Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 augustus 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het negeren van een rood verkeerslicht op 16 juli 2023. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting was de gemachtigde van de betrokkene aanwezig, terwijl de officier van justitie schriftelijk een standpunt heeft ingenomen. De gemachtigde voerde aan dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden waaronder de gedraging plaatsvond, namelijk de noodsituatie van zijn 92-jarige schoonmoeder die medische hulp nodig had. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging feitelijk is verricht en dat de boete terecht was opgelegd. Echter, de rechter heeft ook geconstateerd dat de redelijke termijn voor behandeling van de zaak was overschreden, wat aanleiding gaf tot een matiging van de boete met 25%. Daarnaast heeft de kantonrechter, rekening houdend met de bijzondere omstandigheden, besloten de boete verder te matigen met 50%. De uiteindelijke boete werd vastgesteld op € 105,- exclusief administratiekosten. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd en het teveel betaalde bedrag aan zekerheidstelling moest door de officier van justitie worden terugbetaald aan de betrokkene.