Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
2. aan de Nieuwe Ginnekenstraat heeft geprobeerd met (bedreiging met) geweld een horloge van [benadeelde 2] te stelen (poging tot straatroof);
3. (primair) aan de Middellaan heeft geprobeerd met bedreiging met geweld goederen van [benadeelde 3] te stelen, dan wel (subsidiair) [benadeelde 3] heeft bedreigd met geweld (poging tot straatroof of bedreiging).
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte en zijn mededaders
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De benadeelde partijen
20 mei 2024 tot aan de dag der algehele voldoening. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige gedeelte van de gevorderde immateriële schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaren. Dit deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
8.De vordering tot tenuitvoerlegging
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
werkstraf van 120 uren;
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast van
60 dagen;
een jeugddetentie van 79 dagen waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bijzondere voorwaardendat verdachte:
20 mei 2024 tot aan de dag der voldoening;