In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M. Hartkoorn, beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV dat haar WIA-uitkering per 15 augustus 2022 heeft geweigerd. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het UWV heeft dit bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 13 januari 2025 behandeld. In een tussenuitspraak van 21 januari 2025 constateerde de rechtbank dat het UWV een motiveringsgebrek had en gaf het UWV de kans om dit gebrek te herstellen. Het UWV diende aanvullende rapportages in, maar de rechtbank oordeelde dat het UWV het gebrek met betrekking tot de urenbeperking niet had hersteld. De rechtbank vond de toelichting van de verzekeringsarts onvoldoende overtuigend en concludeerde dat eiseres recht heeft op een urenbeperking in de FML. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg het UWV op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de noodzaak voor eiseres om overdag rust te nemen. Tevens werd het UWV veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.