 2022 pas aangifte heeft gedaan, maakt haar verklaring niet reeds daarom onbetrouwbaar. Dat [slachtoffer 2] na het oplopen van het letsel op 27 maart 2022 tegen het medisch personeel en haar moeder heeft verteld dat zij was gevallen, maakt dit niet anders. Ook het noemen van een andere oorzaak van het letsel plaatst de rechtbank in de context van de voor [slachtoffer 2] complexe relatie met verdachte.
De verklaring van [slachtoffer 2] vindt steun in de foto’s van het letsel, de (spraak)berichten die verdachte aan [slachtoffer 2] heeft gestuurd over zijn agressieve gedrag en een e-mail die verdachte aan [slachtoffer 2] heeft gestuurd. Op grond van het een en ander acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 2] op 27 maart 2022 heeft mishandeld met de in de medische gegevens beschreven gevolgen.
Uit de aard en ernst van het letsel en de noodzaak van een operatie leidt de rechtbank af dat er sprake was van zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer 2] . Zij had onder andere zeven botbreuken in haar gezicht en een zware hersenschudding. Dat sprake is van het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel staat daarmee voor de rechtbank ook vast, omdat dergelijk letsel alleen kan zijn ontstaan indien verdachte [slachtoffer 2] meermalen met grote kracht tegen haar gezicht heeft gestompt. Door dit te doen heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel op zou lopen. De rechtbank zal daarom het onder feit 2 primair ten laste gelegde feit bewezen verklaren.
Feit 3
Verdachte heeft ten aanzien van dit feit ter zitting verklaard dat hij [slachtoffer 2] bij haar keel heeft gepakt. In een spraakbericht van 15 augustus 2022 heeft verdachte meerdere malen gerefereerd aan zijn agressiviteit tegen [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] heeft bij de politie verklaard dat verdachte haar ook van de trap heeft geduwd en tegen haar achterhoofd heeft geschopt. Uit de tijdlijn die [slachtoffer 2] van haar relatie met verdachte heeft gemaakt en bij haar aangifte aan de politie heeft overgelegd, blijkt een patroon van geweld van verdachte tegen [slachtoffer 2] . Dat verdachte [slachtoffer 2] bij haar keel heeft gepakt blijkt ook uit deze tijdlijn. De rechtbank betrekt dat wat zij hierboven bij feit 2 heeft overwogen over de relatie die verdachte had met [slachtoffer 2] bij haar oordeel ten aanzien van dit feit. Verdachte was tijdens de relatie die hij had met [slachtoffer 2] vaker agressief. Deze agressie uitte zich zowel verbaal als fysiek. Alles in samenhang bezien ziet de rechtbank geen reden om aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 2] te twijfelen. Verdachte heeft [slachtoffer 2] dus niet alleen op 27 maart 2022 zwaar mishandeld, maar heeft haar ook later gedurende hun toen nog voortdurende relatie mishandeld, tijdens de ten laste gelegde periode. De rechtbank acht feit 3 daarom ook wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Parketnummer 02-326359-24op 13 oktober 2024 te [plaats 1]
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te
weten een revolver, van het merk BBM (bruni), type Olympic 38, kaliber .22 LR,
zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver, en
- munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten meerdere
kogelpatronen, kaliber .22 LR
voorhanden heeft gehad;
Parketnummer 02-211279-24op tijdstippen in de periode van 12 april 2024 tot
en met 24 mei 2024 te [plaats 2] en [plaats 1]
mevrouw [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling en met
brandstichting, door die [slachtoffer 1] via Whatsapp- en Snapchat- en
spraakberichten dreigend de woorden toe te voegen:
- "Ik ga je neersteken, Ik ga je doodschieten, Ik steek je huis in de fik, ik steek je auto
in de fik" en
- "Wil je voelen hoe kogels in je lichaam gaan of wat, Of wil je mensen om je heen
pijn lijden voor je, Ik ga je straks schieten, Ik zweer op me mah ik ga je schieten”
en
- "Matti je gaat vandaag krijgen, Ik steek je KKr auto en huis in de fik, Nu is demo
time begonnen, Ga je KKr leven terroriseren, ik maak mensen dood voor leven vindt
dat een fijn gevoel” en
-"Leg nu ff uit, nu en niet morgenochtend, pak je kkr telefoon op, je speelt met vuur, je gaat branden meid” en
- "Wacht maar tot straks, je gaat dingen meemaken die je nooit hebt meegemaakt in je leven. Ik maak je kapot, ik geef je hoofdpijn" en
- "Ik kom bij [straat 1] ballas lossen op je" en
- "Kanker hoer, neem op. Bro ik ga je dood maken, ik zweer. Neem kanker op" en
- “Ik ga je afmaken. Als je je zo blijft gedragen vandaag zo stoer blijft praten met mij ga ik je kanker afmaken voor je ouders ja ” en
- “Total los ga je voor mij, total los, vandaag total los. Ik ga je kapot slaan met mij, ik ga je kapot schieten, geloof me. Ik zeg letterlijk zo elke keer, ja vandaag gaat het echt gebeuren” en
- “Ik ga jou wat doen. Ik ga jou echt wat doen ik ga je echt wat doen. Helemaal kanker klaar mee met jou. Ga niet beginnen met jouw focking Nintendo switch. Helemaal kapot maken, in stukjes ga ik die kapot maken nu. Dan kom ik jouw richting. Jou kapotmaken” en
- “Het boeit me echt geen kanker meer. Total los ga je voor mij, total los, vandaag total los. Ik ga je kapot slaan en ik ga je kapot schieten, geloof me”
Parketnummer 02-126991-231
op 19 mei 2023 te [plaats 1]
een wapen van categorie III, onder 4 van de Wet wapens en munitie, te
weten een alarm- cq startpistool (merk Bruni, type Minigap, 8mm knal) en
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 34 knalpatronen
(8 mm knal) voorhanden heeft gehad;
2 primair:
op 27 maart 2022 te [plaats 3] , gemeente Venlo aan [slachtoffer 2]
[slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten meerdere botbreuken in het
gezicht, heeft toegebracht door deze meermalen tegen het
gezicht te stompen
3
op tijdstippen in de periode van 1 mei 2022 tot en met
14 augustus 2022 te [plaats 1]
[slachtoffer 2] heeft mishandeld door deze van de
trap te gooien en tegen het hoofd te schoppen en de keel dicht te knijpen;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met de bijzondere voorwaarden, zoals die door de reclassering zijn geadviseerd.
Daarnaast vordert de officier van justitie om de vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in 38v van het Wetboek van Strafrecht op te leggen met betrekking tot het locatie- en contactverbod ten aanzien van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . In dat verband heeft de officier van justitie ook de dadelijke uitvoerbaarheid van de maatregel gevorderd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat er bij verdachte sprake is van agressieproblematiek en van een onverwerkt trauma en dat hulp voor verdachte noodzakelijk is. Deze hulpverlening wordt verdachte geboden door de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden en verdachte is volgens de verdediging ook bereid om zich aan alle voorwaarden te houden. Verder heeft de verdediging verzocht om aan verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere zeer ernstige feiten. Verdachte heeft zijn toenmalige vriendin [slachtoffer 1] vaak bedreigd. De agressiviteit spat van de berichten af. Een kernaspect van een (liefdes)relatie is veiligheid. Dat is echter precies wat verdachte niet bood aan [slachtoffer 1] . Datzelfde geldt voor de relatie die verdachte daarvoor had met [slachtoffer 2] . Verdachte heeft [slachtoffer 2] zo zwaar mishandeld dat zij zeven botbreuken in haar gezicht had en geopereerd moest worden. Niet lang daarna heeft verdachte [slachtoffer 2] opnieuw mishandeld, meerdere keren. Ook heeft verdachte verboden wapens en bijbehorende munitie voorhanden gehad. Op een uitgaansavond rende verdachte zonder duidelijke aanleiding weg voor de politie, terwijl hij een doorgeladen revolver in zijn jaszak had. In combinatie met de agressiviteitsproblemen die verdachte heeft, is het voorhanden hebben van een (doorgeladen) wapen levensgevaarlijk. De agressiviteitsproblemen van verdachte vormen de rode draad in de bewezen verklaarde feiten. Dat verdachte in drie proeftijden liep, weerhield hem niet van het plegen van nieuwe strafbare feiten. Verdachte is eerder ook al veroordeeld voor onder andere mishandeling, bedreiging en vuurwapenbezit, maar kennelijk heeft verdachte niet geleerd van zijn fouten. De rechtbank rekent dit alles verdachte zwaar aan.
Persoon van de verdachte
De rechtbank slaat acht op het reclasseringsadvies van 20 januari 2025. Daaruit blijkt dat verdachte traumatische jeugdervaringen heeft die mede leiden tot een laag zelfbeeld en depressieve klachten. Daarnaast heeft verdachte niet geleerd om zijn emoties en gevoelens op adequate wijze te uiten. Daardoor lijkt verdachte in partnerrelaties telkens tegen problemen aan te lopen. Ook heeft verdachte een sociaal netwerk dat mogelijk een negatieve invloed op hem heeft. De reclassering vindt het noodzakelijk dat verdachte behandeld en begeleid wordt om de kans op recidive te verminderen. Daarvoor is van groot belang dat verdachte gaat leren om zich open te stellen en dat in de toekomst ook gaat doen. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden, waaraan verdachte ter zitting heeft verklaard zich te zullen houden.
Strafmaat
De aard en ernst van de feiten laten niet toe dat met een taakstraf en/of een voorwaardelijke gevangenisstraf kan worden volstaan. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, passend en geboden is. Aan het voorwaardelijk gedeelte van de gevangenisstraf zal de rechtbank een proeftijd van drie jaren verbinden. De rechtbank verbindt aan dit voorwaardelijk gedeelte de bijzondere voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd.
De rechtbank legt aan verdachte ook een contact- en locatieverbod op, zodat verdachte geen contact opneemt met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en ook niet bij hen in de buurt komt. Deze contact- en locatieverboden verbindt de rechtbank echter niet als bijzondere voorwaarden aan het voorwaardelijke gedeelte van de gevangenisstraf. De rechtbank legt deze verboden op als vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v Sr. In het geval dat verdachte niet voldoet aan de maatregel, zal vervangende hechtenis voor de duur van twee weken worden toegepast. Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich belastend jegens [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zal gedragen, zal de rechtbank bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 9.831,91 voor feit 2 onder parketnummer 02-126991-23.
De rechtbank heeft hiervoor bewezen verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
[slachtoffer 2] stelt dat zij als gevolg van de mishandeling schade heeft geleden die bestaat uit kosten wegens de opname in het ziekenhuis ten bedrage van € 31,00, kosten eigen risico zorgverzekering ten bedrage van € 502,00, kosten voor psychologische steun ten bedrage van € 3.247,60, reiskosten ten bedrage van € 301,91 en kosten voor het aanbrengen van een camerasysteem ten bedrage van € 750,00. Daarnaast vordert zij vergoeding van immaterieel nadeel ten bedrage van € 5.000,00, een en ander vermeerderd met rente.
Verdachte heeft betwist dat een bedrag van € 126,85 dat als eigen risico over 2023 in rekening is gebracht voor vergoeding in aanmerking komt. Dit standpunt is niet juist en wordt verworpen. Deze kosten zien op een consult bij de kaakchirurg in verband met deze procedure. Daarmee is sprake van redelijke kosten ter vaststelling van de schade die op grond van artikel 6:96 BW voor vergoeding in aanmerking komen. De vordering is in zoverre toewijsbaar.
Verdachte heeft verder betwist dat er voldoende causaal verband bestaat tussen de kosten van het camerasysteem en de mishandeling. Ook dit verweer wordt verworpen. Het is evident dat [slachtoffer 2] deze kosten niet zou hebben gemaakt indien zij niet door verdachte zou zijn mishandeld. [slachtoffer 2] heeft ter zitting toegelicht dat zij deze kosten heeft gemaakt omdat zij zich als gevolg van de mishandeling niet veilig voelde. De rechtbank oordeelt het redelijk dat [slachtoffer 2] daarom het camerasysteem heeft laten installeren. Deze kosten kunnen redelijkerwijs als gevolg van de mishandeling worden toegerekend. Voor zover de vordering deze kosten betreft, is deze toewijsbaar.
Tot slot heeft verdachte de gestelde omvang van de immateriële schade betwist. De rechtbank overweegt dienaangaande dat smartengeld een naar billijkheid vast te stellen vergoeding vormt voor het niet in vermogensschade bestaande nadeel dat is geleden door een persoon die als gevolg van een gebeurtenis waarvoor een ander aansprakelijk is, lichamelijk letsel heeft opgelopen. Bij de begroting dient rekening te worden gehouden met alle omstandigheden, waaronder in het bijzonder de aard en ernst van het letsel en de gevolgen daarvan voor de betrokkene. Tevens dient bij de begroting te worden gelet op de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, een en ander met in aanmerkingneming van de sedert de betreffende uitspraken opgetreden geldontwaarding.
De rechtbank verwijst voor de aard en ernst van het letsel naar hetgeen hiervoor is overwogen. Met inachtneming van de hiervoor genoemde omstandigheden oordeelt de rechtbank het gevorderde bedrag van € 5.000,00 redelijk. De vordering is ook in zoverre toewijsbaar.
Verdachte heeft de overige gestelde schade niet weersproken, zodat de vordering ook voor het overige zal worden toegewezen.
De conclusie luidt dat de vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van € 9.832,51, waarvan € 4.832,51 materiële schade en € 5.000,00 immateriële schade, vermeerderd met rente.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.

8.De vorderingen tot tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke straffen die aan verdachte onder de parketnummers 01-112933-22, 02-281029-21 en 02-204548-21 zijn opgelegd bij vonnissen van respectievelijk 28 juli 2022, 18 januari 2022 en 11 november 2021, ten uitvoer zullen worden gelegd.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de aan voornoemde vonnissen verbonden proeftijden schuldig heeft gemaakt aan nieuwe strafbare feiten en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop zullen de vorderingen tot tenuitvoerlegging worden toegewezen.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 38w, 57, 285 en 302 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Parketnummer 02-326359-24:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit is begaan met betrekking tot munitie van categorie III;
Parketnummer 02-211279-24:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling en met brandstichting, meermalen gepleegd;
Parketnummer 02-126991-23:
feit 1: Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit is begaan met betrekking tot munitie van categorie III;
feit 2 primair:Zware mishandeling;
feit3: Mishandeling, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
  • dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
  • dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
Meldplicht bij reclassering
 dat verdachte zich op binnen 3 dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres Ringbaan 275 te Tilburg . Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
Gedragsinterventie agressiebeheersing
 dat verdachte actief deelneemt aan de gedragsinterventie gericht op agressie-/emotiebeheersing. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
Ambulante behandeling
 dat verdachte zich laat behandelen door Novadic Kentron of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
Ambulante begeleiding
 dat verdachte zich laat begeleiden door nader te bepalen zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
 dat verdachte meewerkt aan een toeleiding naar begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld. Het verblijf start nadat er een plek voor hem gevonden is. Tot die tijd verblijft verdachte op het woonadres van zijn moeder;
Locatiegebod (met elektronische monitoring)
 dat verdachte op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig is op het verblijfadres. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met verdachte en mede afhankelijk van de dagbesteding. Bij de start hoeft verdachte op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van 12 uur niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat 2 uur. In de weekenden heeft verdachte een aaneengesloten blok van 4 uur per dag vrij te besteden. Verdachte werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatiegebod. Het huidige verblijfadres is [woonplaats] . Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft. Verdachte gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat verdachte in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering de genoemde bloktijden veranderen of het locatiegebod laten vervallen. De aansluiting van het elektronische monitoringmiddel kan plaatsvinden vanaf de derde werkdag nadat de reclassering is geïnformeerd over de ingangsdatum. De aansluiting zal plaatsvinden in de Penitentiaire Inrichting Middelburg;
Dagbesteding
 dat verdachte zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag. Verdachte overlegt bewijs aan de reclassering; bijvoorbeeld sollicitaties, arbeidsovereenkomst, loonstroken, C.V. en mogelijkheden voor werkervaringsonderzoek;
Meewerken aan schuldhulpverlening
 dat verdachte meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
Meewerken aan middelencontrole
 dat verdachte meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
Openheid geven over relatie
 dat verdachte openheid geeft over het aangaan van nieuwe (romantische) relaties en het verloop hiervan. Verdachte dient de reclassering in te lichten als hij een romantische relatie aangaat, het verloop van de relatie en wanneer een relatie eindigt;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Maatregel
- legt op de maatregel dat verdachte voor de duur van de aan hem opgelegde proeftijd van drie jaar:
* zich zal onthouden van contact met [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedag 2] 2001) en [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedag 3] 2001);
* zich niet zal ophouden in de [straat 2] en het gebied daaromheen, gelegen binnen de [straat 3] , [straat 4] , [straat 5] en de [straat 6] te Venlo;
* zich niet zal ophouden in de stad [plaats 2] ;
- beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt
twee weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan;
- bepaalt dat toepassing van de vervangende hechtenis de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet opheft;
- beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich belastend zal gedragen jegens bepaalde personen;
Vorderingen tenuitvoerlegging
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 28 juli 2022 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 01-112933-22
ten uitvoer zal worden gelegd, te weten
2 maanden gevangenisstraf;
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 18 januari 2022 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 02-281029-21
ten uitvoer zal worden gelegd, te weten
1 maand gevangenisstraf;
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 11 november 2021 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 02-204548-21
ten uitvoer zal worden gelegd, te weten
2 maanden gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van € 9.831,91, waarvan € 4.831,91 aan materiële schade en € 5.000,= aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 maart 2022 tot aan de dag der voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer 2] (feit 2, parketnummer 02-126991-23), € 9.831,91 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 27 maart 2022 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 84 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op in de zaak met parketnummer
02-211279-24;
Dit vonnis is gewezen door mr. L.W. Louwerse, voorzitter, mr. G.H. Nomes en mr. J.M.J.C. Paijmans, rechters, in tegenwoordigheid van F.J.M. Nouws, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 13 februari 2025.
Mr. Nomes en mr. Paijmans zijn niet in de gelegenheid om dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
Parketnummer 02-326359-24hij op of omstreeks 13 oktober 2024 te [plaats 1]
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te
weten een revolver, van het merk BBM (bruni), type Olympic 38, kaliber .22 LR,
zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool, en/of
- munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een of meerdere
kogelpatronen, kaliber .22 LR
voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
Parketnummer 02-211279-24hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 april 2024 tot
en met 24 mei 2024 te [plaats 2] en/of [plaats 1] , in elk geval in Nederland,
mevrouw [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met
brandstichting, door die [slachtoffer 1] via één of meerdere (Whatsapp- en/of Snapchat- en/of
spraak)berichten dreigend de woorden toe te voegen:
- "Ik ga je neersteken, Ik ga je doodschieten, Ik steek je huis in de fik, ik steek je auto
in de fik" en/of
- "Wil je voelen hoe kogels in je lichaam gaan of wat, Of wil je mensen om je heen
pijn lijden voor je, Ik ga je straks schieten, Ik zweer op me mah ik ga je schieten”
en/of
- "Matti je gaat vandaag krijgen, Ik steek je KKr auto en huis in de fik, Nu is demo
time begonnen, Ga je KKr leven terroriseren, ik maak mensen dood voor leven vindt
dat een fijn gevoel” en/of
-"Leg nu ff uit, nu en niet morgenochtend, pak je kkr telefoon op, je speelt metvuur, je gaat branden meid” en/of
- "Wacht maar tot straks, je gaat dingen meemaken die je nooit hebt meegemaakt inje leven. Ik maak je kapot, ik geef je hoofdpijn" en/of
- "Ik kom bij [straat 1] ballas lossen op je" en/of
- "Kanker hoer, neem op. Bro ik ga je dood maken, ik zweer. Neem kanker op" en/of
- “Ik ga je afmaken. Als je je zo blijft gedragen vandaag zo stoer blijft praten met mijga ik je kanker afmaken voor je ouders ja ” en/of
- “Total los ga je voor mij, total los, vandaag total los. Ik ga je kapot slaan met mij, ikga je kapot schieten, geloof me. Ik zeg letterlijk zo elke keer, ja vandaag gaat het echtgebeuren” en/of
-“Ik ga jou wat doen. Ik ga jou echt wat doen ik ga je echt wat doen. Helemaalkanker klaar mee met jou. Ga niet beginnen met jouw focking Nintendo switch.Helemaal kapot maken, in stukjes ga ik die kapot maken nu. Dan kom ik jouwrichting. Jou kapotmaken” en/of
- “Het boeit me echt geen kanker meer. Total los ga je voor mij, total los, vandaagtotal los. Ik ga je kapot slaan en ik ga je kapot schieten, geloof me” , althans woorden
van gelijke dreigende aard of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Parketnummer 02-126991-23
1
hij op of omstreeks 19 mei 2023 te [plaats 1]
een wapen van categorie III, onder 4 van de Wet wapens en munitie, te
weten een alarm- cq startpistool (merk Bruni, type Minigap, 8mm knal) en/of
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 34 knalpatronen
(8 mm knal) voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2022 tot en
met 27 maart 2022 te [plaats 3] , gemeente Venlo, in elk geval in Nederland, aan [slachtoffer 2]
[slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten meerdere botbreuken in het
gezicht, heeft toegebracht door deze meermalen, althans eenmaal in/op/tegen het
gezicht te slaan en/of te stompen en/of te stoten;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Subsidiair:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2022 tot en
met 27 maart 2022 te [plaats 3] , gemeente Venlo, in elk geval in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
meermalen, althans eenmaal in/op/tegen het gezicht van die [slachtoffer 2] heeft geslagen
en/of gestompt en/of gestoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Meer subsidiair:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2022 tot en
met 27 maart 2022 te [plaats 3] , gemeente Venlo, in elk geval in Nederland
[slachtoffer 2] heeft mishandeld door deze meermalen, althans eenmaal in/op/tegen
het gezicht te slaan en/of te stompen en/of te stoten;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2022 tot en met
14 augustus 2022 te [plaats 1] , in elk geval in Nederland
[slachtoffer 2] heeft mishandeld door deze op/tegen het lichaam te duwen en/of van de
trap te gooien en/of op/tegen het hoofd te schoppen en/of de keel dicht te knijpen;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )