Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 januari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het fietsen op de Wilgenstraat te Goes op 13 januari 2023. De betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene het beroep aan de kantonrechter voorgelegd.
Tijdens de zitting op 3 januari 2025 is de zaak behandeld. De officier van justitie was vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze. De gemachtigde van de betrokkene heeft aangevoerd dat de gedraging niet heeft plaatsgevonden, omdat de betrokkene een powerbank vasthield en geen telefoon. De verbalisanten hebben echter verklaard dat zij de betrokkene met een mobiel elektronisch apparaat zagen fietsen, en de kantonrechter heeft geoordeeld dat de verklaring van de verbalisanten voldoende bewijs biedt voor de gedraging.
De kantonrechter heeft overwogen dat de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag biedt voor de vaststelling van de gedraging, tenzij er specifieke feiten en omstandigheden zijn die aan de juistheid van die verklaring twijfelen. De kantonrechter heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant en heeft geconcludeerd dat de boete terecht is opgelegd. Het beroep is ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding is afgewezen.