ECLI:NL:RBZWB:2025:7679
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag Bpm en schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende, een B.V., tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. De inspecteur had een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) opgelegd van € 4.662, welke door belanghebbende werd betwist. De rechtbank heeft de zaak op 21 oktober 2025 behandeld, waarbij belanghebbende werd vertegenwoordigd door mr. M.U. Sahin en de inspecteur door mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2]. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag onterecht was en vermindert deze tot € 3.716. Tevens wordt belanghebbende een immateriële schadevergoeding van € 1.000 toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. De rechtbank concludeert dat de inspecteur het griffierecht moet vergoeden en dat belanghebbende recht heeft op een vergoeding van haar proceskosten, die in totaal € 3.108 bedraagt. De uitspraak is gedaan door mr. A.H.W. Steijn en openbaar gemaakt op 10 november 2025.