Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 226,75
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 augustus 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Rijksweg A17 te Roosendaal op 19 juni 2023. De officier van justitie had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de officier van justitie niet aanwezig, maar had schriftelijk een standpunt ingenomen. De gemachtigde van de betrokkene, mr. N.G.A. Voorbach, voerde aan dat de gedraging niet had plaatsgevonden en dat de betrokkene niet staande was gehouden. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging voldoende was vastgesteld op basis van de verklaring van de verbalisant, die als beroepswaarnemer was opgetreden. De kantonrechter erkende echter dat de redelijke termijn voor behandeling van de zaak was overschreden, wat leidde tot een matiging van de boete met 25%. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, en de betrokkene kreeg een proceskostenvergoeding toegewezen. De kantonrechter verklaarde het beroep gedeeltelijk gegrond, matigde de boete tot € 285, en droeg de officier van justitie op om het teveel betaalde bedrag van € 95 terug te betalen aan de betrokkene.