Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 226,75
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter uitspraak gedaan op een beroep tegen een verkeersboete die aan de betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd omdat de betrokkene als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthield op de A4 te Bergen op Zoom op 2 maart 2023. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 29 augustus 2025 was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde, mr. N.G.A. Voorbach, was wel aanwezig. De officier van justitie was niet verschenen, maar had schriftelijk een standpunt ingenomen. De gemachtigde voerde aan dat de officier van justitie een dwangsom had verbeurd omdat deze niet tijdig had beslist. De kantonrechter oordeelde dat de redelijke termijn was overschreden en matigde de boete met 25%. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, en de kantonrechter droeg de officier van justitie op om de te veel betaalde zekerheid terug te betalen aan de betrokkene. Tevens werd een proceskostenvergoeding toegekend aan de betrokkene, omdat de boete werd gematigd. De kantonrechter verklaarde het beroep gedeeltelijk gegrond en stelde de boete vast op € 285, plus administratiekosten, en de dwangsom op € 1.442,-.