ECLI:NL:RBZWB:2025:7570
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring verzoek op grond van de Wet open overheid (Woo) door het dagelijks bestuur van waterschap Scheldestromen
In deze zaak heeft eiser op 11 januari 2024 een verzoek ingediend op grond van de Wet open overheid (Woo) bij het dagelijks bestuur van waterschap Scheldestromen. Het verzoek betrof de openbaarmaking van alle documenten met betrekking tot een specifiek project vanaf 2018. Vanwege de ruime omvang van het verzoek heeft het waterschap de behandeling deels uitbesteed aan een externe adviseur. Eiser is uitgenodigd voor een gesprek op 23 februari 2024 om het verzoek te preciseren, maar de rechtbank oordeelt dat eiser zijn verzoek niet voldoende heeft gepreciseerd.
Op 5 augustus 2024 heeft het dagelijks bestuur aan eiser meegedeeld dat zijn verzoek primair niet in behandeling wordt genomen en subsidiair wordt afgewezen op grond van misbruik van recht. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar is op 14 januari 2025 ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit.
De rechtbank heeft op 24 september 2025 het beroep behandeld. De rechtbank oordeelt dat het dagelijks bestuur zich op het standpunt heeft mogen stellen dat het verzoek te algemeen geformuleerd was en dat eiser niet voldoende heeft meegewerkt aan de precisering van zijn verzoek. De rechtbank concludeert dat het dagelijks bestuur bevoegd was om het Woo-verzoek buiten behandeling te stellen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser het griffierecht niet vergoed krijgt. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op 30 september 2025.