ECLI:NL:RBZWB:2025:7713

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 november 2025
Publicatiedatum
11 november 2025
Zaaknummer
02-150625-24 en 02-127850-24 (tul)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf opgelegd na explosie door brandstichting in woning

Op 26 april 2024 heeft de verdachte in haar woning opzettelijk brand gesticht door een sigaret aan te steken terwijl de gaskraan openstond. Dit leidde tot een zware explosie en brand, waarbij de woning volledig uitbrandde en de verdachte zelf ernstig gewond raakte. De rechtbank heeft de zaak op 28 oktober 2025 inhoudelijk behandeld, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, gezien haar ernstige psychische problemen en verslavingsproblematiek, hulp nodig heeft. Daarom werd een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaar opgelegd, met een proeftijd van drie jaar, en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank volgde het advies van deskundigen die aangaven dat de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar was. De rechtbank benadrukte het belang van hulpverlening voor de verdachte, die nu bereid is om deze hulp te accepteren. De beslissing is genomen met inachtneming van de grote schade en het gevaar voor omwonenden, maar ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummers: 02-150625-24 en 02-127850-24 (tul)
vonnis van de meervoudige kamer van 11 november 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
raadsman mr. M.C.J. Heinen, advocaat te Roosendaal

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 28 oktober 2025, waarbij de officier van justitie, mr. E. van Aalst, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte brand heeft gesticht in haar woning.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft voor wat betreft de bewezenverklaring geen verweer gevoerd en zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld, zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis zal worden gehecht.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 26 april 2024 te [plaats] opzettelijk brand heeft gesticht in een (tussen)woning aan [adres 1] , door een sigaret aan te steken terwijl de gaskraan enige tijd open heeft gestaan, ten gevolge waarvan een (tussen)woning volledig is uitgebrand, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten: voornoemde woning en in die woning aanwezig zijnde goederen en de zich naast die woning gelegen woningen met de in die woning aanwezig zijnde goederen
en
- levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten een of meerdere personen die zich in/bij die naast gelegen woningen bevonden, te duchten was.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die haar strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 367 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 365 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals de reclassering die heeft geadviseerd. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd om aan verdachte een taakstraf van 240 uren op te leggen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om aan verdachte een geheel voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
In de periode kort voor 26 april 2024 ging het bijzonder slecht met verdachte. Zij had te kampen met ernstige psychische problemen en verslavingsproblematiek en was in die periode vaak onder invloed van diverse verdovende middelen zoals flakka, GHB en cannabis.
Door het gebruik van met name flakka was verdachte in een zwart gat terecht gekomen. In die toestand en nadat ze ruzie had gekregen met haar vriend [naam] , heeft ze hem een afscheidsbericht geschreven en heeft verdachte geprobeerd om een einde aan haar leven te maken. Zij heeft daartoe in de keuken van haar woning met een mes de slang naar het gasfornuis doorgesneden. Door de open gaskraan kon het aardgas zo de woning van verdachte instromen. Op het moment dat verdachte een sigaret aanstak, heeft er zich een forse gasexplosie voorgedaan waardoor de ramen aan de voor- en achterzijde uit de muren zijn gedrukt en er brand ontstond in de woning. Ook tijdens die brand hebben zich nog explosies voorgedaan en de schade die uiteindelijk door de explosies en de brand is ontstaan, is enorm te noemen. De tussenwoning van verdachte is volledig uitgebrand, het dak is ingestort en ook voor de belendende woningen en de bewoners van die woningen was het gevaar door de explosies en de brand bijzonder groot te noemen. Snel ingrijpen door politie en hulpdiensten heeft kunnen voorkomen dat er meer slachtoffers zijn gevallen en dat de schade nog groter zou zijn.
Het handelen van verdachte heeft ook voor haarzelf grote lichamelijke gevolgen gehad. Zij was ernstig verband en heeft in verband met die verwondingen langdurig in het ziekenhuis moeten verblijven en diverse operaties moeten ondergaan. Uit haar verklaring tijdens de zitting is echter ook gebleken dat het ernstige incident van 26 april 2024 voor haar ook een ommekeer is geweest in haar leven. Verdachte is nu clean en bij haar is er het besef doorgedrongen dat zij hulp nodig heeft en zij wil die hulp ook graag accepteren.
Over verdachte en met betrekking tot de hulp die zij nodig heeft is gerapporteerd door [klinisch psycholoog] . Hij is van mening dat bij verdachte vormen van psychopathologie kunnen worden vastgesteld en op grond daarvan komt hij tot het advies om het bewezenverklaarde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank zal dit advies overnemen en daarmee rekening houden bij het bepalen van de straf.
Daarnaast is [klinisch psycholoog] van mening dat een gecombineerde vorm van hulpverlening, het liefst vanuit één organisatie en instantie, sterk geïndiceerd is. Deze hulpverlening dient te bestaan uit een gerichte psychotherapeutische behandeling en begeleiding die zich primair richt op het abstinent blijven van middelengebruik als basisvoorwaarde en het middels monitoring, psycho-educatie, begeleiding en training met name leren omgaan met de symptomatologie van de borderline persoonlijkheidsstoornis zoals die bij verdachte tijdens zijn onderzoek werd vastgesteld. De duur van een dergelijke ambulante behandeling -zo mogelijk met een klinisch bed op de achtergrond- dient minimaal op één tot twee jaar te worden geschat.
Ook de verslavingsreclassering GGZ heeft een advies over verdachte uitgebracht, welk advies aansluit bij het advies van [klinisch psycholoog] . De reclassering adviseert om verdachte onder haar toezicht te stellen, zodat verdachte vanuit een gedwongen kader kan toewerken naar positieve gedragsverandering en risicobeperking. Voorts wordt het noodzakelijk gevonden dat verdachte wordt behandeld voor haar psychische- en verslavingsproblematiek om het risico op delictgedrag te kunnen verlagen. De reclassering adviseert dat zowel de verslavingsbehandeling als de psychische behandeling wordt gestart binnen een ambulante behandelkader. Indien na overleg met de behandelende instantie het ambulante behandelkader ontoereikend blijkt, vindt de reclassering het van belang dat verdachte wordt opgenomen in een zorginstelling om op die wijze alsnog een effectieve behandeling tot stand te laten komen.
Daarnaast adviseert de reclassering een drugsverbod met middelencontrole om als stok achter de deur te fungeren voor eventueel toekomstig drugsgebruik en om zicht te kunnen houden op het middelengebruik van verdachte. Een voorwaardelijke gevangenisstraf zal fungeren als een passende stok achter de deur om verdachte haar medewerking te laten verlenen aan reclasseringstoezicht met de bijzondere voorwaarden. De reclassering adviseert negatief over het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, omdat deze straf mogelijk een patroon van goede gedragingen kan doorbreken en niet het gewenste effect zal hebben om verdachte te onthouden van toekomstig delictgedrag.
De rechtbank is van oordeel dat voor het bewezenverklaarde feit in beginsel een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is, gelet op de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en vanwege de veroorzaakte schade en de grote gevaren die er zijn geweest voor buurtbewoners en hulpverleners.
Daartegenover staat dat het feit aan verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend en verdachte ook zelf ernstig gewond is geraakt. Daarnaast is er ook nog het inzicht bij verdachte dat zij niet zonder hulp kan en de grote bereidheid om hulp te accepteren. Dat hulpaanbod ligt klaar en de rechtbank is van oordeel dat hulpverlening voor verdachte op dit moment prioriteit heeft. De rechtbank zal de deskundigen dan ook volgen in hun adviezen en aan verdachte niet de onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen die zij in beginsel voor dit feit op zijn plaats vindt, maar een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaar. Daarnaast acht de rechtbank oplegging van een taakstraf van 240 uren passend en geboden. De rechtbank legt daarmee een hogere straf op dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank komt tot deze hogere straf gezien de ernst van het feit, de grote schade en overlast voor buurtbewoners die dit feit heeft veroorzaakt en de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf zal de rechtbank bijzondere voorwaarden verbinden, zoals die door de reclassering zijn geadviseerd en zal zij de proeftijd bepalen op drie jaren. Dit laatste is naar het oordeel van de rechtbank nodig om de hulpverleningsinstantie voldoende ruimte te geven om het hulpverleningstraject te laten slagen.

7.De vordering tot tenuitvoerlegging

De rechtbank heeft met de officier van justitie en de verdediging geconstateerd dat de door de kantonrechter opgelegde proeftijd pas is aangevangen nadat het onderhavige feit werd gepleegd. De rechtbank zal op grond daarvan de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak onder parketnummer 02-127850-24.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d en 157 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 2 (twee) jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 3 (drie) jaar;
- bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
Meldplicht bij reclassering
* dat verdachte zich (telefonisch of fysiek) binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij [reclassering] op het [adres 2] , met [telefoonnummer] . Verdachte moet zich vervolgens blijven melden, zo frequent en zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht. Zij dient zich te houden aan de afspraken en aanwijzingen van [reclassering] , ook als dat inhoudt dat zij haar medewerking moet verlenen aan de uitvoering van huisbezoeken, de methodiek ‘Stap voor Stap’ en de SCIL.
Opname in een zorginstelling
* indien de reclassering het noodzakelijk acht, zal verdachte zich laten opnemen in een forensische zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start zodra er plaats is in de geïndiceerde kliniek. De opname duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering in overleg met de behandelende organisatie nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
Ambulante behandeling
* dat verdachte zich laat behandelen door [reclassering] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname)
* dat verdachte zich laat behandelen door [zorgverlener] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het Innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt.
Meewerken aan middelencontrole
* dat verdachte meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
- geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 (honderdtwintig) dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf naar rato van 2 uur per dag;
Vordering tenuitvoerlegging
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in haar vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak onder parketnummer 02-127850-24;
Voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.L. Hoekstra, voorzitter, mr. C.E.M. Marsé en mr. C.H.M. Pastoors, rechters, in tegenwoordigheid van F.J.M. Nouws, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 11 november 2025.

10.Bijlage I

De tenlastelegging
zij op of omstreeks 26 april 2024 te [plaats] , althans in Nederland,
opzettelijk brand heeft gesticht in een (tussen)woning aan [adres 1] , door
een sigaret aan te steken terwijl de gaskraan enige tijd open heeft gestaan, althans
door open vuur in aanraking te brengen met gas, ten gevolge waarvan een
(tussen)woning volledig is uitgebrand, in elk geval brand is ontstaan,
terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten: voornoemde woning en/of in de in die
woning aanwezig zijnde goederen en/of de zich naast die woning gelegen
woning(en) met de in die woning aanwezig zijnde goederen, in elk geval gemeen
gevaar voor goederen
en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten
een of meerdere personen die zich in/bij die naast gelegen woningen bevonden, in
elk geval levensgevaar en/of zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te
duchten was;
( art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)