ECLI:NL:RBZWB:2025:7676
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag Bpm en belastingrentebeschikking
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 november 2025, wordt het beroep van belanghebbende B.V. tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) opgelegd van € 5.035, met een belastingrentebeschikking van € 20. Na bezwaar van belanghebbende werd de naheffingsaanslag verminderd met € 489. De rechtbank heeft het beroep op 21 oktober 2025 behandeld, waarbij belanghebbende werd vertegenwoordigd door mr. M.U. Sahin en de inspecteur door twee andere gemachtigden.
De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag en belastingrentebeschikking onterecht waren en vermindert de naheffingsaanslag tot € 4.463. De rechtbank concludeert dat de inspecteur de belastingrente ook dienovereenkomstig moet verlagen. Daarnaast heeft belanghebbende recht op een schadevergoeding van € 1.000 wegens overschrijding van de redelijke termijn, waarvan € 143 voor rekening van de inspecteur en € 857 voor de Staat. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar en veroordeelt de inspecteur tot het betalen van proceskosten aan belanghebbende ter hoogte van € 3.108. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.