ECLI:NL:RBZWB:2025:78

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 januari 2025
Publicatiedatum
9 januari 2025
Zaaknummer
BRE 24/8105 PW
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak betreffende niet-uitbetaling van uitkering

Op 8 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 24/8105 PW, waarin verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M. Kaplan, een voorlopige voorziening had aangevraagd tegen het dagelijks bestuur van Samenwerking De Bevelanden. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de niet-uitbetaling van zijn uitkering op grond van de Participatiewet. Tijdens een telefoongesprek met de griffier heeft De Bevelanden aangegeven dat de niet-uitbetaling berustte op een fout en dat de uitkering inmiddels weer betaalbaar was gesteld. Hierop heeft verzoeker zijn verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, maar verzocht om veroordeling van De Bevelanden in de proceskosten.

De voorzieningenrechter heeft, op basis van artikel 8:83 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten. In zijn overwegingen concludeert de voorzieningenrechter dat De Bevelanden aan verzoeker tegemoet is gekomen door de uitkering alsnog uit te betalen. Echter, het feit dat de gemachtigde van verzoeker geen contact heeft opgenomen met De Bevelanden voordat het verzoek om voorlopige voorziening werd ingediend, weegt mee in de beslissing. De voorzieningenrechter oordeelt dat de gemaakte proceskosten niet voor vergoeding in aanmerking komen, omdat het resultaat ook bereikt had kunnen worden zonder het indienen van het verzoek.

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af en merkt terzijde op dat verzoeker zelf op 3 december 2024 navraag heeft gedaan naar zijn uitkering, waarna De Bevelanden hem op 4 december 2024 heeft geïnformeerd over de fout en de herstelde uitbetaling. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/8105 PW

uitspraak van de voorzieningenrechter van 8 januari 2025 in de zaak tussen

[verzoeker], uit [plaats], verzoeker,

(gemachtigde: mr. M. Kaplan),
en

het dagelijks bestuur van Samenwerking De Bevelanden.

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek van verzoeker om een veroordeling van De Bevelanden in de proceskosten.
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen de niet-uitbetaling van zijn uitkering op grond van de Participatiewet. Hij heeft op 3 december 2024 de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
3. In een telefoongesprek met de griffier heeft De Bevelanden meegedeeld dat de niet-uitbetaling van de uitkering op een fout berust en dat de uitkering weer betaalbaar is gesteld.
4. Vervolgens heeft verzoeker het verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, met het verzoek De Bevelanden te veroordelen in de proceskosten. De Bevelanden heeft gesteld dat de uitkering, na ontdekking van de fout, meteen is uitbetaald. De Bevelanden heeft voor het indienen van de voorlopige voorziening één procespunt toegekend met een waarde van 0,5 en dit bedrag ook uitbetaald aan verzoeker. De Bevelanden is van mening dat er geen redenen zijn om een hoger bedrag aan proceskosten te betalen. Bij deze reactie was een e-mailbericht gericht aan de advocaat van verzoeker gevoegd, gedateerd 20 december 2024, waarin is uitgelegd waarom de wegingsfactor niet op 1 is gesteld.
5. De voorzieningenrechter heeft, met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

6. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb in samenhang bezien met artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb, kan de voorzieningenrechter, indien het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het verzoekschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
7. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter blijkt uit het alsnog uitbetalen van de uitkering dat De Bevelanden aan verzoeker is tegemoetgekomen. Vast staat echter ook dat de gemachtigde van verzoeker voordat een verzoek om voorlopige voorziening werd ingediend, geen contact heeft gezocht met De Bevelanden. Zoals uit punt 3 blijkt, heeft De Bevelanden de fout meteen erkend en is de uitkering al weer betaalbaar gesteld. Dit resultaat zou ook bereikt zijn geweest als de gemachtigde van verzoeker zelf telefonisch contact had gezocht met De Bevelanden. Gelet hierop ziet de voorzieningenrechter onvoldoende aanleiding om De Bevelanden te veroordelen in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Het verzoek daartoe zal dan ook worden afgewezen.
8. Gelet hierop ziet de voorzieningenrechter evenmin aanleiding om De Bevelanden te veroordelen tot vergoeding van het door verzoeker betaalde griffierecht.
9. Terzijde merkt de voorzieningenrechter nog op dat uit het e-mailbericht van 18 december 2024 blijkt dat verzoeker zelf op 3 december 2024 telefonisch navraag heeft gedaan naar zijn uitkering bij De Bevelanden. Nadat aan hem is meegedeeld dat uitgezocht zal worden wat er aan de hand is, is hij op 4 december 2024 teruggebeld met de mededeling dat er sprake was van een fout en dat de uitkering direct betaalbaar zal worden gesteld. Niet kan worden ingezien waarom verzoeker niet even had kunnen wachten op de reactie op zijn vraag alvorens een voorlopige voorziening in te dienen.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, op 8 januari 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.