Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 augustus 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het overschrijden van de maximumsnelheid op een autosnelweg buiten de bebouwde kom. De gedraging vond plaats op 22 december 2023, waarbij de betrokkene 6 km per uur te hard reed op de Trajectcontrole A58 te Roosendaal. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting was de betrokkene niet aanwezig, maar had hij schriftelijk zijn standpunt ingediend. Hij voerde aan dat de boete niet redelijk was, omdat hij bezig was met een inhaalmanoeuvre en zich in een gevaarlijke situatie bevond door een ander voertuig dat hem snel naderde.
De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard, stellende dat uit de stukken blijkt dat de betrokkene over een afstand van 2009 meter de maximumsnelheid heeft overschreden. De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant als voldoende bewijs beschouwd en heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de opgelegde boete. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging tijdens een trajectcontrole heeft plaatsgevonden, wat uitsluit dat er sprake was van een verhoogde snelheid van korte duur. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard en de boete bevestigd.