ECLI:NL:RBZWB:2025:78
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak betreffende niet-uitbetaling van uitkering
Op 8 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 24/8105 PW, waarin verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M. Kaplan, een voorlopige voorziening had aangevraagd tegen het dagelijks bestuur van Samenwerking De Bevelanden. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de niet-uitbetaling van zijn uitkering op grond van de Participatiewet. Tijdens een telefoongesprek met de griffier heeft De Bevelanden aangegeven dat de niet-uitbetaling berustte op een fout en dat de uitkering inmiddels weer betaalbaar was gesteld. Hierop heeft verzoeker zijn verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, maar verzocht om veroordeling van De Bevelanden in de proceskosten.
De voorzieningenrechter heeft, op basis van artikel 8:83 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten. In zijn overwegingen concludeert de voorzieningenrechter dat De Bevelanden aan verzoeker tegemoet is gekomen door de uitkering alsnog uit te betalen. Echter, het feit dat de gemachtigde van verzoeker geen contact heeft opgenomen met De Bevelanden voordat het verzoek om voorlopige voorziening werd ingediend, weegt mee in de beslissing. De voorzieningenrechter oordeelt dat de gemaakte proceskosten niet voor vergoeding in aanmerking komen, omdat het resultaat ook bereikt had kunnen worden zonder het indienen van het verzoek.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af en merkt terzijde op dat verzoeker zelf op 3 december 2024 navraag heeft gedaan naar zijn uitkering, waarna De Bevelanden hem op 4 december 2024 heeft geïnformeerd over de fout en de herstelde uitbetaling. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.