Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 januari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden met een voertuig dat voorzien was van meer lichten dan toegestaan op de Provincialeweg te Vogelwaarde op 8 december 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 3 januari 2025 was de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, was wel aanwezig. De kantonrechter heeft de gedraging vastgesteld op basis van de verklaring van de verbalisant en de erkenning van de gedraging door betrokkene tijdens de staandehouding. De kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd, maar constateerde ook dat de redelijke termijn voor behandeling van de zaak was overschreden. Hierdoor werd de boete met 25% gematigd. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, en betrokkene kreeg een terugbetaling van het teveel betaalde bedrag aan zekerheid. De uitspraak benadrukt het belang van een redelijke termijn in rechtsprocedures en de mogelijkheid tot matiging van boetes in geval van overschrijding.