ECLI:NL:RBZWB:2025:7723

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 augustus 2025
Publicatiedatum
11 november 2025
Zaaknummer
11283720 \ MB VERZ 24-652
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk gegrond beroep tegen verkeersboete met matiging tot nihil

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 augustus 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Rijksweg A59 te Heijningen op 28 juni 2023. De betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de betrokkene aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie was niet fysiek aanwezig en had schriftelijk een standpunt ingenomen.

De betrokkene voerde aan dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden waaronder de gedraging had plaatsgevonden. Hij gaf aan dat hij na een eerdere boete een carkit had aangeschaft en dat hij zich niet veilig voelde op de locatie waar hij werd staande gehouden. De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant in het dossier als voldoende bewijs beschouwd voor de gedraging, maar heeft ook de omstandigheden van de betrokkene in overweging genomen. De kantonrechter besloot de boete te matigen tot nihil, omdat de redelijke termijn was overschreden en de betrokkene slechts kort bezig was met het aansluiten van zijn carkit.

De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, en de betrokkene kreeg het bedrag van € 389,- dat hij te veel had betaald als zekerheid terugbetaald. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, en griffier E. Alekperov.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer.: 11283720 \ MB VERZ 24-652
CJIB-nummer: [cjib-nummer]
uitspraakdatum: 29 augustus 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 29 augustus 2025. Namens de officier van justitie, werkzaam bij het CVOM te Utrecht (hierna: zittingsvertegenwoordiger), is wegens verhindering niemand verschenen. In plaats daarvan is schriftelijk een standpunt ingenomen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden op de Rijksweg A59 te Heijningen 28 juni 2023 om 13:06 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene leest voor het eerst in de administratieve fase waarom hij dus kennelijk staande is gehouden. Dit is betrokkene namelijk niet verteld. Betrokkene heeft de boodschap niet duidelijk gekregen en was niet adequaat genoeg om hier opheldering over te vragen. Betrokkene vindt het vreemd dat de reden van de staandehouding niet vermeld wordt. Overigens klopt de locatie ook niet.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat hij na een boete in het verleden een carkit heeft aangeschaft. Dit gaf betrokkene ook bij de verbalisant aan. Betrokkene kwam uit de nachtdienst en wilde weg van de locatie waar hij werd staandegehouden, aangezien hij zich niet veilig voelde door vrachtwagens en overig verkeer terwijl op 100 meter afstand zich een carpoolplaats bevond. Betrokkene heeft slechts de carkit terug aangesloten in de sigarettenaansteker van zijn voertuig. Dit duurde hooguit drie of vier seconden. Ter zitting heeft betrokkene het aankoopbewijs van de carkit getoond. Betrokkene heeft deze aankoop in het verleden gedaan om niet nogmaals beboet te worden voor een dergelijke gedraging.
Betrokkene heeft verder aangevoerd bezwaar te hebben tegen een schriftelijk standpunt van de zittingsvertegenwoordiger.

Overwegingen

De kantonrechter ziet gelet op het bezwaar tegen het schriftelijk standpunt van de zittingsvertegenwoordiger aanleiding om dit standpunt voor deze zaak buiten beschouwing te laten.
Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Vaststaat dat betrokkene het mobiel elektronisch apparaat volgens de letter van de wet heeft vastgehouden.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij zijn de door betrokkene ter zitting aangevoerde omstandigheden van belang, waarbij ook nog de redelijke termijn is overschreden. Deze samenloop van omstandigheden maakt dat de boete zal worden gematigd tot nihil. Voldoende aannemelijk is dat betrokkene slechts voor een zeer korte duur bezig was met de aansluiting van zijn carkit.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot nihil;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 389,- dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: