ECLI:NL:RBZWB:2025:7805

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 augustus 2025
Publicatiedatum
13 november 2025
Zaaknummer
11276912 \ MB VERZ 24-636
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens te late indiening van bezwaar

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 augustus 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene, een VOF, had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het negeren van een rood verkeerslicht op 14 juli 2023. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, maar deze verklaarde het beroep niet-ontvankelijk omdat het te laat was ingediend. Betrokkene heeft vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 29 augustus 2025 heeft de gemachtigde van betrokkene aangevoerd dat hij op de uiterste beroepsdatum van 7 december digitaal bezwaar wilde indienen, maar door een storing op de website van het CJIB was dit niet mogelijk. Hij heeft het bezwaar uiteindelijk per post verzonden, maar dit was ook te laat. De kantonrechter heeft overwogen dat de termijn voor het indienen van beroep bij de officier van justitie op grond van de Algemene wet bestuursrecht zes weken bedraagt en dat deze termijn in dit geval op 7 september 2023 eindigde. De officier van justitie ontving het beroepschrift echter pas op 11 september 2023, wat te laat was.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gemachtigde niet aannemelijk heeft gemaakt dat er bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding zouden rechtvaardigen. Daarom heeft de kantonrechter geoordeeld dat de officier van justitie het beroep terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De beslissing van de kantonrechter was dat het beroep ongegrond werd verklaard, waardoor de beoordeling van de boete zelf niet aan de orde kwam.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer : 11276912 \ MB VERZ 24-636
CJIB-nummer : [cjib-nummer]
uitspraakdatum : 29 augustus 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
VOF [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 29 augustus 2025. Namens de officier van justitie, werkzaam bij het CVOM te Utrecht (hierna: zittingsvertegenwoordiger), is wegens verhindering niemand verschenen. In plaats daarvan is schriftelijk een standpunt ingenomen. Gemachtigde is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat op de Burg. Freijterslaan (kruising Jan Vermeerlaan richting centrum) te Roosendaal op 14 juli 2023 om 15:08 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat het zijn bedoeling was om op de uiterste beroepsdatum van 7 december digitaal bezwaar in te dienen. Echter, door een storing op de site lukte dit niet. Zelfs niet na een aantal pogingen. Na telefonisch contact met het CJIB heeft betrokkene alsnog het bezwaar per post, gedateerd 7 september verzonden. Inhoudelijk heeft gemachtigde aangevoerd dat uit de gegevens van de ontvangen foto en ijkverklaring kan worden geconcludeerd dat gemachtigde 4,98 meter zou moeten zijn afgelegd nadat het licht op rood sprong. Op de foto is te zien dat de afstand veel groter is: de afstand van de stopstreep tot de achterzijde van het voertuig is volgens de digitale gegevens op Google Maps 9,61 meter. Gemachtigde concludeert dan ook dat de stopstreep al een aantal meters gepasseerd moet zijn op het moment dat het richt op rood sprong. In dat geval is de verkeersboete niet terecht.
Ter zitting heeft gemachtigde hieraan toegevoegd dat hij het beroep uiteindelijk op dezelfde dag als de uiterste beroepsdatum per post heeft verzonden. Verder blijkt nergens uit het dossier dat het beroep niet-ontvankelijk had kunnen worden verklaard. Gemachtigde heeft begrip voor de strenge lijn met betrekking tot termijnoverschrijdingen, maar hoopt op coulance in het belang van de burger.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren, omdat het beroep bij de officier van justitie niet tijdig is ingesteld en die termijnoverschrijding ook niet verschoonbaar is. Gemachtigde heeft er zelf voor gekozen om op de laatste dag beroep in te stellen. Dat er vervolgens sprake is van een storing waardoor gemachtigde te laat beroep instelt dient volgens de zittingsvertegenwoordiger voor eigen rekening en risico te komen.

Overwegingen

De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat is ingesteld.
De kantonrechter overweegt als volgt. Voor het instellen van beroep bij de officier van justitie geldt op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van zes weken. Die termijn eindigde in dit geval op 7 september 2023. De officier van justitie heeft het beroepschrift echter pas op 11 september 2023 ontvangen. Dat is te laat. Uit het dossier volgt dat de poststempel van 8 september 2023 dateert, zodat vaststaat dat het beroep tevens te laat per post is aangeboden. Daarmee is sprake van een termijnoverschrijding.
Artikel 6:11 van de Awb bepaalt - kort gezegd - dat een te laat ingesteld beroep tóch ontvankelijk kan zijn, wanneer het de gemachtigde niet kan worden toegerekend dat te laat beroep is ingesteld. De kantonrechter is van oordeel dat gemachtigde niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor het te laat beroep instellen niet aan hem kan worden toegerekend.
De officier van justitie heeft het beroep dus terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep tegen die beslissing is dan ook ongegrond. Dit betekent dat de kantonrechter niet toekomt aan de beoordeling of de boete terecht is opgelegd.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: